یَسۡـَٔلُوۡنَکَ عَنِ الۡاَنۡفَالِ ؕ قُلِ الۡاَنۡفَالُ لِلّٰہِ وَ الرَّسُوۡلِ ۚ فَاتَّقُوا اللّٰہَ وَ اَصۡلِحُوۡا ذَاتَ بَیۡنِکُمۡ ۪ وَ اَطِیۡعُوا اللّٰہَ وَ رَسُوۡلَہٗۤ اِنۡ کُنۡتُمۡ مُّؤۡمِنِیۡنَ ﴿۱﴾
Yas'aloenaka 'aniel anfaalie qoeliel anfaaloe liellaahie war Rasoelie fattaqoel laaha wa asliehoe zaata bainiekoem wa atiee'oel laaha wa Rasoelahoeo ien koentoem moe'mienieen
8:1 Ze vragen jou over de oorlogsbuit (Anfaal). Zeg:" De (bepaling van de) oorlogsbuit is voor Allah en Zijn boodschapper. Dus vrees Allah en los de onenigheid tussen jullie op. En indien jullie geloven wees dan Allah en Zijn boodschapper gehoorzaam." (Notitie: Bij de voorgaande profeten werd de oorlogsbuit opgeofferd door middel van verbranding, zie 5:27 en 3:183. Bij profeet Mohammed werd de oorlogsbuit niet opgeofferd, maar verdeeld volgens een bepaling, zie 8:68 en 8:41. Verder, Ayah 24:63 geeft aan dat er geen onenigheid tussen de profeet en de gelovigen was, maar dat de onenigheid alleen tussen de gelovigen was.)
اِنَّمَا الۡمُؤۡمِنُوۡنَ الَّذِیۡنَ اِذَا ذُکِرَ اللّٰہُ وَجِلَتۡ قُلُوۡبُہُمۡ وَ اِذَا تُلِیَتۡ عَلَیۡہِمۡ اٰیٰتُہٗ زَادَتۡہُمۡ اِیۡمَانًا وَّ عَلٰی رَبِّہِمۡ یَتَوَکَّلُوۡنَ ۚ﴿۲﴾
Innamal moe'mienoenal lazieena iezaa zoekieral laahoe wadjielat qoeloeboehoem wa iezaa toelieyat 'alaihiem Aayaatoehoe zaadat hoem ieemaanaw wa 'alaa Rabbiehiem yatawakkaloen
8:2 De gelovigen (Momien) zijn degenen die in hun harten vrees voelen wanneer Allah wordt genoemd. En wanneer Zijn verzen/tekenen voor hun opgelezen worden, dan nemen ze toe in het geloof. En ze stellen hun vertrouwen volledig in Allah.
الَّذِیۡنَ یُقِیۡمُوۡنَ الصَّلٰوۃَ وَ مِمَّا رَزَقۡنٰہُمۡ یُنۡفِقُوۡنَ ؕ﴿۳﴾
Allazieena yoeqieemoenas Salaata wa miemmaa razaqnaahoem yoenfieqoen
8:3 Dat zijn degenen die hun 'Salaat' (het gebed) onderhouden en uitgeven waarmee Wij hen hebben voorzien.
اُولٰٓئِکَ ہُمُ الۡمُؤۡمِنُوۡنَ حَقًّا ؕ لَہُمۡ دَرَجٰتٌ عِنۡدَ رَبِّہِمۡ وَ مَغۡفِرَۃٌ وَّ رِزۡقٌ کَرِیۡمٌ ۚ﴿۴﴾
Oelaaa'ieka hoemoel moe'mienoena haqqaa; lahoem daradjaatoen 'ienda Rabbiehiem wa magh fieratoew wa riezqoen karieem
8:4 Zij! Dat zijn de ware gelovigen. Ze hebben hoge rangen bij hun Heer en vergiffenis en een eervolle voorziening.
کَمَاۤ اَخۡرَجَکَ رَبُّکَ مِنۡۢ بَیۡتِکَ بِالۡحَقِّ ۪ وَ اِنَّ فَرِیۡقًا مِّنَ الۡمُؤۡمِنِیۡنَ لَکٰرِہُوۡنَ ۙ﴿۵﴾
Kaamaaa aghradjaka Rabboeka miem baitieka bielhaqq; wa ienna farieeqam mienal moe'mienieena lakaariehoen
8:5 (Gedenk) toen Jouw Heer jou van jouw huis bracht (om te vechten) voor het vestigen van de waarheid, terwijl een groep onder de gelovigen er een afkeer van hadden.
یُجَادِلُوۡنَکَ فِی الۡحَقِّ بَعۡدَ مَا تَبَیَّنَ کَاَنَّمَا یُسَاقُوۡنَ اِلَی الۡمَوۡتِ وَ ہُمۡ یَنۡظُرُوۡنَ ؕ﴿۶﴾
Yoedjaadieloenaka fiel haqqie ba'da maa tabaiyana ka'annamaa yasaaqoena ielal mawtie wa hoem yanzoeroen
8:6 Ze praten met jou met betrekking tot het gevecht, nadat alles duidelijk was gemaakt. Het was net alsof ze tot de dood gedreven werden terwijl ze toekeken.
وَ اِذۡ یَعِدُکُمُ اللّٰہُ اِحۡدَی الطَّآئِفَتَیۡنِ اَنَّہَا لَکُمۡ وَ تَوَدُّوۡنَ اَنَّ غَیۡرَ ذَاتِ الشَّوۡکَۃِ تَکُوۡنُ لَکُمۡ وَ یُرِیۡدُ اللّٰہُ اَنۡ یُّحِقَّ الۡحَقَّ بِکَلِمٰتِہٖ وَ یَقۡطَعَ دَابِرَ الۡکٰفِرِیۡنَ ۙ﴿۷﴾
Wa iez ya'iedoekoemoel laahoe iehdat taaa'iefatainie annahaa lakoem wa tawaddoena anna ghaira zaatiesh shawkatie takoenoe lakoem wa yoerieedoel laahoe ay yoehieqqal haqqa biekaliemaatiehiee wa yaqta'a daabieral kaafierieen
8:7 En toen Allah (het gevecht van) één van de twee groepen aan jullie beloofde, wensten jullie dat het de andere groep (de Karavan) zou zijn die niet bewapend waren. Echter, Allah wil de waarheid vestigen door Zijn woorden en de wortels van de ongelovigen afsnijden.
لِیُحِقَّ الۡحَقَّ وَ یُبۡطِلَ الۡبَاطِلَ وَ لَوۡ کَرِہَ الۡمُجۡرِمُوۡنَ ۚ﴿۸﴾
Lieyoehieqqal haqqa wa yoebtielal baatiela wa law kariehal moedjriemoen
8:8 Zodat Hij de waarheid vestigt (Islam) en de valsheid (de idolen, etc) verwijdert, zelfs als de misdadigers (de idolen aanbidders, leiders, etc) er een afkeer van (de Islam) hebben.
اِذۡ تَسۡتَغِیۡثُوۡنَ رَبَّکُمۡ فَاسۡتَجَابَ لَکُمۡ اَنِّیۡ مُمِدُّکُمۡ بِاَلۡفٍ مِّنَ الۡمَلٰٓئِکَۃِ مُرۡدِفِیۡنَ ﴿۹﴾
Iz tastaghieesoena Rabbakoem fastadjaaba lakoem anniee moemieddoekoem bie alfiem mienal malaaa'iekatie moerdiefieen
8:9 (Gedenk) Toen jij (Mohammed) hulp zocht bij jouw Heer en Hij jou antwoordde: "Voorzeker, Ik ga jou versterken met duizenden engelen, (die achter elkaar komen,) de één na de andere."
وَ مَا جَعَلَہُ اللّٰہُ اِلَّا بُشۡرٰی وَ لِتَطۡمَئِنَّ بِہٖ قُلُوۡبُکُمۡ ۚ وَ مَا النَّصۡرُ اِلَّا مِنۡ عِنۡدِ اللّٰہِ ؕ اِنَّ اللّٰہَ عَزِیۡزٌ حَکِیۡمٌ ﴿۰۱﴾
Wa maa dja'alahoel laahoe iellaa boeshraa wa lietatma'ienna biehiee qoeloeboekoem; wa man nasroe iellaa mien 'iendiel laah; iennal laaha Azieezoen Hakieem
8:10 Het was alleen door Allah gedaan om het goede nieuws (de overwinning) te brengen en dat jullie harten in rust zouden zijn. En (weet dat) er geen overwinning is behalve met de toestemming van Allah, Al-Aziez (de Almachtige), Hakiem (de Al-Wijze).
اِذۡ یُغَشِّیۡکُمُ النُّعَاسَ اَمَنَۃً مِّنۡہُ وَ یُنَزِّلُ عَلَیۡکُمۡ مِّنَ السَّمَآءِ مَآءً لِّیُطَہِّرَکُمۡ بِہٖ وَ یُذۡہِبَ عَنۡکُمۡ رِجۡزَ الشَّیۡطٰنِ وَ لِیَرۡبِطَ عَلٰی قُلُوۡبِکُمۡ وَ یُثَبِّتَ بِہِ الۡاَقۡدَامَ ﴿۱۱﴾
Iz yoeghashshieekoemoen noe'assa amanatam mienhoe wa yoenazzieloe 'alaikoem mienas samaaa'ie maaa'al lieyoetah hierakoem biehiee wa yoezhieba 'an-koem riedjzash Shaitaanie wa lieyarbieta 'ala qoeloebiekoem wa yoesabbieta biehiel aqdaam
8:11 (Gedenk) Toen Hij jullie bedekte met sluimer, (zodat jullie een gevoel kregen van veiligheid en) bescherming van Hem. En dat Hij regen op jullie zond, zodat Hij jullie ermee zuiverde, en de kwade ingeving van de satan op jullie ermee verwijderde, en zodat jullie harten sterker werden, en zodat jullie stevig op jullie voeten stonden. (Notitie: Hier wordt gerefereerd naar de Slag van Badr.)
اِذۡ یُوۡحِیۡ رَبُّکَ اِلَی الۡمَلٰٓئِکَۃِ اَنِّیۡ مَعَکُمۡ فَثَبِّتُوا الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا ؕ سَاُلۡقِیۡ فِیۡ قُلُوۡبِ الَّذِیۡنَ کَفَرُوا الرُّعۡبَ فَاضۡرِبُوۡا فَوۡقَ الۡاَعۡنَاقِ وَ اضۡرِبُوۡا مِنۡہُمۡ کُلَّ بَنَانٍ ﴿۲۱﴾
Iz yoehiee Rabboeka ielal malaaa'iekatie anniee ma'akoem fasabbietoel lazieena aamanoe; sa oelqiee fiee qoeloebiel lazieena kafaroer roe'ba fadrieboe fawqal a'naaqie wadrieboe mienhoem koella banaan
8:12 (Gedenk) Toen jou Heer de engelen inspireerde: "Ik ben met jullie, dus versterk de gelovigen. Ik zal in de harten van de ongelovigen, angst werpen. Dus sla op hun nekken en op al hun vingers.
ذٰلِکَ بِاَنَّہُمۡ شَآقُّوا اللّٰہَ وَ رَسُوۡلَہٗ ۚ وَ مَنۡ یُّشَاقِقِ اللّٰہَ وَ رَسُوۡلَہٗ فَاِنَّ اللّٰہَ شَدِیۡدُ الۡعِقَابِ ﴿۳۱﴾
Zaalieka bie annahoem shaaaqqoel laaha wa Rasoelah; wa may yoeshaqieqiel laaha wa Rasoelahoe fa iennal laaha shadieedoel 'ieqaab
8:13 Dat is omdat ze vijandig opstelden tegen Allah en Zijn boodschapper. En wie zich vijandig opstelt tegen Allah en Zijn boodschapper, dan voorzeker, Allah is genadeloos in het straffen.
ذٰلِکُمۡ فَذُوۡقُوۡہُ وَ اَنَّ لِلۡکٰفِرِیۡنَ عَذَابَ النَّارِ ﴿۴۱﴾
Zaaliekoem fazoeqoehoe wa anna lielkaafierieena 'azaaban Naar
8:14 Dat (is voor jullie, ongelovigen)! "Dus proef het!" En voor de ongelovigen is de straf van het vuur.
یٰۤاَیُّہَا الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡۤا اِذَا لَقِیۡتُمُ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا زَحۡفًا فَلَا تُوَلُّوۡہُمُ الۡاَدۡبَارَ ﴿۵۱﴾
Yaaa aiyoehal lazieena aamanoe iezaa laqieetoemoel lazieena kafaroe zahfan falaa toewalloehoemoel adbaar
8:15 O gelovigen! Wanneer jullie de ongelovigen ontmoeten (op het strijdveld), keer dan niet jullie ruggen van hen (vlucht dus niet).
وَ مَنۡ یُّوَلِّہِمۡ یَوۡمَئِذٍ دُبُرَہٗۤ اِلَّا مُتَحَرِّفًا لِّقِتَالٍ اَوۡ مُتَحَیِّزًا اِلٰی فِئَۃٍ فَقَدۡ بَآءَ بِغَضَبٍ مِّنَ اللّٰہِ وَ مَاۡوٰىہُ جَہَنَّمُ ؕ وَ بِئۡسَ الۡمَصِیۡرُ ﴿۶۱﴾
Wa may yoewalliehiem yawma'iezien doeboerahoeo iellaa moetaharriefal lieqietaalien aw moetahaiyiezan ielaa fie'atien faqad baaa'a bieghadabiem mienal laahie wa ma'waahoe djahannamoe wa bie'sal masieer
8:16 En wie op die dag omkeert, behalve bedoeld als een gevechtsstrategie of een om zich aan te sluiten tot een groep, voorzeker Hij heeft de toorn van Allah op zichzelf geroepen. En zijn verblijf plaats is de hel, een ellendig eindbestemming.
فَلَمۡ تَقۡتُلُوۡہُمۡ وَلٰکِنَّ اللّٰہَ قَتَلَہُمۡ ۪ وَ مَا رَمَیۡتَ اِذۡ رَمَیۡتَ وَ لٰکِنَّ اللّٰہَ رَمٰی ۚ وَ لِیُبۡلِیَ الۡمُؤۡمِنِیۡنَ مِنۡہُ بَلَآءً حَسَنًا ؕ اِنَّ اللّٰہَ سَمِیۡعٌ عَلِیۡمٌ ﴿۷۱﴾
Falam taqtoeloehoem wa laakiennal laaha qatalahoem; wa maa ramaita iez ramaita wa laakiennal laaha ramaa; wa lieyoeblieyal moe'mienieena mienhoe balaaa'an hasanaa; iennal laaha Samiee'oen Alieem
8:17 En jullie doodden hen niet, het is Allah die hun doodde. En jullie gooiden niet, wanneer jullie gooiden, maar het was Allah Die gooide. En zodat Hij de gelovigen beproeft met een intense beproeving. Voorzeker, Allah is Samie'a (Al-horend), Aliem (Al-wetend). (Notitie: het effect van hun worp, kwam niet door hen zelf, maar door Allah.)
ذٰلِکُمۡ وَ اَنَّ اللّٰہَ مُوۡہِنُ کَیۡدِ الۡکٰفِرِیۡنَ ﴿۸۱﴾
Zaaliekoem wa annal laaha moehienoe kaidiel kaafierieen
8:18 Dat is hoe het zat. En dat is hoe Allah het plan van de ongelovigen zwak maakt. (Notitie: Allah geeft in de bovenstaande verzen de uitleg dat de oorlogsbuit aan Allah en Zijn boodschapper behoort. Omdat het Allah was die de ongelovigen heeft gedood, en de gelovigen heeft geholpen. Hun rol daarin was slechts om aanwezig te zijn en naar eigen capaciteit te handelen, zodat Allah de waarheid, geloof boven ongeloof, manifesteert als een vervulling van Allah's plan en wil.)
اِنۡ تَسۡتَفۡتِحُوۡا فَقَدۡ جَآءَکُمُ الۡفَتۡحُ ۚ وَ اِنۡ تَنۡتَہُوۡا فَہُوَ خَیۡرٌ لَّکُمۡ ۚ وَ اِنۡ تَعُوۡدُوۡا نَعُدۡ ۚ وَ لَنۡ تُغۡنِیَ عَنۡکُمۡ فِئَتُکُمۡ شَیۡئًا وَّ لَوۡ کَثُرَتۡ ۙ وَ اَنَّ اللّٰہَ مَعَ الۡمُؤۡمِنِیۡنَ ﴿۹۱﴾
In tastaftiehoe faqad djaaa'akoemoel fathoe wa ien tantahoe fahoewa ghairoel lakoem wa ien ta'oedoe na'oed wa lan toeghnieya 'an-koem fie'atoekoem shai'aw wa law kasoerat wa annal laaha ma'al moe'mienieen
8:19 (Zeg tegen de godenaanbidders:) "Als jullie vragen om een oordeel (van Allah), weet dan dat het oordeel zeker tot jullie is gekomen (bij de slag van Badr). Als jullie (nu) ophouden (met het gevecht), dan is het beter voor jullie. Echter als jullie terugkeren naar de strijd, dan zullen Wij ook terugkeren. En nooit zal jullie aantal iets baten, zelfs als jullie met heel veel zijn. En Allah is met de gelovigen." (Notitie: Er werd een oordeel gevraagd aan Allah door de godenaanbidders, om de partij te vernietigen die de valse geloof beleid. De godenaanbidders, die naast Allah de beelden als bemiddelaars namen, dachten dat ze de juiste godsdienst (de godsdienst van Abraham) belijden (39:3). Echter bij de slag van Badr hadden de gelovigen de strijd gewonnen.)
یٰۤاَیُّہَا الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡۤا اَطِیۡعُوا اللّٰہَ وَ رَسُوۡلَہٗ وَ لَا تَوَلَّوۡا عَنۡہُ وَ اَنۡتُمۡ تَسۡمَعُوۡنَ ﴿۰۲﴾
Yaaa aiyoehal lazieena aamanoe atiee'oel laaha wa Rasoelahoe wa laa tawallaw 'anhoe wa antoem tasma'oen
8:20 O Gelovigen! Gehoorzaam Allah en Zijn boodschapper. En keer je niet van hem af terwijl hij tegen je praat.
وَ لَا تَکُوۡنُوۡا کَالَّذِیۡنَ قَالُوۡا سَمِعۡنَا وَ ہُمۡ لَا یَسۡمَعُوۡنَ ﴿۱۲﴾
Wa laa takoenoe kallazieena qaaloe samie'naa wa hoem laa yasma'oen
8:21 En wees niet als degenen die zeggen: "We hebben gehoord!", terwijl ze niet luisteren.
اِنَّ شَرَّ الدَّوَآبِّ عِنۡدَ اللّٰہِ الصُّمُّ الۡبُکۡمُ الَّذِیۡنَ لَا یَعۡقِلُوۡنَ ﴿۲۲﴾
Inna sharrad dawaaabbie 'iendal laahies soemmoel boekmoel lazieena laa ya'qieloen
8:22 Voorzeker, de slechtste wezens bij Allah zijn de doven, de stommen, en degenen die hun verstand niet gebruiken.
وَ لَوۡ عَلِمَ اللّٰہُ فِیۡہِمۡ خَیۡرًا لَّاَسۡمَعَہُمۡ ؕ وَ لَوۡ اَسۡمَعَہُمۡ لَتَوَلَّوۡا وَّ ہُمۡ مُّعۡرِضُوۡنَ ﴿۳۲﴾
Wa law 'aliemal laahoe fieehiem ghairal la asma'ahoem; wa law asma'ahoem latawallaw wa hoem moe'riedoen
8:23 En als Allah iets goeds in hen had gevonden, dan had Hij ze doen laten luisteren. Echter, wanneer Hij ze (nu) doet luisteren, dan zouden ze toch met afkeer weg gelopen zijn.
یٰۤاَیُّہَا الَّذِیۡنَ اٰمَنُوا اسۡتَجِیۡبُوۡا لِلّٰہِ وَ لِلرَّسُوۡلِ اِذَا دَعَاکُمۡ لِمَا یُحۡیِیۡکُمۡ ۚ وَ اعۡلَمُوۡۤا اَنَّ اللّٰہَ یَحُوۡلُ بَیۡنَ الۡمَرۡءِ وَ قَلۡبِہٖ وَ اَنَّہٗۤ اِلَیۡہِ تُحۡشَرُوۡنَ ﴿۴۲﴾
Yaaa aiyoehal lazieena aamanoes tadjieeboe liellaahie wa lier Rasoelie iezaa da'aakoem liemaa yoehyieekoem wa'lamoeo annal laaha yahoeloe bainal mar'ie wa qalbiehiee wa anahoeo ielaihie toehsharoen
8:24 O Gelovigen! Geef gehoor aan Allah en zijn boodschapper, wanneer Hij jullie roept naar datgeen wat leven geeft. En weet dat Allah tussen de man en zijn hart komt. En tot Hem zullen jullie worden verzameld.
وَ اتَّقُوۡا فِتۡنَۃً لَّا تُصِیۡبَنَّ الَّذِیۡنَ ظَلَمُوۡا مِنۡکُمۡ خَآصَّۃً ۚ وَ اعۡلَمُوۡۤا اَنَّ اللّٰہَ شَدِیۡدُ الۡعِقَابِ ﴿۵۲﴾
Wattaqoe fietnatal laa toesieebannal lazieena zalamoe mien-koem ghaaaassataw wa'lamoeo annal laaha shadieedoel 'ieqaab
8:25 En vrees een beproeving (die zal komen) die niet alleen maar de onrechtplegers onder jullie zal treffen. En weet dat Allah hard is in het straffen.
وَ اذۡکُرُوۡۤا اِذۡ اَنۡتُمۡ قَلِیۡلٌ مُّسۡتَضۡعَفُوۡنَ فِی الۡاَرۡضِ تَخَافُوۡنَ اَنۡ یَّتَخَطَّفَکُمُ النَّاسُ فَاٰوٰىکُمۡ وَ اَیَّدَکُمۡ بِنَصۡرِہٖ وَ رَزَقَکُمۡ مِّنَ الطَّیِّبٰتِ لَعَلَّکُمۡ تَشۡکُرُوۡنَ ﴿۶۲﴾
Wazkoeroeo iez antoem qalieeloem moestad 'afoena fielardie taghaafoena ay yataghat tafakoemoen naasoe fa aawaakoem wa aiyadakoem bienasriehiee wa razaqakoem mienat taiyiebaatie la'allakoem tashkoeroen
8:26 En gedenk toen jullie met z'n weinigen waren en als zwak/weinig/onderdrukt werden beschouwd op aarde. En jullie vreesden dat men jullie zouden doden. Vervolgens, beschermde Hij jullie en versterkte jullie met Zijn hulp. En Hij verschafte jullie de goede voorzieningen, zodat jullie dankbaar konden zijn.
یٰۤاَیُّہَا الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا لَا تَخُوۡنُوا اللّٰہَ وَ الرَّسُوۡلَ وَ تَخُوۡنُوۡۤا اَمٰنٰتِکُمۡ وَ اَنۡتُمۡ تَعۡلَمُوۡنَ ﴿۷۲﴾
Yaaa aiyoehal lazieena aamanoe laa taghoenal laaha war Rasoela wa taghoenoeo amaanaatiekoem wa antoem ta'lamoen
8:27 O Gelovigen! Verraad Allah en de boodschapper niet en ook niet de Amaanah (de wetten die Allah aan u heeft bevolen), terwijl jullie het weten. (Notitie: zie ook 33:72 en 4:85)
وَ اعۡلَمُوۡۤا اَنَّمَاۤ اَمۡوَالُکُمۡ وَ اَوۡلَادُکُمۡ فِتۡنَۃٌ ۙ وَّ اَنَّ اللّٰہَ عِنۡدَہٗۤ اَجۡرٌ عَظِیۡمٌ ﴿۸۲﴾
Wa'lamoeo annamaaa amwaaloekoem wa awlaadoekoem fietnatoew wa annal laaha 'iendahoeo adjroen azieem
8:28 En weet dat jullie rijkdom en kinderen slechts een beproeving zijn en dat er bij Allah een grote beloning is.
یٰۤاَیُّہَا الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡۤا اِنۡ تَتَّقُوا اللّٰہَ یَجۡعَلۡ لَّکُمۡ فُرۡقَانًا وَّ یُکَفِّرۡ عَنۡکُمۡ سَیِّاٰتِکُمۡ وَ یَغۡفِرۡ لَکُمۡ ؕ وَ اللّٰہُ ذُو الۡفَضۡلِ الۡعَظِیۡمِ ﴿۹۲﴾
Yaaa aiyoehal lazieena aamanoeo ien tattaqoel laaha yadj'al lakoem foerqaanaw wa yoekaffier 'an-koem saiyie aatiekoem wa yaghfier lakoem; wallaahoe zoel fadliel 'azieem
8:29 O Gelovigen! ALs jullie Allah vrezen, zal Hij jullie de Foerqan (de inzicht\criteria voor onderscheid tussen goed en kwaad) geven en jullie slechte daden verwijderen en vergeven. En Allah is de bezitter van de geweldige beloning.
وَ اِذۡ یَمۡکُرُ بِکَ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا لِیُثۡبِتُوۡکَ اَوۡ یَقۡتُلُوۡکَ اَوۡ یُخۡرِجُوۡکَ ؕ وَ یَمۡکُرُوۡنَ وَ یَمۡکُرُ اللّٰہُ ؕ وَ اللّٰہُ خَیۡرُ الۡمٰکِرِیۡنَ ﴿۰۳﴾
Wa iez yamkoeroe biekal lazieena kafaroe lieyoesbietoeka aw yaqtoeloeka aw yoeghriedjoek; wa yamkoeroena wa yamkoeroel laahoe wallaahoe ghairoel maakierieen
8:30 En (gedenk) toen de ongelovigen een complot tegen jou maakten om jou vast te binden, om jou te doden of te verdrijven. En ze maakten plannen en Allah maakte ook plannen. En Allah is de beste in het maken van plannen.
وَ اِذَا تُتۡلٰی عَلَیۡہِمۡ اٰیٰتُنَا قَالُوۡا قَدۡ سَمِعۡنَا لَوۡ نَشَآءُ لَقُلۡنَا مِثۡلَ ہٰذَاۤ ۙ اِنۡ ہٰذَاۤ اِلَّاۤ اَسَاطِیۡرُ الۡاَوَّلِیۡنَ ﴿۱۳﴾
Wa iezaa toetlaa 'alaihiem Aayaatoenaa qaaloe qad samie'naa law nashaaa'oe laqoelnaa miesla haazaaa ien haazaaa iellaaa asaatieeroel awwalieen
8:31 En wanneer Onze verzen voor hen worden opgelezen, zeggen ze: "Waarlijk, we hebben dit eerder gehoord. Als we het willen dan kunnen we zeker iets soortgelijks opzeggen. Dit is niets dan de fabels van oude generaties."
وَ اِذۡ قَالُوا اللّٰہُمَّ اِنۡ کَانَ ہٰذَا ہُوَ الۡحَقَّ مِنۡ عِنۡدِکَ فَاَمۡطِرۡ عَلَیۡنَا حِجَارَۃً مِّنَ السَّمَآءِ اَوِ ائۡتِنَا بِعَذَابٍ اَلِیۡمٍ ﴿۲۳﴾
Wa iez qaaloel laahoemma ien kaana haazaa hoewal haqqa mien 'iendieka fa amtier 'alainaa hiedjaaratam mienas samaaa'ie awie'tienaa bie 'azaabien alieem
8:32 En (gedenk) toen ze zeiden: "O Allah! Als dit (de Koran) de Waarheid van U is, doe dan regen of stenen uit de hemel op ons vallen. Of geef ons een pijnlijke straf."
وَ مَا کَانَ اللّٰہُ لِیُعَذِّبَہُمۡ وَ اَنۡتَ فِیۡہِمۡ ؕ وَ مَا کَانَ اللّٰہُ مُعَذِّبَہُمۡ وَ ہُمۡ یَسۡتَغۡفِرُوۡنَ ﴿۳۳﴾
Wa maa kaanal laahoe lieyoe'az ziebahoem wa anta fieehiem; wa maa kaanal laahoe moe'az ziebahoem wa hoem yastaghfieroen
8:33 Echter het is niet voor Allah bestemd om hen te straffen terwijl jij (Mohammed) je onder hen bevindt. En Allah straf hen niet terwijl ze om vergiffenis vragen. (Notitie: Allah heeft zichzelf de barmhartigheid toegeschreven 6:12. Mohammed is als barmhartigheid voor de mensen 21:07. Allah zal een volk niet straffen terwijl er mensen zijn die om vergiffenis vragen, 71:10)
وَ مَا لَہُمۡ اَلَّا یُعَذِّبَہُمُ اللّٰہُ وَ ہُمۡ یَصُدُّوۡنَ عَنِ الۡمَسۡجِدِ الۡحَرَامِ وَ مَا کَانُوۡۤا اَوۡلِیَآءَہٗ ؕ اِنۡ اَوۡلِیَآؤُہٗۤ اِلَّا الۡمُتَّقُوۡنَ وَ لٰکِنَّ اَکۡثَرَہُمۡ لَا یَعۡلَمُوۡنَ ﴿۴۳﴾
Wa maa lahoem allaa yoe'az ziebahoemoel laahoe wa hoem yasoeddoena 'aniel Masdjiediel-Haraamie wa maa kaanoeo awlieyaaa'ah; ien awlieyaaa' oehoeo iellal moettaqoena wa laakienna aksarahoem laa ya'lamoen
8:34 Echter, wat is hun reden dat Allah hun niet moet straffen voor het verhinderen van de toegang tot de moskee Al-Haraam, terwijl ze geen toezichthouder zijn? Niemand kan toezichthouder zijn behalve de Moettaqoens (degenen die Allah vrezen 2:2-5). Echter de meeste van hen weten het niet.
وَ مَا کَانَ صَلَاتُہُمۡ عِنۡدَ الۡبَیۡتِ اِلَّا مُکَآءً وَّ تَصۡدِیَۃً ؕ فَذُوۡقُوا الۡعَذَابَ بِمَا کُنۡتُمۡ تَکۡفُرُوۡنَ ﴿۵۳﴾
Wa maa kaana Salaatoehoem 'iendal Baitie iella moekaaa anw-wa tasdieyah; fazoeqoel 'azaaba biemaa koentoem takfoeroen
8:35 En hun gebed bij de Kabaa was niets anders dan gefluit en geklap. Dus proef de bestraffing omdat jullie niet geloofde.
اِنَّ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا یُنۡفِقُوۡنَ اَمۡوَالَہُمۡ لِیَصُدُّوۡا عَنۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ ؕ فَسَیُنۡفِقُوۡنَہَا ثُمَّ تَکُوۡنُ عَلَیۡہِمۡ حَسۡرَۃً ثُمَّ یُغۡلَبُوۡنَ ۬ؕ وَ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡۤا اِلٰی جَہَنَّمَ یُحۡشَرُوۡنَ ﴿۶۳﴾
Innal lazieena kafaroe yoenfieqoena amwaalahoem lieyasoeddoe 'an sabieeliel laah; fasayoenfieqoenahaa soemma takoenoe 'alaihiem hasratan soemma yoeghlaboen; wal lazieena kafaroeo ielaa djahannnama yoehsharoena
8:36 Voorzeker, de ongelovigen spenderen hun rijkdommen om mensen te verhinderen van Allah's weg. Ze geven het dus uit, maar ze zullen er spijt van hebben. Uiteindelijk zullen ze worden verslagen. En de ongelovigen zullen naar de hel worden verzameld.
لِیَمِیۡزَ اللّٰہُ الۡخَبِیۡثَ مِنَ الطَّیِّبِ وَ یَجۡعَلَ الۡخَبِیۡثَ بَعۡضَہٗ عَلٰی بَعۡضٍ فَیَرۡکُمَہٗ جَمِیۡعًا فَیَجۡعَلَہٗ فِیۡ جَہَنَّمَ ؕ اُولٰٓئِکَ ہُمُ الۡخٰسِرُوۡنَ ﴿۷۳﴾
Lieyamieezal laahoel ghabieesa mienat taiyiebie wa yadj'alal ghabieesa ba'dahoe 'ala ba'dien fayarkoemahoe djamiee'an fayadj'alahoe fiee djahannnam; oelaaa'ieka hoemoel ghaasieroen
8:37 Zodat Allah de slechten van de goeden onderscheidt. En sommige van de slechten op elkaar stapelt, en vervolgens hen alle verzameld en in de hel plaatst. Zij zijn de verliezers.
قُلۡ لِّلَّذِیۡنَ کَفَرُوۡۤا اِنۡ یَّنۡتَہُوۡا یُغۡفَرۡ لَہُمۡ مَّا قَدۡ سَلَفَ ۚ وَ اِنۡ یَّعُوۡدُوۡا فَقَدۡ مَضَتۡ سُنَّتُ الۡاَوَّلِیۡنَ ﴿۸۳﴾
Qoel liellazieena kafaroeo iey yantahoe yoeghfar lahoem maa qad salafa wa iey ya'oedoe faqad madat soennatoel awwalieen
8:38 Zeg tegen de ongelovigen: "Als jullie (nu) stoppen dan zullen jullie vergeven worden voor datgeen wat eerder is gebeurt." Maar als ze vervolgens terugkeren, dan gebeurt er hetzelfde met hen, zoals de voorgaande generaties. (Notitie: de handelwijze van Allah is altijd van kracht, zie 33:62.)
وَ قَاتِلُوۡہُمۡ حَتّٰی لَا تَکُوۡنَ فِتۡنَۃٌ وَّ یَکُوۡنَ الدِّیۡنُ کُلُّہٗ لِلّٰہِ ۚ فَاِنِ انۡتَہَوۡا فَاِنَّ اللّٰہَ بِمَا یَعۡمَلُوۡنَ بَصِیۡرٌ ﴿۹۳﴾
Wa qaatieloehoem hattaa laa takoena fietnatoew wa yakoenaddieenoe koelloehoe liellaah; fainien tahaw fa iennallaaha biemaa ya'maloena Basieer
8:39 En bevecht hen totdat er geen Fitnah (Shirk) meer is en de gehele religie/levenswijze volgens (de bepaling van) Allah is. Echter, als ze stoppen, dan voorzeker Allah is Al-Basier (Al-Ziende), Hij ziet wat ze doen. (Zie ook 5:50, 12:40)
وَ اِنۡ تَوَلَّوۡا فَاعۡلَمُوۡۤا اَنَّ اللّٰہَ مَوۡلٰىکُمۡ ؕ نِعۡمَ الۡمَوۡلٰی وَ نِعۡمَ النَّصِیۡرُ ﴿۰۴﴾
Wa ien tawallaw fa'lamoeo annal laaha mawlaakoem; nie'mal mawlaa wa nie'man nasieer
8:40 En als ze zich afwenden, weet dan dat Allah jouw Heer is. Hij is de beste Heer en de beste Helper.
وَ اعۡلَمُوۡۤا اَنَّمَا غَنِمۡتُمۡ مِّنۡ شَیۡءٍ فَاَنَّ لِلّٰہِ خُمُسَہٗ وَ لِلرَّسُوۡلِ وَ لِذِی الۡقُرۡبٰی وَ الۡیَتٰمٰی وَ الۡمَسٰکِیۡنِ وَ ابۡنِ السَّبِیۡلِ ۙ اِنۡ کُنۡتُمۡ اٰمَنۡتُمۡ بِاللّٰہِ وَ مَاۤ اَنۡزَلۡنَا عَلٰی عَبۡدِنَا یَوۡمَ الۡفُرۡقَانِ یَوۡمَ الۡتَقَی الۡجَمۡعٰنِ ؕ وَ اللّٰہُ عَلٰی کُلِّ شَیۡءٍ قَدِیۡرٌ ﴿۱۴﴾
Wa'lamoeo annamaa ghaniemtoem mien sha'ien fa anna liellaahie ghoemoesahoe wa lier Rasoelie wa lieziel qoerba walyataamaa walmasaakieenie wabnies sabieelie ien koentoem aamantoem biellaahie wa maaa anzalnaa 'ala 'abdienaa yawmal Foerqaanie yawmaltaqal djam'aan; wal laahoe 'alaa koellie shai'ien Qadieer
8:41 En weet dat, één vijfde deel van de gehele oorlogsbuit is voor de weg van Allah, de boodschapper, de verwanten, de wezen, de armen, en de reizigers. (Gehoorzaam) als jullie in Allah geloven en in dat wat Wij neer zonden (de engelen) tot Onze dienaar op de dag van de Foerqan (onderscheid tussen goed en kwaad) toen de twee legers elkaar ontmoetten (de slag van Badr). En Allah is over alles Al-Qadier (Degene Die in staat is om alles te doen wat Hij wil).
اِذۡ اَنۡتُمۡ بِالۡعُدۡوَۃِ الدُّنۡیَا وَ ہُمۡ بِالۡعُدۡوَۃِ الۡقُصۡوٰی وَ الرَّکۡبُ اَسۡفَلَ مِنۡکُمۡ ؕ وَ لَوۡ تَوَاعَدۡتُّمۡ لَاخۡتَلَفۡتُمۡ فِی الۡمِیۡعٰدِ ۙ وَ لٰکِنۡ لِّیَقۡضِیَ اللّٰہُ اَمۡرًا کَانَ مَفۡعُوۡلًا ۬ۙ لِّیَہۡلِکَ مَنۡ ہَلَکَ عَنۡۢ بَیِّنَۃٍ وَّ یَحۡیٰی مَنۡ حَیَّ عَنۡۢ بَیِّنَۃٍ ؕ وَ اِنَّ اللّٰہَ لَسَمِیۡعٌ عَلِیۡمٌ ﴿۲۴﴾
Iz antoem biel'oedwatied doenyaa wa hoem biel'oedwatiel qoeswaa warrakboe asfala mien-koem; wa law tawaa'attoem laghtalaftoem fiel miee'aadie wa laakiel lieyaqdieyal laahoe amran kaana maf'oelal lieyahlieka man halaka 'am baiyienatiew wa yahyaa man haiya 'am baiyienah; wa iennal laaha la Samiee'oen 'Alieem
8:42 Gedenk toen jullie dichtbij de slagveld in de vallei bevonden en zij (de godenaanbidders) zich aan de andere kant van de vallei bevonden en dat de karavaan zich dichtbij onder jullie bevond. En als jullie een dag zouden aanstellen (voor een dergelijke ontmoeting), dan zouden jullie het niet voor elkaar krijgen. Maar Allah laat een zaak uitkomen dat bepaald was, zodat Hij de vijanden vernietigt op basis van een duidelijk bewijs en laat leven op basis van een duidelijk bewijs. En voorzeker, Allah is de Al-Samie'u (de Al-Horende), de Al-A'liemu (Al-wetende).
اِذۡ یُرِیۡکَہُمُ اللّٰہُ فِیۡ مَنَامِکَ قَلِیۡلًا ؕ وَ لَوۡ اَرٰىکَہُمۡ کَثِیۡرًا لَّفَشِلۡتُمۡ وَ لَتَنَازَعۡتُمۡ فِی الۡاَمۡرِ وَ لٰکِنَّ اللّٰہَ سَلَّمَ ؕ اِنَّہٗ عَلِیۡمٌۢ بِذَاتِ الصُّدُوۡرِ ﴿۳۴﴾
Iz yoerieekahoemoel laahoe fiee manaamieka qalieela; wa law araakahoem kasieeral lafashieltoem wa latanaaza'toem fiel amrie wa laakiennal laaha sallam; iennahoe 'alieemoem biezaaties soedoer
8:43 Gedenk toen Allah hen in jouw droom als weinig in aantal liet zien. En als Hij jou, hen als veel in aantal had laten zien, dan hadden jullie zeker jullie moed verloren en ruzie gemaakt voor de kwestie. Maar Hij heeft jullie ervan gered en Hij is Aliem (Al-wetend) over wat er in de harten afspeelt.
وَ اِذۡ یُرِیۡکُمُوۡہُمۡ اِذِ الۡتَقَیۡتُمۡ فِیۡۤ اَعۡیُنِکُمۡ قَلِیۡلًا وَّ یُقَلِّلُکُمۡ فِیۡۤ اَعۡیُنِہِمۡ لِیَقۡضِیَ اللّٰہُ اَمۡرًا کَانَ مَفۡعُوۡلًا ؕ وَ اِلَی اللّٰہِ تُرۡجَعُ الۡاُمُوۡرُ ﴿۴۴﴾
Wa iez yoerieekoemoehoem ieziel taqaitoem fieee a'yoeniekoem qalieelaw wa yoeqallieloekoem fieee a'yoeniehiem lieyaqdieyal laahoe amran kaana maf'oelaa; wa ielal laahie toerdja'oel oemoer
8:44 En (gedenk) toen Hij hen als weinig in jullie ogen liet zien tijdens de confrontatie. En Hij deed jullie (ook) als weinig voorkomen in hun ogen, zodat Allah een voorbestemde kwestie zou laten plaats vinden. En tot Allah keren alle kwesties terug.
یٰۤاَیُّہَا الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡۤا اِذَا لَقِیۡتُمۡ فِئَۃً فَاثۡبُتُوۡا وَ اذۡکُرُوا اللّٰہَ کَثِیۡرًا لَّعَلَّکُمۡ تُفۡلِحُوۡنَ ﴿۵۴﴾
Yaaa aiyoehal lazieena aamanoeo iezaa laqieetoem fie'atan fasboetoe wazkoeroel laaha kasieeral la'allakoem toefliehoen
8:45 O gelovigen! Wanneer jullie een leger (op het slagveld) ontmoeten, wees dan sterk en gedenk Allah veel, zodat jullie succesvol kunnen worden.
وَ اَطِیۡعُوا اللّٰہَ وَ رَسُوۡلَہٗ وَ لَا تَنَازَعُوۡا فَتَفۡشَلُوۡا وَ تَذۡہَبَ رِیۡحُکُمۡ وَ اصۡبِرُوۡا ؕ اِنَّ اللّٰہَ مَعَ الصّٰبِرِیۡنَ ﴿۶۴﴾
Wa atiee'oel laaha wa Rasoelahoe wa laa tanaaza'oe fatafshaloe wa tazhaba rieehoekoem wasbieroe; iennal laaha ma'as saabierieen
8:46 En gehoorzaam Allah en Zijn boodschapper en twist niet (onderling), zodat jullie de moed en jullie krachten niet verliezen. En wees geduldig. Voorzeker, Allah is met de geduldigen.
وَ لَا تَکُوۡنُوۡا کَالَّذِیۡنَ خَرَجُوۡا مِنۡ دِیَارِہِمۡ بَطَرًا وَّ رِئَآءَ النَّاسِ وَ یَصُدُّوۡنَ عَنۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ ؕ وَ اللّٰہُ بِمَا یَعۡمَلُوۡنَ مُحِیۡطٌ ﴿۷۴﴾
Wa laa takoenoe kallazieena gharadjoe mien dieyaariehiem bataraw wa rie'aaa'an naasie wa yasoeddoena 'an sabieeliel laah; wallaahoe biemaa ya'maloena moehieet
8:47 En wees niet zoals degenen die uit hun huizen komen, hoogmoedig en met ijdel vertoon naar de mensen, en die verhinderen op de weg van Allah. En Allah is alles omvattend over hetgeen ze doen.
وَ اِذۡ زَیَّنَ لَہُمُ الشَّیۡطٰنُ اَعۡمَالَہُمۡ وَ قَالَ لَا غَالِبَ لَکُمُ الۡیَوۡمَ مِنَ النَّاسِ وَ اِنِّیۡ جَارٌ لَّکُمۡ ۚ فَلَمَّا تَرَآءَتِ الۡفِئَتٰنِ نَکَصَ عَلٰی عَقِبَیۡہِ وَ قَالَ اِنِّیۡ بَرِیۡٓءٌ مِّنۡکُمۡ اِنِّیۡۤ اَرٰی مَا لَا تَرَوۡنَ اِنِّیۡۤ اَخَافُ اللّٰہَ ؕ وَ اللّٰہُ شَدِیۡدُ الۡعِقَابِ ﴿۸۴﴾
Wa iez zaiyana lahoemoesh shaitaanoe a'maalahoem wa qaala laa ghaalieba lakoemoel yawma mienan naasie wa ienniee djaaroel lakoem falammaa taraaa'atiel fie'ataanie nakasa 'alaa aqiebaihie wa qaala ienniee barieee'oem mien-koem ienniee araa maa laa tarawna iennieee aghaafoel laah; wallaahoe shadieedoel 'ieqaab
8:48 En gedenk toen de satan hun daden deed schoonschijnen en hij zei: "Niemand van de mensen kan jullie overwinnen vandaag! En voorzeker, ik ben jullie helper." Echter toen de twee legers elkaar zagen, vluchtte hij (de satan) en zei:" Voorzeker, ik behoor niet tot jullie. Ik zie wat jullie niet zien (de engelen). Voorzeker, ik vrees Allah. En Allah is hard in het straffen."
اِذۡ یَقُوۡلُ الۡمُنٰفِقُوۡنَ وَ الَّذِیۡنَ فِیۡ قُلُوۡبِہِمۡ مَّرَضٌ غَرَّہٰۤؤُ لَآءِ دِیۡنُہُمۡ ؕ وَ مَنۡ یَّتَوَکَّلۡ عَلَی اللّٰہِ فَاِنَّ اللّٰہَ عَزِیۡزٌ حَکِیۡمٌ ﴿۹۴﴾
Iz yaqoeloel moenaafieqoena wallazieena fiee qoeloebiehiem maradoen gharra haaa'oelaaa'ie dieenoehoem; wa may yatawakkal 'alal laahie fa iennal laaha 'aziee zoen Hakieem
8:49 (Gedenk) Toen de hypocrieten en degenen met een ziekte in hun harten zeiden:" Hun Dien (religie/levenswijze) heeft hen misleid." Maar, wie zijn vertrouwen in Allah stelt, (weet dan dat) voorzeker Allah is Al-Aziez (Al-Machtig), Al-Hakiem(Al-Wijze).
وَ لَوۡ تَرٰۤی اِذۡ یَتَوَفَّی الَّذِیۡنَ کَفَرُوا ۙ الۡمَلٰٓئِکَۃُ یَضۡرِبُوۡنَ وُجُوۡہَہُمۡ وَ اَدۡبَارَہُمۡ ۚ وَ ذُوۡقُوۡا عَذَابَ الۡحَرِیۡقِ ﴿۰۵﴾
Wa law taraaa iez yatawaf fal lazieena kafaroel malaaa'iekatoe yadrieboena woedjoehahoem wa adbaarahoem wa zoeqoe 'azaabal harieeq
8:50 En kon je maar het moment zien wanneer de zielen van de ongelovigen door de engelen worden weggenomen. Ze slaan op hun gezichten en op hun rug, en zeggen: "Proef de straf van de razende vuur!"
ذٰلِکَ بِمَا قَدَّمَتۡ اَیۡدِیۡکُمۡ وَ اَنَّ اللّٰہَ لَیۡسَ بِظَلَّامٍ لِّلۡعَبِیۡدِ ﴿۱۵﴾
Zaalieka biemaa qaddamat aidieekoem wa anal laaha laisa biezallaamiel liel 'abieed
8:51 "Dat is voor wat jullie handen hebben voortgebracht. En voorzeker, Allah is niet onrechtvaardig naar zijn slaven toe."
کَدَاۡبِ اٰلِ فِرۡعَوۡنَ ۙ وَ الَّذِیۡنَ مِنۡ قَبۡلِہِمۡ ؕ کَفَرُوۡا بِاٰیٰتِ اللّٰہِ فَاَخَذَہُمُ اللّٰہُ بِذُنُوۡبِہِمۡ ؕ اِنَّ اللّٰہَ قَوِیٌّ شَدِیۡدُ الۡعِقَابِ ﴿۲۵﴾
Kadaabie Aalie Fier'awna wal lazieena mien qabliehiem; kafaroe bie Aayaatiel laahie fa aghazahoe moel laahoe biezoenoebiehiem; iennal laaha qawieyyoen shadieedoel 'ieqaab
8:52 Net zoals Farao en zijn mensen, en de generaties voor hen. Ze geloofden niet in de tekenen van Allah, dus greep Allah hen voor hun zonden. Voorzeker, Allah is de sterkste en hard in het straffen.
ذٰلِکَ بِاَنَّ اللّٰہَ لَمۡ یَکُ مُغَیِّرًا نِّعۡمَۃً اَنۡعَمَہَا عَلٰی قَوۡمٍ حَتّٰی یُغَیِّرُوۡا مَا بِاَنۡفُسِہِمۡ ۙ وَ اَنَّ اللّٰہَ سَمِیۡعٌ عَلِیۡمٌ ﴿۳۵﴾
Zaalieka bie annal laaha lam yakoemoe ghaiyieran nie'matan an'amahaa 'alaa qawmien hattaa yoeghaiyieroe maa bieanfoesiehiem wa annallaaha samiee'oen 'Alieem
8:53 Dit omdat Allah nooit de zegeningen zou veranderen waarmee Hij een volk mee begunstigd heeft tenzij ze zichzelf veranderen (op een negatieve manier). En voorzeker Allah is Samie'u (Alhorend), Aliem (Alwetend). (Notitie: 13:11)
کَدَاۡبِ اٰلِ فِرۡعَوۡنَ ۙ وَ الَّذِیۡنَ مِنۡ قَبۡلِہِمۡ ؕ کَذَّبُوۡا بِاٰیٰتِ رَبِّہِمۡ فَاَہۡلَکۡنٰہُمۡ بِذُنُوۡبِہِمۡ وَ اَغۡرَقۡنَاۤ اٰلَ فِرۡعَوۡنَ ۚ وَ کُلٌّ کَانُوۡا ظٰلِمِیۡنَ ﴿۴۵﴾
Kadaabie Aalie Fier'awna wallazieena mien qabliehiem; kazzaboe bie Aayaatie Rabbiehiem faahlaknaahoem biezoenoebiehiem wa aghraqnaa Aala Fier'awn; wa koelloen kaanoe zaaliemieen
8:54 Net zoals Farao en zijn mensen, en de generaties voor hen. Ze verwierpen de tekenen van hun Heer, dus vernietigden Wij hen voor hun zonden. En Wij deden Farao en zijn mensen verdrinken. Ze waren allen misdadigers.
اِنَّ شَرَّ الدَّوَآبِّ عِنۡدَ اللّٰہِ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا فَہُمۡ لَا یُؤۡمِنُوۡنَ ﴿۵۵﴾
Inna sharrad dawaaabbie 'iendal laahiel lazieena kafaroe fahoem laa yoe'mienoen
8:55 Voorzeker, voor Allah zijn de ongelovigen de meest slechte van de levende schepselen want ze zullen niet geloven.
اَلَّذِیۡنَ عٰہَدۡتَّ مِنۡہُمۡ ثُمَّ یَنۡقُضُوۡنَ عَہۡدَہُمۡ فِیۡ کُلِّ مَرَّۃٍ وَّ ہُمۡ لَا یَتَّقُوۡنَ ﴿۶۵﴾
Allazieena'aahatta mien hoem soemma yanqoedoena 'ahdahoem fiee koellie marratiew wa hoem laa yattaqoen
8:56 Dat zijn degenen met wie je een verbond bent aangegaan. Vervolgens verbreken ze hun verbond iedere keer, omdat ze Allah niet vrezen.
فَاِمَّا تَثۡقَفَنَّہُمۡ فِی الۡحَرۡبِ فَشَرِّدۡ بِہِمۡ مَّنۡ خَلۡفَہُمۡ لَعَلَّہُمۡ یَذَّکَّرُوۡنَ ﴿۷۵﴾
Fa iemmaa tasqafannahoem fiel harbie fasharried biehiem man ghalfahoem la'allahoem yazzakkaroen
8:57 Wanneer jullie de overmacht krijgen gedurende de oorlog, handel dan hardhandig zodat de anderen terugtrekken en zich kunnen vermanen.
وَ اِمَّا تَخَافَنَّ مِنۡ قَوۡمٍ خِیَانَۃً فَانۡۢبِذۡ اِلَیۡہِمۡ عَلٰی سَوَآءٍ ؕ اِنَّ اللّٰہَ لَا یُحِبُّ الۡخَآئِنِیۡنَ ﴿۸۵﴾
Wa iemmaa taghaafana mien qawmien ghieyaanatan fambiez ielaihiem 'alaa sawaaa'; iennal laaha laayoehiebboel ghaaa'ienieen
8:58 En als je verraad van een volk vreest, ontbindt het verbond met hen op gelijke wijze. Voorzeker, Allah houdt niet van de verraders.
وَ لَا یَحۡسَبَنَّ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا سَبَقُوۡا ؕ اِنَّہُمۡ لَا یُعۡجِزُوۡنَ ﴿۹۵﴾
Wa laa yahsabannal lazieena kafaroe sabaqoeo; iennahoem laa yoe'djiezoen
8:59 En de (ongeschonden) ongelovigen moeten niet denken dat ze te slim zijn af geweest. Voorzeker, ze kunnen niet ontsnappen.
وَ اَعِدُّوۡا لَہُمۡ مَّا اسۡتَطَعۡتُمۡ مِّنۡ قُوَّۃٍ وَّ مِنۡ رِّبَاطِ الۡخَیۡلِ تُرۡہِبُوۡنَ بِہٖ عَدُوَّ اللّٰہِ وَ عَدُوَّکُمۡ وَ اٰخَرِیۡنَ مِنۡ دُوۡنِہِمۡ ۚ لَا تَعۡلَمُوۡنَہُمۡ ۚ اَللّٰہُ یَعۡلَمُہُمۡ ؕ وَ مَا تُنۡفِقُوۡا مِنۡ شَیۡءٍ فِیۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ یُوَفَّ اِلَیۡکُمۡ وَ اَنۡتُمۡ لَا تُظۡلَمُوۡنَ ﴿۰۶﴾
Wa a'ieddoe lahoem mastata'toem mien qoewwatiew wa mierriebaatiel ghailie toerhieboena biehiee 'adoewwal laahie wa 'adoewwakoem wa aagharieena mien doeniehiem laa ta'lamoe nahoem Allaahoe ya'lamoehoem; wa maa toenfieqoe mien shai'ien fiee sabieeliel laahie yoewaffa ielaikoem wa antoem laa toezlamoen
8:60 En bereid tegen hen een strijdkracht voor met wat jullie kunnen bemachtigen en met paarden, om Allah's vijanden en jullie vijanden en ook anderen die jullie niet kennen, maar die Allah wel kent, vrees aan te jagen. En wat jullie op de weg van Allah spenderen, zal aan jullie volledig worden terug betaald. En er zal geen enkel onrecht op jullie worden aangedaan.
وَ اِنۡ جَنَحُوۡا لِلسَّلۡمِ فَاجۡنَحۡ لَہَا وَ تَوَکَّلۡ عَلَی اللّٰہِ ؕ اِنَّہٗ ہُوَ السَّمِیۡعُ الۡعَلِیۡمُ ﴿۱۶﴾
Wa ien djanahoe liessalmie fadjnah lahaa wa tawakkal 'alal laah; iennahoe Hoewas Samiee'oel 'Alieem
8:61 En als ze neigen tot vrede, dan moeten jullie ook ernaar toe neigen. En zet jullie vertrouwen in Allah. Voorzeker Hij is Samie'a (Al-horend), Aliem (Al-wetend).
وَ اِنۡ یُّرِیۡدُوۡۤا اَنۡ یَّخۡدَعُوۡکَ فَاِنَّ حَسۡبَکَ اللّٰہُ ؕ ہُوَ الَّذِیۡۤ اَیَّدَکَ بِنَصۡرِہٖ وَ بِالۡمُؤۡمِنِیۡنَ ﴿۲۶﴾
Wa iey yoerieedoeo any-yaghda'oeka fa-ienna hasbakal laah; Hoewal lazieee aiyadaka bienasriehiee wa bielmoe'mienieen
8:62 Echter als ze jou willen bedriegen, voorzeker, weet dan dat Allah voldoende voor jou is. Hij is degene die jou ondersteunt heeft met Zijn hulp en met de gelovigen.
وَ اَلَّفَ بَیۡنَ قُلُوۡبِہِمۡ ؕ لَوۡ اَنۡفَقۡتَ مَا فِی الۡاَرۡضِ جَمِیۡعًا مَّاۤ اَلَّفۡتَ بَیۡنَ قُلُوۡبِہِمۡ وَ لٰکِنَّ اللّٰہَ اَلَّفَ بَیۡنَہُمۡ ؕ اِنَّہٗ عَزِیۡزٌ حَکِیۡمٌ ﴿۳۶﴾
Wa allafa baina qoeloebiehiem; law anfaqta maa fiel ardie djamiee'am maaa allafta baina qoeloebiehiem wa laakiennallaaha allafa bainahoem; iennaahoe 'Azieezoen Hakieem
8:63 En Hij heeft (tussen de gelovigen) broederschap/liefde in hun harten geplaatst. Ook al zou je alles, wat op de aarde is, uitgeven dan nog zou je geen broederschap/liefde in hun harten kunnen plaatsen, maar Allah heeft de broederschap tussen hen geplaatst. Voorzeker, Hij is Al-Aziez (Almachtig), Hakiem (Alwijze).
یٰۤاَیُّہَا النَّبِیُّ حَسۡبُکَ اللّٰہُ وَ مَنِ اتَّبَعَکَ مِنَ الۡمُؤۡمِنِیۡنَ ﴿۴۶﴾
Yaaa aiyoehan Nabieyyoe hasboekal laahoe wa maniettaba 'aka mienal moe'mienieen
8:64 O Profeet! Allah is voldoende voor jou en voor de gelovigen die jou volgen.
یٰۤاَیُّہَا النَّبِیُّ حَرِّضِ الۡمُؤۡمِنِیۡنَ عَلَی الۡقِتَالِ ؕ اِنۡ یَّکُنۡ مِّنۡکُمۡ عِشۡرُوۡنَ صٰبِرُوۡنَ یَغۡلِبُوۡا مِائَتَیۡنِ ۚ وَ اِنۡ یَّکُنۡ مِّنۡکُمۡ مِّائَۃٌ یَّغۡلِبُوۡۤا اَلۡفًا مِّنَ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا بِاَنَّہُمۡ قَوۡمٌ لَّا یَفۡقَہُوۡنَ ﴿۵۶﴾
Yaaa aiyoehan Nabieyyoe harriediel moe'mienieena 'alal qietaal; ieny-yakoem mien-koem 'ieshroena saabieroena yaghlieboe mie'atayn; wa ieny-yakoem mien-koem mie'atoey yaghlieboeo alfam mienal lazieena kafaroe bie anahoem qawmoel laa yafqahoen
8:65 O Profeet! Moedig de gelovigen aan voor het gevecht. Als er onder jullie twintig standvastig zijn, dan zullen jullie tweehonderd kunnen verslaan. En als er onder jullie honderd standvastig zijn, dan zullen jullie duizend ongelovigen kunnen verslaan, omdat het mensen zijn die niet begrijpen. (Notitie: Dus voor 1 gelovigen 10 ongelovigen)
اَلۡـٰٔنَ خَفَّفَ اللّٰہُ عَنۡکُمۡ وَ عَلِمَ اَنَّ فِیۡکُمۡ ضَعۡفًا ؕ فَاِنۡ یَّکُنۡ مِّنۡکُمۡ مِّائَۃٌ صَابِرَۃٌ یَّغۡلِبُوۡا مِائَتَیۡنِ ۚ وَ اِنۡ یَّکُنۡ مِّنۡکُمۡ اَلۡفٌ یَّغۡلِبُوۡۤا اَلۡفَیۡنِ بِاِذۡنِ اللّٰہِ ؕ وَ اللّٰہُ مَعَ الصّٰبِرِیۡنَ ﴿۶۶﴾
Al'aana ghaffafal laahoe 'an-koem wa 'aliema anna fieekoem da'faa; fa-iey yakoem mien-koem mie'atoen saabieratoey yaghlieboe mie'atayn; wa ieny-yakoem mien-koem alfoey yaghlieboeo alfainie bie iezniel laah; wallaahoe ma'as saabierieen
8:66 (Echter,) Nu heeft Allah de last voor jullie verlicht, omdat Hij weet dat er zwakheid in jullie is. Dus als er onder jullie honderd standvastig zijn, dan zullen er tweehonderd worden verslagen. En als er onder jullie duizend standvastig zijn, dan zullen jullie tweeduizend verslaan, dit met goedkeuring van Allah. En Allah is met degenen die standvastig zijn. (Notitie: Dus nu na de versoepeling, voor 1 gelovigen zijn er 2 ongelovigen)
مَا کَانَ لِنَبِیٍّ اَنۡ یَّکُوۡنَ لَہٗۤ اَسۡرٰی حَتّٰی یُثۡخِنَ فِی الۡاَرۡضِ ؕ تُرِیۡدُوۡنَ عَرَضَ الدُّنۡیَا ٭ۖ وَ اللّٰہُ یُرِیۡدُ الۡاٰخِرَۃَ ؕ وَ اللّٰہُ عَزِیۡزٌ حَکِیۡمٌ ﴿۷۶﴾
Maa kaana lie Nabieyyien ay yakoena lahoeo asraa hatta yoesghiena fiel ard; toerieedoena aradad doenyaa wallaahoe yoerieedoel Aaghierah; wallaahoe 'Azieezoen Hakieem
8:67 Het is niet voor een Profeet om krijgsgevangen te hebben, behalve als er met veel strijd in het land is gevochten. Jullie verlangen naar de goederen/versiering van de wereld, echter Allah wenst voor jullie het hiernamaals. En Allah is Al-Aziez (de Almachtig), Al-Hakiem (de Alwijze). (Notitie: Zie ook 47:4)
لَوۡ لَا کِتٰبٌ مِّنَ اللّٰہِ سَبَقَ لَمَسَّکُمۡ فِیۡمَاۤ اَخَذۡتُمۡ عَذَابٌ عَظِیۡمٌ ﴿۸۶﴾
Law laa Kietaaboem mienal laahie sabaqa lamassakoem fiee maaa aghaztoem 'azaaboen 'azieem
8:68 Als Allah niet besloten had (dat de oorlogsbuit wettig geworden is), dan zouden jullie zeker getroffen zijn door een grote straf voor hetgeen jullie namen (van de oorlogsbuit).
فَکُلُوۡا مِمَّا غَنِمۡتُمۡ حَلٰلًا طَیِّبًا ۫ۖ وَّ اتَّقُوا اللّٰہَ ؕ اِنَّ اللّٰہَ غَفُوۡرٌ رَّحِیۡمٌ ﴿۹۶﴾
Fakoeloe miemmaa ghaniemtoem halaalan taiyiebaa; watta qoellaah; iennal laaha Ghafoeroer Rahieem
8:69 Dus eet van de oorlogsbuit, het is wettig en goed. En vrees Allah. Voorzeker, Allah is Al-Gafoer (de meest Vergevensgezinde), Ar-Rahiem (Degenen die zeer Barmhartig is voor de gelovigen).
یٰۤاَیُّہَا النَّبِیُّ قُلۡ لِّمَنۡ فِیۡۤ اَیۡدِیۡکُمۡ مِّنَ الۡاَسۡرٰۤی ۙ اِنۡ یَّعۡلَمِ اللّٰہُ فِیۡ قُلُوۡبِکُمۡ خَیۡرًا یُّؤۡتِکُمۡ خَیۡرًا مِّمَّاۤ اُخِذَ مِنۡکُمۡ وَ یَغۡفِرۡ لَکُمۡ ؕ وَ اللّٰہُ غَفُوۡرٌ رَّحِیۡمٌ ﴿۰۷﴾
Yaaa aiyoehan Nabieyyoe qoel lieman fieee aidieekoem mienal asraaa ieny-ya'lamiellahoe fiee qoeloebiekoem ghairay yoe'tiekoem ghayram miemmaaa oeghieza mien-koem wa yaghfier lakoem; wallaahoe Ghafoeroer Rahieem
8:70 O profeet! Zeg tegen de krijgsgevangen: "Als Allah weet dat er iets goed in jullie harten is, dan zal Hij jullie iets beter geven dan datgeen wat van jullie is ontnomen. En Hij zal jullie vergeven. En Allah is Al-Gafoer (de meest Vergevensgezinde), Ar-Rahiem (Degenen die zeer Barmhartig voor de gelovigen is)."
وَ اِنۡ یُّرِیۡدُوۡا خِیَانَتَکَ فَقَدۡ خَانُوا اللّٰہَ مِنۡ قَبۡلُ فَاَمۡکَنَ مِنۡہُمۡ ؕ وَ اللّٰہُ عَلِیۡمٌ حَکِیۡمٌ ﴿۱۷﴾
Wa ieny-yoerieedoe ghieyaa nataka faqad ghaanoellaaha mien qabloe fa amkana mienhoem; wallaahoe 'Alieemoen Hakieem
8:71 Maar als ze de intentie hebben om jou te misleiden, weet dan dat ze Allah al eerder bedrogen hebben (door afgoden te nemen). Daarom gaf Hij jullie de macht over hen. En Allah is Aliem (de Alwetende), Hakiem (de Alwijze).
اِنَّ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ ہَاجَرُوۡا وَ جٰہَدُوۡا بِاَمۡوَالِہِمۡ وَ اَنۡفُسِہِمۡ فِیۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ وَ الَّذِیۡنَ اٰوَوۡا وَّ نَصَرُوۡۤا اُولٰٓئِکَ بَعۡضُہُمۡ اَوۡلِیَآءُ بَعۡضٍ ؕ وَ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ لَمۡ یُہَاجِرُوۡا مَا لَکُمۡ مِّنۡ وَّلَایَتِہِمۡ مِّنۡ شَیۡءٍ حَتّٰی یُہَاجِرُوۡا ۚ وَ اِنِ اسۡتَنۡصَرُوۡکُمۡ فِی الدِّیۡنِ فَعَلَیۡکُمُ النَّصۡرُ اِلَّا عَلٰی قَوۡمٍۭ بَیۡنَکُمۡ وَ بَیۡنَہُمۡ مِّیۡثَاقٌ ؕ وَ اللّٰہُ بِمَا تَعۡمَلُوۡنَ بَصِیۡرٌ ﴿۲۷﴾
Innal lazieena aamanoe wa haadjaroe wa djaahadoe bie amwaaliehiem wa anfoesiehiem fiee sabieeliel laahie wallazieena aawaw wa nasaroeo oelaaa'ieka ba'doehoem awlieyaaa'oe ba'd; wallazieena aamanoe wa lam yoehaadjieroe maa lakoem miew walaayatiehiem mien shai'ien hatta yoehaadjieroe; wa ieniestan saroekoem fied dieenie fa'alaikoe moennasroe iellaa 'alaa qawmien bainakoem wa bainahoem mieesaaq; wallaahoe biemaa ta'maloena Basieer
8:72 Voorzeker, de gelovigen die emigreerden (naar Medina) en die hard streden met hun bezittingen en met hun leven op de weg van Allah, en degenen (bewoners van Medina) die hen onderdak gaven en hen hielpen, zijn bondgenoten van elkaar. Echter, de gelovigen (in Mekka) die niet emigreerden zijn geen bondgenoten van jullie, totdat ze emigreren. En als ze bij jullie om hulp vragen op het gebied van Dien (geloof), dan moeten jullie hen helpen, behalve als het gaat om een volk waarmee er een verdrag tussen jullie en hen is. En Allah is Alziende over hetgeen jullie doen. (Notitie: Zie ook (9:71) (4:98))
وَ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا بَعۡضُہُمۡ اَوۡلِیَآءُ بَعۡضٍ ؕ اِلَّا تَفۡعَلُوۡہُ تَکُنۡ فِتۡنَۃٌ فِی الۡاَرۡضِ وَ فَسَادٌ کَبِیۡرٌ ﴿۳۷﴾
Wallazieena kafaroe ba'doehoem awlieyaaa'oe ba'd; iellaa taf'aloehoe takoen fietnatoen fiel ardie wa fasaadoen kabieer
8:73 En de ongelovigen zijn elkaars bondgenoten. Als jullie al hetgeen niet doen, dan zal er onderdrukking en verderf op de aarde zijn.
وَ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ ہَاجَرُوۡا وَ جٰہَدُوۡا فِیۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ وَ الَّذِیۡنَ اٰوَوۡا وَّ نَصَرُوۡۤا اُولٰٓئِکَ ہُمُ الۡمُؤۡمِنُوۡنَ حَقًّا ؕ لَہُمۡ مَّغۡفِرَۃٌ وَّ رِزۡقٌ کَرِیۡمٌ ﴿۴۷﴾
Wallazieena aamanoe wa haadjaroe wa djaahadoe fiee sabieeliel laahie wallazieena aawaw wa nasaroeo oelaaa'ieka hoemoel moe'mienoena haqqaa; lahoem maghfieratoew wa riezqoen karieem
8:74 En de gelovigen, die geëmigreerd zijn en hard gestreden hebben op de weg van Allah en degenen die onderdak gaven en geholpen hebben, zij zijn de ware gelovigen. Voor hen is er vergeving en een eervolle voorziening.
وَ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا مِنۡۢ بَعۡدُ وَ ہَاجَرُوۡا وَ جٰہَدُوۡا مَعَکُمۡ فَاُولٰٓئِکَ مِنۡکُمۡ ؕ وَ اُولُوا الۡاَرۡحَامِ بَعۡضُہُمۡ اَوۡلٰی بِبَعۡضٍ فِیۡ کِتٰبِ اللّٰہِ ؕ اِنَّ اللّٰہَ بِکُلِّ شَیۡءٍ عَلِیۡمٌ ﴿۵۷﴾
Wallazieena aamanoe mien ba'doe wa haadjaroe wa djaahadoe ma'akoem fa Oelaaa'ieka mien-koem; wa oeloel arhaamie badoehoem awlaa bieba'dien fiee Kietaabiel laah; iennal laaha biekoellie shai'ien 'Alieem
8:75 En degenen die later gelovig zijn geworden, geëmigreerd zijn en hard strijde met jullie, ze behoren tot jullie. Echter, de bloedverwanten hebben een hechtere band dat genoteerd staat in Allah's boek. Voorzeker, Allah is over alles Aliem (Alwetend). (Notitie: In het begin van de emigratie deelden de bewoners van Medina hun eigendommen met de emigranten van Mekka. Dus bezittingen werden ook gedeeld op basis van erfrecht. Echter nadat de Islam de overhand had en de emigranten zelfvoorzienend waren, bepaalde Allah met deze vers dat het delen en dus ook het erven op basis van de bloedverwantschap geldt, zie 4:7-13.)