54 Al-Qamar (De maan)
بِسۡمِ اللّٰہِ الرَّحۡمٰنِ الرَّحِیۡمِ
In de naam van Allah, Ar-Rahmaan (de meest Barmhartige m.b.t. iedereen, maar tijdelijk van duur), Ar-Rahiem (Degenen Die altijd Barmhartig zal zijn voor de gelovigen)
اِقۡتَرَبَتِ السَّاعَۃُ وَ انۡشَقَّ الۡقَمَرُ ﴿۱﴾
Iqtarabaties Saa'atoe wan shaqqal qamar
54:1 Het uur is nader gekomen en de maan heeft zich gesplitst. (Notitie: de mensen van Mekka verzochten de Profeet Mohammed v.z.m.h. om hen een wonder te laten zien, dus liet hij hen het splijten van de maan zien.)

وَ اِنۡ یَّرَوۡا اٰیَۃً یُّعۡرِضُوۡا وَ یَقُوۡلُوۡا سِحۡرٌ مُّسۡتَمِرٌّ ﴿۲﴾
Wa iey yaraw aayatay yoe'riedoe wa yaqoeloe siehroen moestamierr
54:2 Maar als ze een teken zien, dan keren ze zich er van af, zeggend: "Het is weer magie."

وَ کَذَّبُوۡا وَ اتَّبَعُوۡۤا اَہۡوَآءَہُمۡ وَ کُلُّ اَمۡرٍ مُّسۡتَقِرٌّ ﴿۳﴾
Wa kazzaboe wattaba'oeo ahwaaa'ahoem; wa koelloe amrien moestaqierr
54:3 Ze verwierpen (de grote teken) en volgde hun verlangens. Maar (weet dat) voor elke kwestie er een afrekening zal zijn.

وَ لَقَدۡ جَآءَہُمۡ مِّنَ الۡاَنۡۢبَآءِ مَا فِیۡہِ مُزۡدَجَرٌ ۙ﴿۴﴾
Wa laqad djaaa'ahoem mienal anbaaa'ie maa fieehie moezdadjar
54:4 Waarlijk, ze hebben informatie gekregen die angstwekkend zijn.

حِکۡمَۃٌۢ بَالِغَۃٌ فَمَا تُغۡنِ النُّذُرُ ۙ﴿۵﴾
Hiekmatoen baalieghatoen famaa toeghnien noezoer
54:5 Perfecte wijsheid, echter de waarschuwwingen zullen geen baat hebben.

فَتَوَلَّ عَنۡہُمۡ ۘ یَوۡمَ یَدۡعُ الدَّاعِ اِلٰی شَیۡءٍ نُّکُرٍ ۙ﴿۶﴾
Fatawalla 'anhoem; yawma yad'oed daa'ie ielaa shai 'ien noekoer
54:6 Dus keer van hen af. Op de dag wanneer de omroeper iets verschikkelijk roept,

خُشَّعًا اَبۡصَارُہُمۡ یَخۡرُجُوۡنَ مِنَ الۡاَجۡدَاثِ کَاَنَّہُمۡ جَرَادٌ مُّنۡتَشِرٌ ۙ﴿۷﴾
ghoeshsha'an absaaroehoem yaghroedjoena mienal adjdaasie ka annahoem djaraadoem moentashier
54:7 zal (de blik in) hun ogen nederig zijn. Ze zullen uit de aarde komen alsof ze sprinkhanen zijn die uitkomen (vanuit eieren). (Notitie: sprinkhanen leggen hun eieren zo diep mogelijk, volgens hun kunnen, in de aarde. Wanneer er een sprinkhaan uitkomt graaft hij een weg naar boven toe. Zie ook 20:55)

مُّہۡطِعِیۡنَ اِلَی الدَّاعِ ؕ یَقُوۡلُ الۡکٰفِرُوۡنَ ہٰذَا یَوۡمٌ عَسِرٌ ﴿۸﴾
Moehtie'ieena ielad daa'ie yaqoeloel kaafieroena haazaa yawmoen 'asier
54:8 Haastend met nek kettingen (zie 14:43, 36:8) naar de omroeper. De ongelovigen zullen zeggen: "Dit is een zeer zware dag."

کَذَّبَتۡ قَبۡلَہُمۡ قَوۡمُ نُوۡحٍ فَکَذَّبُوۡا عَبۡدَنَا وَ قَالُوۡا مَجۡنُوۡنٌ وَّ ازۡدُجِرَ ﴿۹﴾
Kazzabat qablahoem qawmoe Noehien fakazzaboe 'abdanaa wa qaaloe madjnoenoew wazdoedjier
54:9 Afstoting (van de tekenen), zoals het volk van Noeh (Noach) het voorheen deed! Ze verwierpen Onze dienaar, zeggend: "Een dwaas!" Hij (Noeh) was verstoten (door zijn volk).

فَدَعَا رَبَّہٗۤ اَنِّیۡ مَغۡلُوۡبٌ فَانۡتَصِرۡ ﴿۰۱﴾
Fada'aa Rabbahoeo anniee maghloeboen fantasier
54:10 Dus verrichtte hij een smeekbed aan zijn Heer: "Ik ben verslagen, help me."

فَفَتَحۡنَاۤ اَبۡوَابَ السَّمَآءِ بِمَآءٍ مُّنۡہَمِرٍ ﴿۱۱﴾
Fafatahnaaa abwaabas samaaa'ie bie maaa'ien moenhamier
54:11 Toen openden Wij de sluizen van de hemel (dat gevuld was) met water dat (vervolgens) naar benden viel.

وَّ فَجَّرۡنَا الۡاَرۡضَ عُیُوۡنًا فَالۡتَقَی الۡمَآءُ عَلٰۤی اَمۡرٍ قَدۡ قُدِرَ ﴿۲۱﴾
Wa fadjdjarnal arda 'oeyoenan faltaqal maaa'oe 'alaaa amrien qad qoedier
54:12 En wij deden de aarde barsten met (water) bronnen. Zodat het water (vanuit de aarde en vanuit de hemel) samenkwamen voor een zaak dat was voortbestemd.

وَ حَمَلۡنٰہُ عَلٰی ذَاتِ اَلۡوَاحٍ وَّ دُسُرٍ ﴿۳۱﴾
Wa hamalnaahoe 'alaa zaatie alwaahiew wa doesoer
54:13 Wij droegen hem (Noeh) op iets wat gemaakt was van planken en spijkers.

تَجۡرِیۡ بِاَعۡیُنِنَا ۚ جَزَآءً لِّمَنۡ کَانَ کُفِرَ ﴿۴۱﴾
Tadjriee bie a'yoenienaa djazaaa'an lieman kaana koefier
54:14 Vaarend voor Onze ogen, een beloning voor hem die afgestoten was (door zijn volk).

وَ لَقَدۡ تَّرَکۡنٰہَاۤ اٰیَۃً فَہَلۡ مِنۡ مُّدَّکِرٍ ﴿۵۱﴾
Wa laqat taraknaahaa aayatan fahal mien moeddakier
54:15 Waarlijk, Wij hebben het achtergelaten als een teken. Is er dan iemand die erover nadenkt?

فَکَیۡفَ کَانَ عَذَابِیۡ وَ نُذُرِ ﴿۶۱﴾
Fakaifa kaana 'azaabiee wa noezoer
54:16 (Zien jullie dan niet) Hoe Mijn straf was en hoe Mijn waarschuwing was?

وَ لَقَدۡ یَسَّرۡنَا الۡقُرۡاٰنَ لِلذِّکۡرِ فَہَلۡ مِنۡ مُّدَّکِرٍ ﴿۷۱﴾
Wa laqad yassarnal Qoer'aana liez ziekrie fahal mien moeddakier
54:17 Zonder enige twijfel, Wij hebben de Koran vergemakkelijkt voor het gedenken. Dus is er iemand die erover nadenkt?

کَذَّبَتۡ عَادٌ فَکَیۡفَ کَانَ عَذَابِیۡ وَ نُذُرِ ﴿۸۱﴾
Kazzabat 'Aadoen fakaifa kaana 'azaabiee wa noezoer
54:18 Afstoting (van de waarschuwing) door (het volk) Aad! (Zien jullie dan niet) hoe Mijn straf was en hoe Mijn waarschuwing was?

اِنَّاۤ اَرۡسَلۡنَا عَلَیۡہِمۡ رِیۡحًا صَرۡصَرًا فِیۡ یَوۡمِ نَحۡسٍ مُّسۡتَمِرٍّ ﴿۹۱﴾
Innaa arsalnaa 'alaihiem rieehan sarsaran fiee Yawmie nahsien moestamierr
54:19 Wij zonden op hen een woeste wind (tornando/storm) op een dag van voortduurende ellende.

تَنۡزِعُ النَّاسَ ۙ کَاَنَّہُمۡ اَعۡجَازُ نَخۡلٍ مُّنۡقَعِرٍ ﴿۰۲﴾
Tanzie'oen naasa ka annahoem a'djaazoe naghlien moenqa'ier
54:20 Mensen werden geplukt alsof ze ontwortelde stammen van dadelpalmen waren.

فَکَیۡفَ کَانَ عَذَابِیۡ وَ نُذُرِ ﴿۱۲﴾
Fakaifa kaana 'azaabiee wa noezoer
54:21 (Zien jullie dan niet) Hoe Mijn straf was en hoe Mijn waarschuwing was?

وَ لَقَدۡ یَسَّرۡنَا الۡقُرۡاٰنَ لِلذِّکۡرِ فَہَلۡ مِنۡ مُّدَّکِرٍ ﴿۲۲﴾
Wa laqad yassarnal Qoer'aana liez ziekrie fahal mien moeddakier
54:22 Zonder enige twijfel, Wij hebben de Koran vergemakkelijkt voor het gedenken. Dus is er iemand die erover nadenkt?

کَذَّبَتۡ ثَمُوۡدُ بِالنُّذُرِ ﴿۳۲﴾
Kazzabat Samoedoe biennoezoer
54:23 Afstoting van de waarschuwing door (het volk) Thamoed!

فَقَالُوۡۤا اَبَشَرًا مِّنَّا وَاحِدًا نَّتَّبِعُہٗۤ ۙ اِنَّاۤ اِذًا لَّفِیۡ ضَلٰلٍ وَّ سُعُرٍ ﴿۴۲﴾
Faqaaloeo a' basharan miennaa waahiedan nattabie'oehoeo iennaa iezal lafiee dalaaliew wa soe'oer
54:24 Ze zeiden: "Een man!? Helemaal alleen!? Afkomstig van onszelf, die we moeten volgen? We zullen dan zonder twijfel afdwalen en gek worden!"

ءَاُلۡقِیَ الذِّکۡرُ عَلَیۡہِ مِنۡۢ بَیۡنِنَا بَلۡ ہُوَ کَذَّابٌ اَشِرٌ ﴿۵۲﴾
'A oelqieyaz ziekroe 'alaihie mien bainienaa bal hoewa kazzaaboen ashier
54:25 "Vanuit ons allen, is alleen tot hem de herinnering\boodschap gezonden\gegeven!? Hij is een onbeschofte leugenaar!"

سَیَعۡلَمُوۡنَ غَدًا مَّنِ الۡکَذَّابُ الۡاَشِرُ ﴿۶۲﴾
Sa-ya'lamoena ghadan maniel kazzaaboel ashier
54:26 Morgen zullen ze weten wie de onbeschofte leugenaar is.

اِنَّا مُرۡسِلُوا النَّاقَۃِ فِتۡنَۃً لَّہُمۡ فَارۡتَقِبۡہُمۡ وَ اصۡطَبِرۡ ﴿۷۲﴾
Innaa moersieloen naaqatie fietnatan lahoem fartaqiebhoem wastabier
54:27 "Wij (Allah) sturen de vrouwelijke kameel als een beproeving voor hen. Dus observeer hen en wees geduldig (Salih)."

وَ نَبِّئۡہُمۡ اَنَّ الۡمَآءَ قِسۡمَۃٌۢ بَیۡنَہُمۡ ۚ کُلُّ شِرۡبٍ مُّحۡتَضَرٌ ﴿۸۲﴾
Wa nabbie'hoem annal maaa'a qiesmatoen bainahoem koelloe shierbien moehtadar
54:28 "Informeer hen dat het water tussen hen (en haar) verdeeld moet worden. Ieder moet op zijn beurt wachten."

فَنَادَوۡا صَاحِبَہُمۡ فَتَعَاطٰی فَعَقَرَ ﴿۹۲﴾
Fa naadaw saahiebahoem fa ta'aataa fa 'aqar
54:29 Echter, ze riepen hun vriend en hij nam de uitdaging aan en doodde het (de kameel). (Notitie: zie ook 27:46-52.)

فَکَیۡفَ کَانَ عَذَابِیۡ وَ نُذُرِ ﴿۰۳﴾
Fakaifa kaana 'azaabiee wa noezoer
54:30 (Zien jullie dan niet) Hoe Mijn straf was en hoe Mijn waarschuwing was?

اِنَّاۤ اَرۡسَلۡنَا عَلَیۡہِمۡ صَیۡحَۃً وَّاحِدَۃً فَکَانُوۡا کَہَشِیۡمِ الۡمُحۡتَظِرِ ﴿۱۳﴾
Innaaa arsalnaa 'alaihiem saihataw waahiedatan fakaanoe kahashieemiel moehtazier
54:31 Wij zonden één donderslag op hen en ze werden netals droog hooi dat gebruikt wordt in stallen.

وَ لَقَدۡ یَسَّرۡنَا الۡقُرۡاٰنَ لِلذِّکۡرِ فَہَلۡ مِنۡ مُّدَّکِرٍ ﴿۲۳﴾
Wa laqad yassarnal Qoer'aana liez ziekrie fahal mien moeddakier
54:32 Zonder enige twijfel, Wij hebben de Koran vergemakkelijkt voor het gedenken. Dus is er iemand die erover nadenkt?

کَذَّبَتۡ قَوۡمُ لُوۡطٍۭ بِالنُّذُرِ ﴿۳۳﴾
Kazzabat qawmoe loetien biennoezoer
54:33 (En ook) Afstoting van de waarschuwing door het volk van Loeth!

اِنَّاۤ اَرۡسَلۡنَا عَلَیۡہِمۡ حَاصِبًا اِلَّاۤ اٰلَ لُوۡطٍ ؕ نَجَّیۡنٰہُمۡ بِسَحَرٍ ﴿۴۳﴾
Innaa arsalnaa 'alaihiem haasieban iellaaa aala Loetien nadjdjainaahoem biesahar
54:34 Wij zonden op hen een storm van stenen, behalve op de familie van Loeth. Wij redden hen voor de zonsopgang.

نِّعۡمَۃً مِّنۡ عِنۡدِنَا ؕ کَذٰلِکَ نَجۡزِیۡ مَنۡ شَکَرَ ﴿۵۳﴾
Nie'matan mien 'iendienaa; kazaalieka nadjziee man shakar
54:35 Dit als een gunst van Ons. Wij belonen degene die dankbaar is.

وَ لَقَدۡ اَنۡذَرَہُمۡ بَطۡشَتَنَا فَتَمَارَوۡا بِالنُّذُرِ ﴿۶۳﴾
Wa laqad anzarahoem batshatanaa fatamaaraw biennoezoer
54:36 Zonder twijfel, hij waarschuwde hen voor Onze ingreep. Maar ze maakten ruzie over de waarschuwing (met hem).

وَ لَقَدۡ رَاوَدُوۡہُ عَنۡ ضَیۡفِہٖ فَطَمَسۡنَاۤ اَعۡیُنَہُمۡ فَذُوۡقُوۡا عَذَابِیۡ وَ نُذُرِ ﴿۷۳﴾
Wa laqad raawadoehoe 'andaifieehiee fatamasnaaa a'yoenahoem fazoeqoe 'azaabiee wa noezoer
54:37 En ze eisten zijn gasten op, dus maakten Wij hun blind. "Dus proef Mijn straf en Mijn waarschuwingen."

وَ لَقَدۡ صَبَّحَہُمۡ بُکۡرَۃً عَذَابٌ مُّسۡتَقِرٌّ ﴿۸۳﴾
Wa laqad sabbahahoem boekratan 'azaaboen moestaqierr
54:38 Waarlijk, in de vroege ochtend greep hen een voortdurende straf.

فَذُوۡقُوۡا عَذَابِیۡ وَ نُذُرِ ﴿۹۳﴾
Fazoeqoe 'azaabiee wa noezoer
54:39 Dus proef Mijn straf en Mijn waarschuwingen.

وَ لَقَدۡ یَسَّرۡنَا الۡقُرۡاٰنَ لِلذِّکۡرِ فَہَلۡ مِنۡ مُّدَّکِرٍ ﴿۰۴﴾
Wa laqad yassarnal Qoer'aana liez ziekrie fahal mien moeddakier
54:40 Zonder enige twijfel, Wij hebben de Koran vergemakkelijkt voor het gedenken. Dus is er iemand die erover nadenkt?

وَ لَقَدۡ جَآءَ اٰلَ فِرۡعَوۡنَ النُّذُرُ ﴿۱۴﴾
Wa laqad djaaa'a Aala Fier'awnan noezoer
54:41 En Waarlijk, (ook) tot het volk van Farao kwamen er waarschuwingen.

کَذَّبُوۡا بِاٰیٰتِنَا کُلِّہَا فَاَخَذۡنٰہُمۡ اَخۡذَ عَزِیۡزٍ مُّقۡتَدِرٍ ﴿۲۴﴾
Kazzaboe bie Aayaatienaa koelliehaa fa aghaznaahoem aghza 'azieeziem moeqtadier
54:42 Zij verwierpen al Onze tekenen, dus grepen Wij hen met een ingreep van Al-Aziez (De Almachtige), Al-Muqtadier (Degene Die de kracht heeft om alles te doen.)

اَکُفَّارُکُمۡ خَیۡرٌ مِّنۡ اُولٰٓئِکُمۡ اَمۡ لَکُمۡ بَرَآءَۃٌ فِی الزُّبُرِ ﴿۳۴﴾
'A koeffaaroekoem ghairoen mien oelaaa'iekoem am lakoem baraaa'atoen fiez Zoeboer
54:43 Zijn jullie ongelovigen beter dan hen (de gelovigen)? Of hebben jullie vrijstelling gekregen (dat beschreven staat) in de geschriften?

اَمۡ یَقُوۡلُوۡنَ نَحۡنُ جَمِیۡعٌ مُّنۡتَصِرٌ ﴿۴۴﴾
Am yaqoeloena nahnoe djamiee'oen moentasier
54:44 Of zeggen ze: "We zijn een hechte groep die de overheersing\macht heeft" ?

سَیُہۡزَمُ الۡجَمۡعُ وَ یُوَلُّوۡنَ الدُّبُرَ ﴿۵۴﴾
Sa yoehzamoel djam'oe wa yoewalloenad doeboer
54:45 Spoedig zal de hechte band van hun groep verbroken worden en ze zullen vluchten.

بَلِ السَّاعَۃُ مَوۡعِدُہُمۡ وَ السَّاعَۃُ اَدۡہٰی وَ اَمَرُّ ﴿۶۴﴾
Balies Saa'atoe maw'iedoehoem was Saa'atoe adhaa wa amarr
54:46 Nee, het uur is een toegezegde tijdstip. Het uur zal meer pijnlijk en bitter zijn.

اِنَّ الۡمُجۡرِمِیۡنَ فِیۡ ضَلٰلٍ وَّ سُعُرٍ ﴿۷۴﴾
Innal moedjriemieena fiee dalaaliew wa soe'oer
54:47 De misdadigers bevinden zich in dwaling (tijdens het wereldse keven) en in het vuur (in het hiernamaals).

یَوۡمَ یُسۡحَبُوۡنَ فِی النَّارِ عَلٰی وُجُوۡہِہِمۡ ؕ ذُوۡقُوۡا مَسَّ سَقَرَ ﴿۸۴﴾
Yawma yoes-haboena fien Naarie 'alaa woedjoehiehiem zoeqoe massa saqar
54:48 (Echter) Op die dag, zullen ze op hun gezichten worden geslepen naar het vuur. (Er zal worden gezegd:) "Proef het aanraken van de hel!"

اِنَّا کُلَّ شَیۡءٍ خَلَقۡنٰہُ بِقَدَرٍ ﴿۹۴﴾
Innaa koella shai'ien ghalaqnaahoe bie qadar
54:49 Zeer zeker, alles hebben Wij op maat geschapen.

وَ مَاۤ اَمۡرُنَاۤ اِلَّا وَاحِدَۃٌ کَلَمۡحٍۭ بِالۡبَصَرِ ﴿۰۵﴾
Wa maaa amroenaaa iellaa waahiedatoen ka lamhien biel basar
54:50 Ons bevel is alleen één (woord), net zoals een oogwenk. (Notitie: "Koen fa Ya koen", wees en het is er, zie 16:40.)

وَ لَقَدۡ اَہۡلَکۡنَاۤ اَشۡیَاعَکُمۡ فَہَلۡ مِنۡ مُّدَّکِرٍ ﴿۱۵﴾
Wa laqad ahlaknaaa ashyaa'akoem fahal mien moeddakier
54:51 Zonder enige twijfel, Wij hebben jullie soort (eerder) vernietigd, is er dan iemand die er lering uit trekt?

وَ کُلُّ شَیۡءٍ فَعَلُوۡہُ فِی الزُّبُرِ ﴿۲۵﴾
Wa koelloe shai'ien fa'aloehoe fiez Zoeboer
54:52 Alles wat ze deden staat in de geschriften.

وَ کُلُّ صَغِیۡرٍ وَّ کَبِیۡرٍ مُّسۡتَطَرٌ ﴿۳۵﴾
Wa koelloe saghieeriew wa kabieerien moestatar
54:53 Alle kleine en grote dingen zijn opgeschreven.

اِنَّ الۡمُتَّقِیۡنَ فِیۡ جَنّٰتٍ وَّ نَہَرٍ ﴿۴۵﴾
Innal moettaqieena fiee djannaatiew wa nahar
54:54 Zeer zeker, de "Moettaqoens" (zie 2:2-5) zullen in tuinen met rivieren verblijven.

فِیۡ مَقۡعَدِ صِدۡقٍ عِنۡدَ مَلِیۡکٍ مُّقۡتَدِرٍ ﴿۵۵﴾
Fiee maq'adie siedqien 'ienda Malieekien Moeqtadier
54:55 Op een eervolle stoel dichtbij De Koning Die de kracht en de macht heeft om alles te doen.


www.heiligekoran.nl