وَ الَّیۡلِ اِذَا یَغۡشٰی ۙ﴿۱﴾
Wallailie iezaa yaghshaa
92:1 Bij de nacht wanneer hij (al hetgeen) bedekt (met duisternis),
وَ النَّہَارِ اِذَا تَجَلّٰی ۙ﴿۲﴾
Wannahaarie iezaa tadjalla
92:2 bij de dag wanneer het straalt,
وَ مَا خَلَقَ الذَّکَرَ وَ الۡاُنۡثٰۤی ۙ﴿۳﴾
Wa maa ghalaqaz zakara wal oenthaa
92:3 Hij heeft het mannelijke en het vrouwelijke (van elk iets) geschapen.
اِنَّ سَعۡیَکُمۡ لَشَتّٰی ؕ﴿۴﴾
Inna sa'yakoem lashattaa
92:4 Zonder twijfel, het is zeer divers waar jullie naartoe streven.
فَاَمَّا مَنۡ اَعۡطٰی وَ اتَّقٰی ۙ﴿۵﴾
Fa ammaa man a'taa wattaqaa
92:5 Wat betreft degene die geeft en (de straf van Allah) vreest,
وَ صَدَّقَ بِالۡحُسۡنٰی ۙ﴿۶﴾
Wa saddaqa biel hoesnaa
92:6 en die het beste (de openbaring) bevestigt/accepteert,
فَسَنُیَسِّرُہٗ لِلۡیُسۡرٰی ؕ﴿۷﴾
Fasanoe yassieroehoe lielyoesraa
92:7 dan zullen Wij het (datgeen waarnaar hij streeft) voor hem makkelijk maken.
وَ اَمَّا مَنۡۢ بَخِلَ وَ اسۡتَغۡنٰی ۙ﴿۸﴾
Wa ammaa man baghiela wastaghnaa
92:8 En wat betreft degene die niet uitgeeft en zichzelf als behoefteloos beschouwd,
وَ کَذَّبَ بِالۡحُسۡنٰی ۙ﴿۹﴾
Wa kazzaba biel hoesnaa
92:9 en die het beste (de openbaring) verwerpt,
فَسَنُیَسِّرُہٗ لِلۡعُسۡرٰی ﴿۰۱﴾
Fasanoe yassieroehoe liel'oesraa
92:10 dan zullen Wij het (datgeen waarnaar hij streeft) voor hem makkelijk maken.
وَ مَا یُغۡنِیۡ عَنۡہُ مَا لُہٗۤ اِذَا تَرَدّٰی ﴿۱۱﴾
Wa maa yoeghniee 'anhoe maaloehoeo iezaa taraddaa
92:11 Zijn rijkdom zal hem niet baten wanner hij faalt.
اِنَّ عَلَیۡنَا لَلۡہُدٰی ﴿۲۱﴾
Inna 'alainaa lal hoedaa
92:12 Zonder twijfel op Ons rust het leiden.
وَ اِنَّ لَنَا لَلۡاٰخِرَۃَ وَ الۡاُوۡلٰی ﴿۳۱﴾
Wa ienna lanaa lal Aaghierata wal oelaa
92:13 Het hiernamaals en het eerste (wereldse leven) behoren aan Ons toe.
فَاَنۡذَرۡتُکُمۡ نَارًا تَلَظّٰی ﴿۴۱﴾
Fa anzartoekoem naaran talazzaa
92:14 Dus Ik waarschuw jullie voor een vuur met veel woede,
لَا یَصۡلٰىہَاۤ اِلَّا الۡاَشۡقَی ﴿۵۱﴾
Laa yaslaahaaa iellal ashqaa
92:15 Alleen de slechte zal erin branden,
الَّذِیۡ کَذَّبَ وَ تَوَلّٰی ﴿۶۱﴾
Allaziee kazzaba wa tawallaa
92:16 dat zijn degenen die verwierpen en zich afkeerden.
وَ سَیُجَنَّبُہَا الۡاَتۡقَی ﴿۷۱﴾
Wa sa yoedjannnaboehal atqaa
92:17 Maar de rechtvaardige persoon zal zich er ver vandaan bevinden,
الَّذِیۡ یُؤۡتِیۡ مَالَہٗ یَتَزَکّٰی ﴿۸۱﴾
Allaziee yoe'tiee maalahoe yatazakkaa
92:18 dat is degene die zijn geld weggeeft om zich te zuiveren.
وَ مَا لِاَحَدٍ عِنۡدَہٗ مِنۡ نِّعۡمَۃٍ تُجۡزٰۤی ﴿۹۱﴾
Wa maa lie ahadien 'iendahoe mien nie'matien toedjzaaa
92:19 En niemand beloont hem voor een gunst (die hij doet),
اِلَّا ابۡتِغَآءَ وَجۡہِ رَبِّہِ الۡاَعۡلٰی ﴿۰۲﴾
Illab tieghaaa'a wadjhie rabbiehiel a 'laa
92:20 (hij doet het) alleen voor het zoeken naar de tevredenheid van zijn Heer, de meest Verhevene.
وَ لَسَوۡفَ یَرۡضٰی ﴿۱۲﴾
Wa lasawfa yardaa
92:21 Spoedig zal hij tevreden zijn.