56 Al-Waaqiah (De gebeurtenis (dag des oordeels))
بِسۡمِ اللّٰہِ الرَّحۡمٰنِ الرَّحِیۡمِ
In de naam van Allah, Ar-Rahmaan (de meest Barmhartige m.b.t. iedereen, maar tijdelijk van duur), Ar-Rahiem (Degenen Die altijd Barmhartig zal zijn voor de gelovigen)
اِذَا وَقَعَتِ الۡوَاقِعَۃُ ۙ﴿۱﴾
Izaa waqa'atiel waaqie'ah
56:1 Op het moment dat de gebeurtenis plaats vindt, (Notitie: Er wordt hier gerefereerd naar de dag des oordeels.)

لَیۡسَ لِوَقۡعَتِہَا کَاذِبَۃٌ ۘ﴿۲﴾
Laisa liewaq'atiehaa kaaziebah
56:2 dan is er op (de dag van) de gebeurtenis geen ontkenning. (Notitie: Er is geen leugen op die dag, noch kan de waarheid verdraaid worden).

خَافِضَۃٌ رَّافِعَۃٌ ۙ﴿۳﴾
ghafiedatoer raafie'ah
56:3 Het zal naar beneden brengen en verhogen. (Notitie: het zal statussen verhogen en verlagen.)

اِذَا رُجَّتِ الۡاَرۡضُ رَجًّا ۙ﴿۴﴾
Izaa roedjdjatiel ardoe radjdjaa
56:4 (Het is het moment) Wanneer de aarde heftig zal worden geschud,

وَّ بُسَّتِ الۡجِبَالُ بَسًّا ۙ﴿۵﴾
Wa boessatiel djiebaaloe bassaa
56:5 en de bergen verbrijzeld worden, afgebrokkeld op een vreselijke wijze.

فَکَانَتۡ ہَبَآءً مُّنۡۢبَثًّا ۙ﴿۶﴾
Fakaanat habaaa'am moembassaa
56:6 Ze worden stofdeeltjes die zich verspreiden.

وَّ کُنۡتُمۡ اَزۡوَاجًا ثَلٰثَۃً ؕ﴿۷﴾
Wa koentoem azwaadjan salaasah
56:7 En jullie zullen verdeeld zijn in drie groepen.

فَاَصۡحٰبُ الۡمَیۡمَنَۃِ ۬ۙ مَاۤ اَصۡحٰبُ الۡمَیۡمَنَۃِ ؕ﴿۸﴾
Fa as haaboel maimanatie maaa as haaboel maimanah
56:8 De aanwezigen aan de rechterzijde. Wie zijn de aanwezigen aan de rechterzijde?

وَ اَصۡحٰبُ الۡمَشۡـَٔمَۃِ ۬ۙ مَاۤ اَصۡحٰبُ الۡمَشۡـَٔمَۃِ ؕ﴿۹﴾
Wa as haaboel mash'amatie maaa as haaboel mash'amah
56:9 De aanwezigen aan de linkerzijde. Wie zijn de aanwezigen aan de linkerzijde?

وَ السّٰبِقُوۡنَ السّٰبِقُوۡنَ ﴿۰۱﴾
Wassaabieqoenas saabieqoen
56:10 En de voorste groep, (dat zijn degenen) die het eerste waren in het verrichten van goede daden.

اُولٰٓئِکَ الۡمُقَرَّبُوۡنَ ﴿۱۱﴾
Oelaaa'iekal moeqarraboen
56:11 Dat zijn degenen die dichtbij (Allah) zijn,

فِیۡ جَنّٰتِ النَّعِیۡمِ ﴿۲۱﴾
Fiee djannaatien Na'ieem
56:12 in tuinen van gelukzaligheid.

ثُلَّۃٌ مِّنَ الۡاَوَّلِیۡنَ ﴿۳۱﴾
Soellatoem mienal awwalieen
56:13 Veel van hen zijn afkomstig uit de vroegere generaties,

وَ قَلِیۡلٌ مِّنَ الۡاٰخِرِیۡنَ ﴿۴۱﴾
Wa qalieeloem mienal aa ghierieen
56:14 en weinig uit de toekomstige generaties.

عَلٰی سُرُرٍ مَّوۡضُوۡنَۃٍ ﴿۵۱﴾
'Alaa soeroeriem mawdoenah
56:15 (Zittend) op tronen gedecoreerd met goud,

مُّتَّکِـِٕیۡنَ عَلَیۡہَا مُتَقٰبِلِیۡنَ ﴿۶۱﴾
Moettakie'ieena 'alaihaa moetaqabielieen
56:16 erop leunend, naar elkaar toegekeerd.

یَطُوۡفُ عَلَیۡہِمۡ وِلۡدَانٌ مُّخَلَّدُوۡنَ ﴿۷۱﴾
Yatoefoe 'alaihiem wieldaa noem moeghalladoen
56:17 Er zullen jongens (voor bediening) onder hen rondgaan die niet ouder worden,

بِاَکۡوَابٍ وَّ اَبَارِیۡقَ ۬ۙ وَ کَاۡسٍ مِّنۡ مَّعِیۡنٍ ﴿۸۱﴾
Bie akwaabiew wa abaarieeq, wa kaasiem miem ma'ieen
56:18 met bekers, kannen en een beker (met de inhoud) van een fontein.

لَّا یُصَدَّعُوۡنَ عَنۡہَا وَ لَا یُنۡزِفُوۡنَ ﴿۹۱﴾
Laa yoesadda'oena 'anhaa wa laa yoenziefoen
56:19 Ze zullen er geen kater\hoofdpijn van krijgen, noch zullen ze er dronken van worden.

وَ فَاکِہَۃٍ مِّمَّا یَتَخَیَّرُوۡنَ ﴿۰۲﴾
Wa faakiehatiem miemmaa yataghaiyaroen
56:20 En (de jongens zullen) met (allerlei soorten) fruit (rondgaan) waaruit ze kunnen kiezen.

وَ لَحۡمِ طَیۡرٍ مِّمَّا یَشۡتَہُوۡنَ ﴿۱۲﴾
Wa lahmie tairiem miemmaa yashtahoen
56:21 En met vlees van gevogelte die ze verlangen.

وَ حُوۡرٌ عِیۡنٌ ﴿۲۲﴾
Wa hoeroen'ieen
56:22 En er zijn paradijsvrouwen met grote mooie ogen.

کَاَمۡثَالِ اللُّؤۡلُؤَ الۡمَکۡنُوۡنِ ﴿۳۲﴾
Ka amsaaliel loe'loe'iel maknoen
56:23 Netalsof ze beschermde parels zijn.

جَزَآءًۢ بِمَا کَانُوۡا یَعۡمَلُوۡنَ ﴿۴۲﴾
djazaaa'am biemaa kaanoe ya'maloen
56:24 (Dit alles is) Een beloning voor datgeen wat ze deden.

لَا یَسۡمَعُوۡنَ فِیۡہَا لَغۡوًا وَّ لَا تَاۡثِیۡمًا ﴿۵۲﴾
Laa yasma'oena fieehaa laghwaw wa laa taasieemaa
56:25 Ze zullen daar geen nutteloze of zondige gespreken horen.

اِلَّا قِیۡلًا سَلٰمًا سَلٰمًا ﴿۶۲﴾
Illaa qieelan salaaman salaamaa
56:26 Alleen het woord: "Selaam (vrede)."

وَ اَصۡحٰبُ الۡیَمِیۡنِ ۬ۙ مَاۤ اَصۡحٰبُ الۡیَمِیۡنِ ﴿۷۲﴾
Wa as haaboel yamieenie maaa as haaboel Yamieen
56:27 (Wat betreft) De aanwezigen aan de rechterzijde. Wie zijn de aanwezigen aan de rechterzijde?

فِیۡ سِدۡرٍ مَّخۡضُوۡدٍ ﴿۸۲﴾
Fiee siedriem maghdoed
56:28 (Zij zullen zich bevinden) tussen de doornloze lotusbomen,

وَّ طَلۡحٍ مَّنۡضُوۡدٍ ﴿۹۲﴾
Wa talhiem mandoed
56:29 en bananen-bomen, die laag op laag bananen bevatten.

وَّ ظِلٍّ مَّمۡدُوۡدٍ ﴿۰۳﴾
Wa zielliem mamdoed
56:30 En lange schaduwen,

وَّ مَآءٍ مَّسۡکُوۡبٍ ﴿۱۳﴾
Wa maaa'iem maskoeb
56:31 en stromend water,

وَّ فَاکِہَۃٍ کَثِیۡرَۃٍ ﴿۲۳﴾
Wa faakiehatien kasieerah
56:32 en een overvloed aan vruchten,

لَّا مَقۡطُوۡعَۃٍ وَّ لَا مَمۡنُوۡعَۃٍ ﴿۳۳﴾
Laa maqtoe'atiew wa laa mamnoe'ah
56:33 die niet gebonden zijn aan seizoenen of die niet verboden zijn.

وَّ فُرُشٍ مَّرۡفُوۡعَۃٍ ﴿۴۳﴾
Wa foeroeshiem marfoe'ah
56:34 En hoge banken.

اِنَّاۤ اَنۡشَاۡنٰہُنَّ اِنۡشَآءً ﴿۵۳﴾
Innaaa anshaanaahoenna ienshaaa'aa
56:35 Wij maakten hen tot een (nieuwe) schepping. (Notitie: hier wordt indirect de paradijs vrouwen beschreven. Deze hebben geen ouders, dus zijn ze als een nieuwe schepping.)

فَجَعَلۡنٰہُنَّ اَبۡکَارًا ﴿۶۳﴾
Fadja'alnaahoenna abkaaraa
56:36 en Wij hebben hen onaangeraakt\maagd gemaakt.

عُرُبًا اَتۡرَابًا ﴿۷۳﴾
'Oeroeban atraabaa
56:37 met liefde toegewijd (aan haar partner) en "Taraaba" (gelijk in leeftijd).

لِّاَصۡحٰبِ الۡیَمِیۡنِ ﴿۸۳﴾
Lie as haabiel yamieen
56:38 De aanwezigen aan de rechterkant,

ثُلَّۃٌ مِّنَ الۡاَوَّلِیۡنَ ﴿۹۳﴾
Soellatoem mienal awwa lieen
56:39 zijn afkomstig uit de vroegere generaties,

وَ ثُلَّۃٌ مِّنَ الۡاٰخِرِیۡنَ ﴿۰۴﴾
Wa soellatoem mienal aaghierieen
56:40 en uit de toekomstige generaties.

وَ اَصۡحٰبُ الشِّمَالِ ۬ۙ مَاۤ اَصۡحٰبُ الشِّمَالِ ﴿۱۴﴾
Wa as haaboesh shiemaalie maaa as haaboesh shiemaal
56:41 (Wat betreft) De aanwezigen aan de linkerzijde. Wie zijn de aanwezigen aan de linkerzijde?

فِیۡ سَمُوۡمٍ وَّ حَمِیۡمٍ ﴿۲۴﴾
Fiee samoemiew wa hamieem
56:42 (Ze zullen zich bevinden tussen) verschroeiend vuur en kokend water.

وَّ ظِلٍّ مِّنۡ یَّحۡمُوۡمٍ ﴿۳۴﴾
Wa zielliem miey yahmoem
56:43 En in een schaduw van zwarte rook,

لَّا بَارِدٍ وَّ لَا کَرِیۡمٍ ﴿۴۴﴾
Laa baariediew wa laa karieem
56:44 dat niet verkoelend of aangenaam is.

اِنَّہُمۡ کَانُوۡا قَبۡلَ ذٰلِکَ مُتۡرَفِیۡنَ ﴿۵۴﴾
Innahoem kaanoe qabla zaalieka moetrafieen
56:45 Zeer zeker, ze hadden zich overgeven aan welvaart\rijkdom\luxe,

وَ کَانُوۡا یُصِرُّوۡنَ عَلَی الۡحِنۡثِ الۡعَظِیۡمِ ﴿۶۴﴾
Wa kaanoe yoesierroena 'alal hiensiel 'azieem
56:46 en volhardden in de grootste zonde ('Shirk'). (Notitie: zie 4:116.)

وَ کَانُوۡا یَقُوۡلُوۡنَ ۬ۙ اَئِذَا مِتۡنَا وَ کُنَّا تُرَابًا وَّ عِظَامًا ءَاِنَّا لَمَبۡعُوۡثُوۡنَ ﴿۷۴﴾
Wa kaanoe yaqoeloena a'iezaa mietnaa wa koennaa toeraabaw wa iezaaman'a-iennaa lamab'oesoen
56:47 En voorheen zeiden ze: "Wanneer we dood zijn en tot stof en botten vergaan, zullen we dan zeker herrijzen?"

اَوَ اٰبَآؤُنَا الۡاَوَّلُوۡنَ ﴿۸۴﴾
Awa aabaaa'oenal awwaloen
56:48 "En ook onze voorvaders?"

قُلۡ اِنَّ الۡاَوَّلِیۡنَ وَ الۡاٰخِرِیۡنَ ﴿۹۴﴾
Qoel iennal awwalieena wal aaghierieen
56:49 Zeg: "Zonder enige twijfel, zowel de vroegere als de toekomstige generaties,"

لَمَجۡمُوۡعُوۡنَ ۬ۙ اِلٰی مِیۡقَاتِ یَوۡمٍ مَّعۡلُوۡمٍ ﴿۰۵﴾
Lamadjmoe'oena ielaa mieeqaatie yawmiem ma'loem
56:50 "zullen bijeengebracht worden voor de afspraak op de bekende dag."

ثُمَّ اِنَّکُمۡ اَیُّہَا الضَّآلُّوۡنَ الۡمُکَذِّبُوۡنَ ﴿۱۵﴾
soemma iennakoem ayyoehad daaalloenal moekazzieboen
56:51 "Vervolgens zullen jullie, O afgedwaalden, verwerpers (van de waarheid),"

لَاٰکِلُوۡنَ مِنۡ شَجَرٍ مِّنۡ زَقُّوۡمٍ ﴿۲۵﴾
La aakieloena mien shadja riem mien zaqqoem
56:52 "zeker eten van de 'Zaqqoem' boom."

فَمَالِـُٔوۡنَ مِنۡہَا الۡبُطُوۡنَ ﴿۳۵﴾
Famaalie'oena mienhal boetoen
56:53 De buiken zullen erdoor worden gevuld,

فَشٰرِبُوۡنَ عَلَیۡہِ مِنَ الۡحَمِیۡمِ ﴿۴۵﴾
Fashaarieboena 'alaihie mienal hamieem
56:54 en ze zullen drinken van het kokend water,

فَشٰرِبُوۡنَ شُرۡبَ الۡہِیۡمِ ﴿۵۵﴾
Fashaarieboena shoerbal hieem
56:55 netzoals dorstige kamelen.

ہٰذَا نُزُلُہُمۡ یَوۡمَ الدِّیۡنِ ﴿۶۵﴾
Haazaa noezoeloehoem yawmad dieen
56:56 Dit is hun ontvangst op de dag des oordeels

نَحۡنُ خَلَقۡنٰکُمۡ فَلَوۡ لَا تُصَدِّقُوۡنَ ﴿۷۵﴾
Nahnoe ghalaqnaakoem falaw laa toesaddieqoen
56:57 Wij hebben jullie geschapen, waarom accepteren jullie de waarheid niet?

اَفَرَءَیۡتُمۡ مَّا تُمۡنُوۡنَ ﴿۸۵﴾
Afara'aytoem maa toemnoen
56:58 Zien jullie wat jullie uitstoten (ejaculeert/zaadlozing)?

ءَاَنۡتُمۡ تَخۡلُقُوۡنَہٗۤ اَمۡ نَحۡنُ الۡخٰلِقُوۡنَ ﴿۹۵﴾
'A-antoem taghloeqoe nahoeo am nahnoel ghaalieqoen
56:59 Zijn jullie het die het (de baby) creëren of zijn Wij de Schepper (ervan)? (Notitie: zie Allah schenkt kinderen, 42:50.)

نَحۡنُ قَدَّرۡنَا بَیۡنَکُمُ الۡمَوۡتَ وَ مَا نَحۡنُ بِمَسۡبُوۡقِیۡنَ ﴿۰۶﴾
Nahnoe qaddarnaa baina koemoel mawta wa maa nahnoe biemasboeqieen
56:60 Wij hebben de dood aan jullie toegekend en Wij kunnen niet worden tegengehouden.

عَلٰۤی اَنۡ نُّبَدِّلَ اَمۡثَالَکُمۡ وَ نُنۡشِئَکُمۡ فِیۡ مَا لَا تَعۡلَمُوۡنَ ﴿۱۶﴾
'Alaaa an noebaddiela amsaalakoem wa noenshie'akoem fiee maa laa ta'lamoen
56:61 Daarmee zullen Wij jullie uiterlijk veranderen en jullie maken tot iets wat jullie niet kennen.

وَ لَقَدۡ عَلِمۡتُمُ النَّشۡاَۃَ الۡاُوۡلٰی فَلَوۡ لَا تَذَکَّرُوۡنَ ﴿۲۶﴾
Wa laqad 'aliemtoemoen nash atal oelaa falaw laa tazakkaroen
56:62 Zonder enige twijfel, jullie kennen de eerste schepping (van julliezelf), dus waarom trekken jullie daar geen lering uit?

اَفَرَءَیۡتُمۡ مَّا تَحۡرُثُوۡنَ ﴿۳۶﴾
Afara'aytoem maa tahroesoen
56:63 En zien jullie wat jullie zaaien?

ءَاَنۡتُمۡ تَزۡرَعُوۡنَہٗۤ اَمۡ نَحۡنُ الزّٰرِعُوۡنَ ﴿۴۶﴾
'A-antoem tazra'oenahoeo am nahnoez zaarie'oeon
56:64 Doen jullie het groeien of zijn Wij het Die het doen groeien?

لَوۡ نَشَآءُ لَجَعَلۡنٰہُ حُطَامًا فَظَلۡتُمۡ تَفَکَّہُوۡنَ ﴿۵۶﴾
Law nashaaa'oe ladja'al naahoe hoetaaman fazaltoem tafakkahoen
56:65 Indien Wij het willen dan kunnen Wij het tot puin maken. Vervolgens zullen jullie blijven piekeren,

اِنَّا لَمُغۡرَمُوۡنَ ﴿۶۶﴾
Innaa lamoeghramoen
56:66 (zeggend:) "Zonder twijfel wij zijn zeker beladen met schulden."

بَلۡ نَحۡنُ مَحۡرُوۡمُوۡنَ ﴿۷۶﴾
Bal nahnoe mahroemoen
56:67 "Nee, alles is ons ontnomen."

اَفَرَءَیۡتُمُ الۡمَآءَ الَّذِیۡ تَشۡرَبُوۡنَ ﴿۸۶﴾
Afara'aytoemoel maaa'allaziee tashraboen
56:68 Zien jullie het water wat jullie drinken?

ءَاَنۡتُمۡ اَنۡزَلۡتُمُوۡہُ مِنَ الۡمُزۡنِ اَمۡ نَحۡنُ الۡمُنۡزِلُوۡنَ ﴿۹۶﴾
'A-antoem anzaltoemoehoe mienal moeznie am nahnoel moenzieloen
56:69 Zijn jullie het die het uit de wolken neer doen dalen of zijn Wij degenen die dat doen?

لَوۡ نَشَآءُ جَعَلۡنٰہُ اُجَاجًا فَلَوۡ لَا تَشۡکُرُوۡنَ ﴿۰۷﴾
Law nashaaa'oe dja'alnaahoe oedjaadjan falaw laa tashkoeroen
56:70 Indien Wij het wilden, dan konden Wij het zoutig maken. Waarom zijn jullie dan niet dankbaar?

اَفَرَءَیۡتُمُ النَّارَ الَّتِیۡ تُوۡرُوۡنَ ﴿۱۷﴾
Afara'aytoemoen naaral latiee toeroen
56:71 Zien jullie het vuur dat jullie aansteken?

ءَاَنۡتُمۡ اَنۡشَاۡتُمۡ شَجَرَتَہَاۤ اَمۡ نَحۡنُ الۡمُنۡشِـُٔوۡنَ ﴿۲۷﴾
'A-antoem anshaatoem shadjaratahaaa am nahnoel moenshie'oen
56:72 Zijn jullie het die zijn brandhout maken of zijn Wij de makers ervan?

نَحۡنُ جَعَلۡنٰہَا تَذۡکِرَۃً وَّ مَتَاعًا لِّلۡمُقۡوِیۡنَ ﴿۳۷﴾
Nahnoe dja'alnaahaa tazkiera taw wa mataa'al lielmoeqwieen
56:73 Wij hebben het gemaakt als een gedenking (van de hel) en als een voorziening voor de bedoeïenen.

فَسَبِّحۡ بِاسۡمِ رَبِّکَ الۡعَظِیۡمِ ﴿۴۷﴾
Fasabbieh biesmie Rabbiekal 'azieem
56:74 Dus Subhaan (de ultieme perfectie, zonder enige tekortkoming) is de naam van jouw Heer, Al-Aziez (de Al-Machtige).

فَلَاۤ اُقۡسِمُ بِمَوٰقِعِ النُّجُوۡمِ ﴿۵۷﴾
Falaa oeqsiemoe biemaawaa qie'iennoedjoem
56:75 Ik zweer bij de positie van de sterren.

وَ اِنَّہٗ لَقَسَمٌ لَّوۡ تَعۡلَمُوۡنَ عَظِیۡمٌ ﴿۶۷﴾
Wa iennahoe laqasamoel lawta'lamoena'azieem
56:76 En zeer zeker, dat is zeker een zeer grote eed als jullie het beseffen.

اِنَّہٗ لَقُرۡاٰنٌ کَرِیۡمٌ ﴿۷۷﴾
Innahoe la qoeraanoen karieem
56:77 Het is, zonder twijfel, een vrijgevige Koran. (Notitie: vrijgevig in de zin van het geven van informatie m.b.t. het ongeziene, het brengen naar het rechte pad en rust in de harten van de mens.)

فِیۡ کِتٰبٍ مَّکۡنُوۡنٍ ﴿۸۷﴾
Fiee kietaabiem maknoen
56:78 (Neergezonden) Vanuit een boek dat goed is beschermd. (Notitie: Lawh Al-Mahfuz is het boek waarin alles staat vermeld, zie 2:2.)

لَّا یَمَسُّہٗۤ اِلَّا الۡمُطَہَّرُوۡنَ ﴿۹۷﴾
Laa yamassoehoeo iellal moetahharoen
56:79 Niemand raakt het (Lawh Al-Mahfuz) aan behalve degenen die al gezuiverd zijn (de engelen).

تَنۡزِیۡلٌ مِّنۡ رَّبِّ الۡعٰلَمِیۡنَ ﴿۰۸﴾
Tanzieeloem mier Rabbiel'aalamieen
56:80 Een openbaring van de Heer van de werelden (van mensen, djiens en engelen).

اَفَبِہٰذَا الۡحَدِیۡثِ اَنۡتُمۡ مُّدۡہِنُوۡنَ ﴿۱۸﴾
Afabiehaazal hadieesie antoem moedhienoen
56:81 Is het dus over deze verklaring (de Koran) waarin jullie verschillen?

وَ تَجۡعَلُوۡنَ رِزۡقَکُمۡ اَنَّکُمۡ تُکَذِّبُوۡنَ ﴿۲۸﴾
Wa tadj'aloena riezqakoem annakoem toekazzieboen
56:82 Jullie maken de verwerping (van de Koran) als een gewoonte.

فَلَوۡ لَاۤ اِذَا بَلَغَتِ الۡحُلۡقُوۡمَ ﴿۳۸﴾
Falaw laaa iezaa balaghatiel hoelqoem
56:83 Waarom (grijpen jullie) dan (niet in) als het (de ziel) de keel bereikt,

وَ اَنۡتُمۡ حِیۡنَئِذٍ تَنۡظُرُوۡنَ ﴿۴۸﴾
Wa antoem hieena'iezien tanzoeroen
56:84 en jullie op dat moment (alleen) toe kijken,

وَ نَحۡنُ اَقۡرَبُ اِلَیۡہِ مِنۡکُمۡ وَ لٰکِنۡ لَّا تُبۡصِرُوۡنَ ﴿۵۸﴾
Wa nahnoe aqraboe ielaihie mien-koem wa laakiel laa toebsieroen
56:85 en Wij dichterbij hem zijn dan jullie, maar jullie zien dat niet.

فَلَوۡ لَاۤ اِنۡ کُنۡتُمۡ غَیۡرَ مَدِیۡنِیۡنَ ﴿۶۸﴾
Falaw laaa ien koentoem ghaira madieenieen
56:86 Waarom, indien jullie geloven dat jullie niet zullen worden vergolden (voor de daden),

تَرۡجِعُوۡنَہَاۤ اِنۡ کُنۡتُمۡ صٰدِقِیۡنَ ﴿۷۸﴾
Tardjie'oenahaaa ien koentoem saadieqieen
56:87 brengen jullie het (ziel) niet terug, als jullie gelijk hebben?

فَاَمَّاۤ اِنۡ کَانَ مِنَ الۡمُقَرَّبِیۡنَ ﴿۸۸﴾
Fa ammaaa ien kaana mienal moeqarrabieen
56:88 Indien hij behoort tot degenen die dichtbij (Allah) gebracht wordt,

فَرَوۡحٌ وَّ رَیۡحَانٌ ۬ۙ وَّ جَنَّتُ نَعِیۡمٍ ﴿۹۸﴾
Farawhoew wa raihaa noew wa djannatoe na'ieem
56:89 dan (is er voor hem) rust, beloning en een tuin van gelukzaligheid.

وَ اَمَّاۤ اِنۡ کَانَ مِنۡ اَصۡحٰبِ الۡیَمِیۡنِ ﴿۰۹﴾
Wa ammaaa ien kaana mien as haabiel yamieen
56:90 En indien hij tot de rechterzijde behoort,

فَسَلٰمٌ لَّکَ مِنۡ اَصۡحٰبِ الۡیَمِیۡنِ ﴿۱۹﴾
Fasalaamoel laka mien as haabiel yamieen
56:91 dan is er (de begroeting:) "vrede zij met jou" door de aanwezigen aan de rechterzijde.

وَ اَمَّاۤ اِنۡ کَانَ مِنَ الۡمُکَذِّبِیۡنَ الضَّآلِّیۡنَ ﴿۲۹﴾
Wa ammaaa ien kaana mienal moekazziebieenad daaallieen
56:92 Maar als hij tot de verwerpers (van de waarheid), de afgedwaalden behoorde,

فَنُزُلٌ مِّنۡ حَمِیۡمٍ ﴿۳۹﴾
Fanoezoeloem mien hamieem
56:93 dan wordt hij verwelkomt door het kokend water,

وَّ تَصۡلِیَۃُ جَحِیۡمٍ ﴿۴۹﴾
Wa taslieyatoe djahieem
56:94 en het branden in de hel.

اِنَّ ہٰذَا لَہُوَ حَقُّ الۡیَقِیۡنِ ﴿۵۹﴾
Inna haaza lahoewa haqqoel yaqieen
56:95 Zeer zeker, dit is zonder twijfel de waarheid.

فَسَبِّحۡ بِاسۡمِ رَبِّکَ الۡعَظِیۡمِ ﴿۶۹﴾
Fasabbieh biesmie rabbiekal 'azieem
56:96 Dus Subhaan (de ultieme perfectie, zonder enige tekortkoming) is de naam van jouw Heer, Al-Aziem (de meest Magnifieke/Fantastische/Geweldige).


www.heiligekoran.nl