حٰمٓ ۚ﴿۱﴾
Haa-Mieeem
43:1 Haa Mieeem.
وَ الۡکِتٰبِ الۡمُبِیۡنِ ۙ﴿۲﴾
Wal Kietaabiel Moebieen
43:2 Bij het duidelijke boek,
اِنَّا جَعَلۡنٰہُ قُرۡءٰنًا عَرَبِیًّا لَّعَلَّکُمۡ تَعۡقِلُوۡنَ ۚ﴿۳﴾
Innaa dja'alnaahoe Qoeraanan 'Arabieyyal la'allakoem ta'qieloen
43:3 Voorzeker, Wij hebben het een oplezing/voordracht (Koran) in het Arabisch gemaakt, zodat jullie het kunnen begrijpen.
وَ اِنَّہٗ فِیۡۤ اُمِّ الۡکِتٰبِ لَدَیۡنَا لَعَلِیٌّ حَکِیۡمٌ ؕ﴿۴﴾
Wa iennahoe fieee Oemmiel Kietaabie Ladainaa la'alieyyoen hakieem
43:4 Zonder twijfel, het is vermeld bij Ons in het moeder-boek, verheven en vol van wijsheid. (Notitie: Lawh Al-Mahfuz is de moeder van alle boeken. Het is het boek waarin de hele schepping met zijn lotsbestemming en alle gebeurtenissen in vermeld staat.)
اَفَنَضۡرِبُ عَنۡکُمُ الذِّکۡرَ صَفۡحًا اَنۡ کُنۡتُمۡ قَوۡمًا مُّسۡرِفِیۡنَ ﴿۵﴾
Afa nadrieboe 'an-koemoez Ziekra safhan an koentoem qawman moesriefieen
43:5 Moeten Wij dan de herinnering (de Koran) van jullie wegnemen/ontnemen, omdat jullie een volk zijn dat alle perken te buiten gaat?
وَ کَمۡ اَرۡسَلۡنَا مِنۡ نَّبِیٍّ فِی الۡاَوَّلِیۡنَ ﴿۶﴾
Wa kam arsalnaa mien Nabieyyien fiel awwalieen
43:6 Hoeveel profeten hebben Wij (al dan niet) gestuurd bij de eerdere generaties?!
وَ مَا یَاۡتِیۡہِمۡ مِّنۡ نَّبِیٍّ اِلَّا کَانُوۡا بِہٖ یَسۡتَہۡزِءُوۡنَ ﴿۷﴾
Wa maa yaatieehiem mien Nabieyyien iellaa kaanoe biehiee yastahzie'oen
43:7 Ze hebben elke boodschapper bespot die tot hen kwam.
فَاَہۡلَکۡنَاۤ اَشَدَّ مِنۡہُمۡ بَطۡشًا وَّ مَضٰی مَثَلُ الۡاَوَّلِیۡنَ ﴿۸﴾
Fa ahlaknaaa ashadda mienhoem batshaw wa madaa masaloel awwalieen
43:8 Wij hebben volken vernietigd die sterker waren dan jullie. Het voorbeeld (van wat er staat te wachten voor jullie) is al toegepast op de eerdere generaties.
وَ لَئِنۡ سَاَلۡتَہُمۡ مَّنۡ خَلَقَ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضَ لَیَقُوۡلُنَّ خَلَقَہُنَّ الۡعَزِیۡزُ الۡعَلِیۡمُ ﴿۹﴾
Wa la'ien sa altahoem man ghalaqas samaawaatie wal arda la yaqoeloenna ghalaqa hoennal 'Azieezoel 'Alieem
43:9 En als jij (Mohammed v.z.m.h.) hen vraagt: "Wie schiep de hemelen en de aarde?", dan zullen ze zonder twijfel zeggen: "de Almachtige, de Alwetende schiep ze."
الَّذِیۡ جَعَلَ لَکُمُ الۡاَرۡضَ مَہۡدًا وَّ جَعَلَ لَکُمۡ فِیۡہَا سُبُلًا لَّعَلَّکُمۡ تَہۡتَدُوۡنَ ﴿۰۱﴾
Allaziee dja'ala lakoemoel arda mahdaw wa dja'ala lakoem fieehaa soeboelan la'allakoem tahtadoen
43:10 (Hij is) Degene Die voor jullie de aarde als een bed maakte. En Die daarop wegen voor jullie maakte, zodat jullie niet verdwalen. (Notitie: Zie ook 16:15, 20:53, 43:10, 78:6-7.)
وَ الَّذِیۡ نَزَّلَ مِنَ السَّمَآءِ مَآءًۢ بِقَدَرٍ ۚ فَاَنۡشَرۡنَا بِہٖ بَلۡدَۃً مَّیۡتًا ۚ کَذٰلِکَ تُخۡرَجُوۡنَ ﴿۱۱﴾
Wallaziee nazzala mienas samaaa'ie maaa'am bieqadarien fa ansharnaa biehiee baldatam maitaa' kazaalieka toeghradjoen
43:11 (Hij is) Degene Die water volgens een bepaalde hoeveelheid neer daalt vanuit de hemel. Vervolgens, doen Wij een dood/dor land ermee opleven. Op die wijze zullen jullie (ook) voortgebracht worden (op de dag des oordeels).
وَ الَّذِیۡ خَلَقَ الۡاَزۡوَاجَ کُلَّہَا وَ جَعَلَ لَکُمۡ مِّنَ الۡفُلۡکِ وَ الۡاَنۡعَامِ مَا تَرۡکَبُوۡنَ ﴿۲۱﴾
Wallaziee ghalaqal azwaadja koellahaa wa dja'ala lakoem mienal foelkie wal-an'aamie maa tarkaboen
43:12 (Hij is) Degene Die alles in paren heeft geschapen. En Die voor jullie schepen en vee maakte waarop jullie voortbewegen.
لِتَسۡتَوٗا عَلٰی ظُہُوۡرِہٖ ثُمَّ تَذۡکُرُوۡا نِعۡمَۃَ رَبِّکُمۡ اِذَا اسۡتَوَیۡتُمۡ عَلَیۡہِ وَ تَقُوۡلُوۡا سُبۡحٰنَ الَّذِیۡ سَخَّرَ لَنَا ہٰذَا وَ مَا کُنَّا لَہٗ مُقۡرِنِیۡنَ ﴿۳۱﴾
Lietastawoe 'alaa zoehoeriehiee soemma tazkoeroe nie'mata Rabbiekoem iezastawaitoem 'alaihie wa taqoeloe Soebhaanal laziee saghghara lana haaza wa maa koennaa lahoe moeqrienieen
43:13 Zodat jullie stevig op hun rug kunnen zitten. Gedenk dus de gunsten van jullie Heer, wanneer jullie stevig op hun zitten en zeg: "Subhaan (de ultieme perfectie, zonder enige tekortkomig) is Degene Die dit dienstbaar voor ons heeft gemaakt. Wij waren er zelf niet toe in staat om het aan ons te onderwerpen."
وَ اِنَّاۤ اِلٰی رَبِّنَا لَمُنۡقَلِبُوۡنَ ﴿۴۱﴾
Wa iennaaa ielaa Rabbienaa lamoenqalieboen
43:14 "Zonder twijfel wij zullen naar ons Heer terug keren."
وَ جَعَلُوۡا لَہٗ مِنۡ عِبَادِہٖ جُزۡءًا ؕ اِنَّ الۡاِنۡسَانَ لَکَفُوۡرٌ مُّبِیۡنٌ ﴿۵۱﴾
Wa dja'aloe lahoe mien 'iebaadiehiee djoez'aa; iennal iensaana la kafoeroen moebieen
43:15 Echter een deel van Zijn dienaren kennen deelgenoten aan Hem toe. Waarlijk, de mens is duidelijk ondankbaar. (Notitie: er wordt hier een link gemaakt van ondankbaarheid en het toekennen van deelgenoten.)
اَمِ اتَّخَذَ مِمَّا یَخۡلُقُ بَنٰتٍ وَّ اَصۡفٰکُمۡ بِالۡبَنِیۡنَ ﴿۶۱﴾
Amiet taghaza miemmaa yaghloeqoe banaatiew wa asfaakoem bielbanieen
43:16 Of heeft Hij soms van al het geen wat Hij heeft geschapen, dochters genomen en heeft Hij voor jullie zoons gekozen?
وَ اِذَا بُشِّرَ اَحَدُہُمۡ بِمَا ضَرَبَ لِلرَّحۡمٰنِ مَثَلًا ظَلَّ وَجۡہُہٗ مُسۡوَدًّا وَّ ہُوَ کَظِیۡمٌ ﴿۷۱﴾
Wa iezaa boeshshiera ahadoehoem biemaa daraba lier Rahmaanie masalan zalla wadjhoehoe moeswaddaw wa hoewa kazieem
43:17 (Echter, ) Wanneer het goede nieuws (de geboorte) aan één van hem wordt gegeven over datgeen wat hij toekent (dochters) aan Ar-Rahmaan (de meest Barmhartige), dan wordt zijn gezicht donker en vol van verdriet.
اَوَ مَنۡ یُّنَشَّؤُا فِی الۡحِلۡیَۃِ وَ ہُوَ فِی الۡخِصَامِ غَیۡرُ مُبِیۡنٍ ﴿۸۱﴾
Awa may yoenashsha'oe fiel hielyatie wa hoewa fiel ghiesaamie ghairoe moebieen
43:18 Kennen ze dus (, een vrouw,) degene die opgevoed is met versieringen en die niet duidelijk is tijdens geschillen/ruzies (toe aan Allah)?
وَ جَعَلُوا الۡمَلٰٓئِکَۃَ الَّذِیۡنَ ہُمۡ عِبٰدُ الرَّحۡمٰنِ اِنَاثًا ؕ اَشَہِدُوۡا خَلۡقَہُمۡ ؕ سَتُکۡتَبُ شَہَادَتُہُمۡ وَ یُسۡـَٔلُوۡنَ ﴿۹۱﴾
Wa dja'aloel malaaa'iekatal lazieena hoem 'iebaadoer Rahmaanie ienaasaa; 'a shahiedoe ghalqahoem; satoektaboe shahaadatoehoem wa yoes'aloen
43:19 Ze (de mensen) kennen aan de engelen het vrouwelijke geslacht toe, terwijl zij (de engelen) zelf dienaren van Ar-Rahmaan (de meest Barmhartig) zijn. Waren ze getuigen van hun Schepping? Hun getuigenis zal worden genoteerd en ze zullen (erover) worden ondervraagd.
وَ قَالُوۡا لَوۡ شَآءَ الرَّحۡمٰنُ مَا عَبَدۡنٰہُمۡ ؕ مَا لَہُمۡ بِذٰلِکَ مِنۡ عِلۡمٍ ٭ اِنۡ ہُمۡ اِلَّا یَخۡرُصُوۡنَ ﴿۰۲﴾
Wa qaaloe law shaaa'ar Rahmaanoe maa 'abadnaahoem; maa lahoem biezaalieka mien 'ielmien ien hoem iellaa yaghroesoen
43:20 En ze zeggen: "Als Ar-Rahmaan (de meest Barmhartige) het zou hebben gewild, dan zouden we hen niet hebben aanbeden." Ze hebben daarover geen enkel kennis. Ze verzinnen alleen leugens.
اَمۡ اٰتَیۡنٰہُمۡ کِتٰبًا مِّنۡ قَبۡلِہٖ فَہُمۡ بِہٖ مُسۡتَمۡسِکُوۡنَ ﴿۱۲﴾
Am aatainaahoem Kietaaban mien qabliehiee fahoem biehiee moestamsiekoen
43:21 Of hebben Wij (misschien) eerder aan hen een Boek gegeven, waar ze zich aan vasthouden?
بَلۡ قَالُوۡۤا اِنَّا وَجَدۡنَاۤ اٰبَآءَنَا عَلٰۤی اُمَّۃٍ وَّ اِنَّا عَلٰۤی اٰثٰرِہِمۡ مُّہۡتَدُوۡنَ ﴿۲۲﴾
Bal qaaloeo iennaa wadjadnaaa aabaaa'anaa 'alaaa oemmatiew wa iennaa 'alaaa aasaariehiem moehtadoen
43:22 Nee, ze zeggen: "Wij troffen onze voorvaders aan op een (bepaalde) geloof. Wij volgen (alleen) hun voetstappen."
وَ کَذٰلِکَ مَاۤ اَرۡسَلۡنَا مِنۡ قَبۡلِکَ فِیۡ قَرۡیَۃٍ مِّنۡ نَّذِیۡرٍ اِلَّا قَالَ مُتۡرَفُوۡہَاۤ ۙ اِنَّا وَجَدۡنَاۤ اٰبَآءَنَا عَلٰۤی اُمَّۃٍ وَّ اِنَّا عَلٰۤی اٰثٰرِہِمۡ مُّقۡتَدُوۡنَ ﴿۳۲﴾
Wa kazaalieka maaa arsalnaa mien qablieka fiee qaryatiem mien nazieerien iellaa qaala moetrafoehaaa iennaa wadjadnaaa aabaaa'anaa 'alaaa oemmatiew wa iennaa 'alaaa aasaariehiem moeqtadoen
43:23 Voor jouw (Mohammed v.z.m.h.) komst, hebben Wij boodschappers naar steden gezonden en op dezelfde wijze zeiden de rijken onder hen: "Wij troffen onze voorvaders aan op een (bepaalde) geloof. Wij volgen alleen hun voetstappen."
قٰلَ اَوَ لَوۡ جِئۡتُکُمۡ بِاَہۡدٰی مِمَّا وَجَدۡتُّمۡ عَلَیۡہِ اٰبَآءَکُمۡ ؕ قَالُوۡۤا اِنَّا بِمَاۤ اُرۡسِلۡتُمۡ بِہٖ کٰفِرُوۡنَ ﴿۴۲﴾
Qaala awa law djie'toekoem bie ahdaa miemmaa wadjatdtoem 'alaihie aabaaa'akoem qaaloeo iennaa biemaaa oersieltoem biehiee kaafieroen
43:24 Hij (elke profeet) zei: "Zelfs als ik voor jullie een betere leiding breng dan datgeen waar jullie je voorvaders op troffen?" Ze zeiden: "Wij geloven niet in datgeen waarmee jullie zijn gezonden."
فَانۡتَقَمۡنَا مِنۡہُمۡ فَانۡظُرۡ کَیۡفَ کَانَ عَاقِبَۃُ الۡمُکَذِّبِیۡنَ ﴿۵۲﴾
Fantaqamnaa mienhoem fanzoer kaifa kaana 'aaqiebatoel moekazziebieen
43:25 Dus troffen Wij vergeldingen voor (de daden van) hen. Zie dan, hoe het einde was van de verwerpers (van de waarheid).
وَ اِذۡ قَالَ اِبۡرٰہِیۡمُ لِاَبِیۡہِ وَ قَوۡمِہٖۤ اِنَّنِیۡ بَرَآءٌ مِّمَّا تَعۡبُدُوۡنَ ﴿۶۲﴾
Wa iez qaala Ibraahieemoe lieabieehie wa qawmiehieee iennane baraaa'oem miemmaa ta'boedoen
43:26 (Gedenk) toen Ibrahiem tegen zijn oom (zie, 6:74) en zijn volk zei: "Ik neem afstand van datgeen wat jullie aanbidden.
اِلَّا الَّذِیۡ فَطَرَنِیۡ فَاِنَّہٗ سَیَہۡدِیۡنِ ﴿۷۲﴾
Illal laziee fataraniee fa iennahoe sa yahdieen
43:27 (Ik aanbid) alleen Degene Die mij schiep. Zonder twijfel, Hij zal me leiden."
وَ جَعَلَہَا کَلِمَۃًۢ بَاقِیَۃً فِیۡ عَقِبِہٖ لَعَلَّہُمۡ یَرۡجِعُوۡنَ ﴿۸۲﴾
Wa dja'alahaa kaliematan baaqieyatan fiee 'aqiebiehiee la 'allahoem yardjie'oen
43:28 Hij (Ibrahiem) maakte het ("er is geen deïteit/godheid, behalve Allah") een blijvende woord onder zijn nakomenlingen, zodat ze terug kunnen keren (naar het rechte pad).
بَلۡ مَتَّعۡتُ ہٰۤؤُلَآءِ وَ اٰبَآءَہُمۡ حَتّٰی جَآءَہُمُ الۡحَقُّ وَ رَسُوۡلٌ مُّبِیۡنٌ ﴿۹۲﴾
Bal matta'toe haaa'oelaaa'ie wa aabaaa'ahoem hattaa djaaa'a hoemoel haqqoe wa Rasoeloen moebieen
43:29 Nee! Ik gaf aan deze (volk) en aan hun voorvaders genietingen/voorzieningen, totdat de waarheid en een duidelijke boodschapper tot hen kwam. (Notitie: duidelijk in de zin van herkenning en in het duidelijk verkondigen van de boodschap.)
وَ لَمَّا جَآءَہُمُ الۡحَقُّ قَالُوۡا ہٰذَا سِحۡرٌ وَّ اِنَّا بِہٖ کٰفِرُوۡنَ ﴿۰۳﴾
Wa lammaa djaaa'ahoemoel haqqoe qaaloe haazaa siehroew wa iennaa biehiee kaafieroen
43:30 Echter, toen de waarheid tot hen kwam, zeiden ze: "Dit is magie! Wij geloven er niet in."
وَ قَالُوۡا لَوۡ لَا نُزِّلَ ہٰذَا الۡقُرۡاٰنُ عَلٰی رَجُلٍ مِّنَ الۡقَرۡیَتَیۡنِ عَظِیۡمٍ ﴿۱۳﴾
Wa qaaloe law laa noezziela haazal Qoeraanoe 'alaa radjoelien mienal qaryatainie 'azieem
43:31 Ze zeggen: "Waarom is de Koran niet geopenbaard aan een belangrijke\invloedrijke man uit de twee steden (Mekka en Taif)?"
اَہُمۡ یَقۡسِمُوۡنَ رَحۡمَتَ رَبِّکَ ؕ نَحۡنُ قَسَمۡنَا بَیۡنَہُمۡ مَّعِیۡشَتَہُمۡ فِی الۡحَیٰوۃِ الدُّنۡیَا وَ رَفَعۡنَا بَعۡضَہُمۡ فَوۡقَ بَعۡضٍ دَرَجٰتٍ لِّیَتَّخِذَ بَعۡضُہُمۡ بَعۡضًا سُخۡرِیًّا ؕ وَ رَحۡمَتُ رَبِّکَ خَیۡرٌ مِّمَّا یَجۡمَعُوۡنَ ﴿۲۳﴾
'A hoem yaqsiemoena rahmata Rabbiek; Nahnoe qasamnaa bainahoem ma'ieeshatahoem fiel hayaatied doenyaa wa rafa'naa ba'dahoem fawqa ba'dien daradjaatien lie yattaghieza ba'doehoem ba'dan soeghrieyyaa; wa rahmatoe Rabbieka ghairoen miemmaa yadjma'oen
43:32 Verdelen zij soms de barmhartigheid (de profeetschap en de openbaring, zie 11:28) van jouw Heer? Wij zijn het Die hun levensvoorzieningen voor het wereldse leven verspreiden onder hen. En Wij doen sommige van hen in graad verhogen boven anderen, zodat ze hen kunnen gebruiken voor het verrichten van werk. Echter, (weet dat) de Barmhartigheid (de leiding) van jullie Heer beter is dan datgeen wat ze verzamelen (rijkdom).
وَ لَوۡ لَاۤ اَنۡ یَّکُوۡنَ النَّاسُ اُمَّۃً وَّاحِدَۃً لَّجَعَلۡنَا لِمَنۡ یَّکۡفُرُ بِالرَّحۡمٰنِ لِبُیُوۡتِہِمۡ سُقُفًا مِّنۡ فِضَّۃٍ وَّ مَعَارِجَ عَلَیۡہَا یَظۡہَرُوۡنَ ﴿۳۳﴾
Wa law laaa ay yakoenan naasoe oemmataw waahiedatan ladja'alnaa liemay yakfoeroe bier Rahmaanie lie boeyoetiehiem soeqoefan mien fieddatiew wa ma'aariedja 'alaihaa yazharoen
43:33 En als de mensen één gemeenschap (verlangend naar rijkdom) zouden vormen, dan zouden Wij voor degene die niet geloofden in Ar-Rahmaan (de meest Barmhartige) daken van zilver en trappen\liften waarmee ze omhoog gaan, hebben gemaakt.
وَ لِبُیُوۡتِہِمۡ اَبۡوَابًا وَّ سُرُرًا عَلَیۡہَا یَتَّکِـُٔوۡنَ ﴿۴۳﴾
Wa lie boeyoetiehiem abwaabaw wa soeroeran 'alaihaa yattakie'oen
43:34 En (ook zouden Wij) in hun huizen deuren en banken waarop ze kunnen rusten/ontspannen,
وَ زُخۡرُفًا ؕ وَ اِنۡ کُلُّ ذٰلِکَ لَمَّا مَتَاعُ الۡحَیٰوۃِ الدُّنۡیَا ؕ وَ الۡاٰخِرَۃُ عِنۡدَ رَبِّکَ لِلۡمُتَّقِیۡنَ ﴿۵۳﴾
Wa zoeghroefaa; wa ien koelloe zaalieka lammaa mataa'oel hayaatied doenyaa; wal aaghieratoe 'ienda Rabbieka lielmoettaqieen
43:35 en ornamenten van goud (hebben gemaakt). Al datgeen is alleen een (tijdelijke) genieting van het wereldse leven. Echter, (de aangezicht van) jouw Heer in het hiernamaals is (alleen) voor moettaqoens (zie 2:2-5).
وَ مَنۡ یَّعۡشُ عَنۡ ذِکۡرِ الرَّحۡمٰنِ نُقَیِّضۡ لَہٗ شَیۡطٰنًا فَہُوَ لَہٗ قَرِیۡنٌ ﴿۶۳﴾
Wa may ya'shoe 'an ziekrier Rahmaanie noeqaiyied lahoe Shaitaanan fahoewa lahoe qarieen
43:36 En aan degene die zich afkeert voor het gedenken van Ar-Rahmaan (de meest Barmhartige), doen Wij een satan toekennen, die dan een boezemvriend voor hem wordt.
وَ اِنَّہُمۡ لَیَصُدُّوۡنَہُمۡ عَنِ السَّبِیۡلِ وَ یَحۡسَبُوۡنَ اَنَّہُمۡ مُّہۡتَدُوۡنَ ﴿۷۳﴾
Wa iennahoem la yasoeddoe nahoem 'anies sabieelie wa yahsaboena annahoem moehtadoen
43:37 Zij (de duivels) doen hun van het (rechte) pad afkeren, terwijl ze denken dat ze worden geleid.
حَتّٰۤی اِذَا جَآءَنَا قَالَ یٰلَیۡتَ بَیۡنِیۡ وَ بَیۡنَکَ بُعۡدَ الۡمَشۡرِقَیۡنِ فَبِئۡسَ الۡقَرِیۡنُ ﴿۸۳﴾
Hattaaa iezaa djaaa'anaa qaala yaa laita bainiee wa bainaka boe'dal mashrieqainie fabie'sal qarieen
43:38 (Hij zal denken dat hij geleid wordt) totdat hij bij Ons komt, dan zal hij zeggen: "Was er maar tussen jou en mij een afstand zoals het oosten en het westen." Het is de slechtste boezemvriend (die iemand kan hebben).
وَ لَنۡ یَّنۡفَعَکُمُ الۡیَوۡمَ اِذۡ ظَّلَمۡتُمۡ اَنَّکُمۡ فِی الۡعَذَابِ مُشۡتَرِکُوۡنَ ﴿۹۳﴾
Wa lay yanfa'akoemoel Yawma iez zalamtoem annakoem fiel 'azaabie moeshtariekoen
43:39 Nooit zal de onrecht (het niet dankbaar zijn voor de barmhartigheid) die jullie (jij en de boezemvriend) hebben gedaan, voordeel bieden op de dag waarop jullie de straf samen zullen krijgen (dag des oordeels). (Notitie: Zie ook 14:7.)
اَفَاَنۡتَ تُسۡمِعُ الصُّمَّ اَوۡ تَہۡدِی الۡعُمۡیَ وَ مَنۡ کَانَ فِیۡ ضَلٰلٍ مُّبِیۡنٍ ﴿۰۴﴾
Afa anta toesmie'oes soemma aw tahdiel 'oemya wa man kaana fiee dalaalien moebieen
43:40 Kun jij (Mohammed v.z.m.h.) dan de doven doen horen of de blinden en degene die zich in een duidelijke fout verkeert, leidde?
فَاِمَّا نَذۡہَبَنَّ بِکَ فَاِنَّا مِنۡہُمۡ مُّنۡتَقِمُوۡنَ ﴿۱۴﴾
Fa iemmaa nazhabanna bieka fa iennaa mienhoem moentaqiemoen
43:41 En als Wij jou (Mohammed v.z.m.h.) doen wegnemen (de dood doen proeven) (zonder dat ze de boodschap accepteren), dan zullen Wij hen vergelden. (Notitie: Allah straft hen niet zolang de profeet Mohammed v.z.m.h onder hen bevindt, zie 8:33.)
اَوۡ نُرِیَنَّکَ الَّذِیۡ وَعَدۡنٰہُمۡ فَاِنَّا عَلَیۡہِمۡ مُّقۡتَدِرُوۡنَ ﴿۲۴﴾
Aw noerieyannakal laziee wa'adnaahoem fa iennaa 'alaihiem moeqtadieroen
43:42 Of Wij (zullen jou niet de dood doen proeven, maar) laten jou datgeen zien wat Wij hen hebben toegezegd (de straf). Zonder twijfel, Wij hebben over hen de volledige macht. (Notitie: zie de slag van Badr waar de ongelovige gestraft werden.)
فَاسۡتَمۡسِکۡ بِالَّذِیۡۤ اُوۡحِیَ اِلَیۡکَ ۚ اِنَّکَ عَلٰی صِرَاطٍ مُّسۡتَقِیۡمٍ ﴿۳۴﴾
Fastamsiek biellazieee oehieya ielaika iennaka 'alaa Sieraatien Moestaqieem
43:43 Dus hou vast aan datgeen wat aan jou (Mohammed v.z.m.h.) is geopenbaard. Zonder twijfel, jij bevindt zich op het rechte pad.
وَ اِنَّہٗ لَذِکۡرٌ لَّکَ وَ لِقَوۡمِکَ ۚ وَ سَوۡفَ تُسۡـَٔلُوۡنَ ﴿۴۴﴾
Wa iennahoe la ziekroen laka wa lieqawmieka wa sawfa toes'aloen
43:44 Het (de Koran) is een eer (zie 21:10) voor jou en jouw volk. Spoedig zullen jullie worden onder vraagt.
وَ سۡـَٔلۡ مَنۡ اَرۡسَلۡنَا مِنۡ قَبۡلِکَ مِنۡ رُّسُلِنَاۤ اَجَعَلۡنَا مِنۡ دُوۡنِ الرَّحۡمٰنِ اٰلِـہَۃً یُّعۡبَدُوۡنَ ﴿۵۴﴾
Was'al man arsalnaa mien qablieka mier Roesoelienaaa 'a dja'alnaa mien doenier Rahmaanie aaliehatay yoe'badoen
43:45 En vraag aan de boodschappers die Wij voor jou stuurden of Wij goden maakten naast Ar-Rahmaan (de meest Barmhartige) om aanbeden te worden?"
وَ لَقَدۡ اَرۡسَلۡنَا مُوۡسٰی بِاٰیٰتِنَاۤ اِلٰی فِرۡعَوۡنَ وَ مَلَا۠ئِہٖ فَقَالَ اِنِّیۡ رَسُوۡلُ رَبِّ الۡعٰلَمِیۡنَ ﴿۶۴﴾
Wa laqad arsalnaa Moesaa bie aayaatienaaa ielaa Fier'awna wa mala'iehiee faqaala ienniee Rasoeloe Rabbiel 'aalamieen
43:46 Wij zonden Moesa met Onze tekenen naar Farao en zijn ministers. Hij (Moesa) zei: "Ik ben een boodschapper van de Heer van de werelden."
فَلَمَّا جَآءَہُمۡ بِاٰیٰتِنَاۤ اِذَا ہُمۡ مِّنۡہَا یَضۡحَکُوۡنَ ﴿۷۴﴾
Falamma djaaa'ahoem bie aayaatienaaa iezaa hoem mienhaa yadhakoen
43:47 Echter, toen hij (Moesa) Onze tekenen liet zien, lachte ze hem uit.
وَ مَا نُرِیۡہِمۡ مِّنۡ اٰیَۃٍ اِلَّا ہِیَ اَکۡبَرُ مِنۡ اُخۡتِہَا ۫ وَ اَخَذۡنٰہُمۡ بِالۡعَذَابِ لَعَلَّہُمۡ یَرۡجِعُوۡنَ ﴿۸۴﴾
Wa maa noerieehiem mien aayatien iellaa hieya akbaroe mien oeghtiehaa wa aghaznaahoem biel'azaabie la'allahoem yardjie'oen
43:48 Elk teken dat Wij aan hen toonden was groter dan zijn voorganger. En Wij strafte hen op een wijze, zodat ze terug konden keren (naar het rechte pad.)
وَ قَالُوۡا یٰۤاَیُّہَ السّٰحِرُ ادۡعُ لَنَا رَبَّکَ بِمَا عَہِدَ عِنۡدَکَ ۚ اِنَّنَا لَمُہۡتَدُوۡنَ ﴿۹۴﴾
Wa qaaloe yaaa ayyoehas saahieroed'oe lanaa Rabbaka biemaa 'ahieda 'iendaka iennanaa lamoehtadoen
43:49 Ze zeiden (tegen Moesa): "O Magiër! Roep jouw Heer voor ons aan, door middel van het verbond die Hij met jou heeft. We zullen dan zeker geleid worden (naar het rechte pad)."
فَلَمَّا کَشَفۡنَا عَنۡہُمُ الۡعَذَابَ اِذَا ہُمۡ یَنۡکُثُوۡنَ ﴿۰۵﴾
Falammaa kashafnaa 'anhoemoel 'azaaba iezaa hoem yan-koesoen
43:50 Maar toen Wij de straf voor hen wegnamen, zie, ze verbraken hun woord.
وَ نَادٰی فِرۡعَوۡنُ فِیۡ قَوۡمِہٖ قَالَ یٰقَوۡمِ اَلَیۡسَ لِیۡ مُلۡکُ مِصۡرَ وَ ہٰذِہِ الۡاَنۡہٰرُ تَجۡرِیۡ مِنۡ تَحۡتِیۡ ۚ اَفَلَا تُبۡصِرُوۡنَ ﴿۱۵﴾
Wa naadaa Fier'awnoe fiee qawmiehiee qaala yaa qawmie alaisa liee moelkoe Miesra wa haaziehiel anhaaroe tadjriee mien tahtiee afalaa toebsieroen
43:51 En Farao riep naar zijn volk: "Mijn volk! Behoort het koninkrijk van Egypte niet aan mij toe? En (ook) deze rivieren die onder mij stromen? Zien jullie dan niet?"
اَمۡ اَنَا خَیۡرٌ مِّنۡ ہٰذَا الَّذِیۡ ہُوَ مَہِیۡنٌ ۬ۙ وَّ لَا یَکَادُ یُبِیۡنُ ﴿۲۵﴾
Am ana ghairoen mien haazal laziee hoewa mahieenoew wa laa yakaadoe yoebieen
43:52 "Ben ik niet beter dan deze man die onbelangrijk is en zich moeilijk kan uitdrukken?"
فَلَوۡ لَاۤ اُلۡقِیَ عَلَیۡہِ اَسۡوِرَۃٌ مِّنۡ ذَہَبٍ اَوۡ جَآءَ مَعَہُ الۡمَلٰٓئِکَۃُ مُقۡتَرِنِیۡنَ ﴿۳۵﴾
Falaw laa oelqieya 'alaihie aswieratoen mien zahabien aw djaaa'a ma'ahoel malaaa'iekatoe moeqtarienieen
43:53 "Waarom heeft hij dan geen gouden armbanden gekregen of waarom komen de engelen hem niet vergezellen?"
فَاسۡتَخَفَّ قَوۡمَہٗ فَاَطَاعُوۡہُ ؕ اِنَّہُمۡ کَانُوۡا قَوۡمًا فٰسِقِیۡنَ ﴿۴۵﴾
Fastaghaffa qawmahoe fa ataa'oeh; iennahoem kaanoe qawman faasieqieen
43:54 Dus hij verlaagde zijn volk (door zichzelf groot te praten) en ze gehoorzaamden hem. Zonder twijfel, ze waren een volk dat provocerend ongehoorzaam was. (Notitie: Ondanks dat het volk zeer grote tekenen had gezien, gaven ze geen gehoor aan Allah's tekenen.)
فَلَمَّاۤ اٰسَفُوۡنَا انۡتَقَمۡنَا مِنۡہُمۡ فَاَغۡرَقۡنٰہُمۡ اَجۡمَعِیۡنَ ﴿۵۵﴾
Falammaaa aasafoenan taqamnaa mienhoem fa aghraqnaahoem adjma'ieen
43:55 Toen ze Ons kwaad maakten, vergolden Wij hen. Wij lieten hen allen verdrinken.
فَجَعَلۡنٰہُمۡ سَلَفًا وَّ مَثَلًا لِّلۡاٰخِرِیۡنَ ﴿۶۵﴾
Fadja'alnaahoem salafaw wa masalan liel aaghierieen
43:56 Wij maakten hen (hun gedrag) als een voorteken (van vernietiging) en een voorbeeld (van slecht gedrag) voor de latere generaties.
وَ لَمَّا ضُرِبَ ابۡنُ مَرۡیَمَ مَثَلًا اِذَا قَوۡمُکَ مِنۡہُ یَصِدُّوۡنَ ﴿۷۵﴾
Wa lammaa doeriebab noe Maryama masalan iezaa qawmoeka mienhoe yasieddoen
43:57 En wanneer de zoon van Maryam (Isa/Jezus) als een (goed) voorbeeld (van gedrag) wordt genoemd, dan lacht jouw volk je uit.
وَ قَالُوۡۤاءَ اٰلِہَتُنَا خَیۡرٌ اَمۡ ہُوَ ؕ مَا ضَرَبُوۡہُ لَکَ اِلَّا جَدَلًا ؕ بَلۡ ہُمۡ قَوۡمٌ خَصِمُوۡنَ ﴿۸۵﴾
Wa qaaloeo 'a-aaliehatoenaa ghairoen am hoe; maa daraboehoe laka iellaa djadalaa; balhoem qawmoen ghasiemoen
43:58 Ze zeggen: "Is onze goden beter of hij?" Ze zeggen het alleen om met jou ruzie te maken. Nee, ze zijn een volk dat strijdlustig/niet vredig is.
اِنۡ ہُوَ اِلَّا عَبۡدٌ اَنۡعَمۡنَا عَلَیۡہِ وَ جَعَلۡنٰہُ مَثَلًا لِّبَنِیۡۤ اِسۡرَآءِیۡلَ ﴿۹۵﴾
In hoewa iellaa 'abdoen an'amnaa 'alaihie wa dja'alnaahoe masalan lie Banieee Israaa'ieel
43:59 Hij (Isa/Jezus) was niets anders dan een dienaar en Wij schonken Onze gunsten (de profeetschap) op hem en maakte hem als voorbeeld voor de kinderen van Israël (zie 19:30-34).
وَ لَوۡ نَشَآءُ لَجَعَلۡنَا مِنۡکُمۡ مَّلٰٓئِکَۃً فِی الۡاَرۡضِ یَخۡلُفُوۡنَ ﴿۰۶﴾
Wa law nashaaa'oe ladja'alnaa mien-koem malaaa'iekatan fiel ardie yaghloefoen
43:60 En als Wij het wilden, dan konden Wij, samen met jullie, engelen op de aarde als 'Ghalifa' (een entiteit waaruit vele generaties op generaties zal ontstaan) hebben gemaakt.
وَ اِنَّہٗ لَعِلۡمٌ لِّلسَّاعَۃِ فَلَا تَمۡتَرُنَّ بِہَا وَ اتَّبِعُوۡنِ ؕ ہٰذَا صِرَاطٌ مُّسۡتَقِیۡمٌ ﴿۱۶﴾
Wa iennahoe la 'ielmoen lies Saa'atie fa laa tamtaroenna biehaa wattabie'oen; haazaa Sieraatoen Moestaqieem
43:61 Zonder twijfel, het (de komst van Isa) is een teken van het uur. Twijfel daarom er niet over en volg mij (Mohammed v.z.m.h.). Dit is een recht pad. (Notitie: Een van de grote tekenen van de nadering van de dag des oordeels is dat Isa op aarde zal komen en Dajaal zal verslaan.)
وَ لَا یَصُدَّنَّکُمُ الشَّیۡطٰنُ ۚ اِنَّہٗ لَکُمۡ عَدُوٌّ مُّبِیۡنٌ ﴿۲۶﴾
Wa laa yasoeddan nakoemoesh Shaitaanoe iennahoe lakoem 'adoewwoen moebieen
43:62 En laat de satan jullie niet doen verlijden. Zonder twijfel, hij is voor jullie een duidelijke vijand.
وَ لَمَّا جَآءَ عِیۡسٰی بِالۡبَیِّنٰتِ قَالَ قَدۡ جِئۡتُکُمۡ بِالۡحِکۡمَۃِ وَ لِاُبَیِّنَ لَکُمۡ بَعۡضَ الَّذِیۡ تَخۡتَلِفُوۡنَ فِیۡہِ ۚ فَاتَّقُوا اللّٰہَ وَ اَطِیۡعُوۡنِ ﴿۳۶﴾
Wa lammaa djaaa'a 'Eesaa bielbaiyienaatie qaala qad djie'toekoem biel Hiekmatie wa lie-oebaiyiena lakoem ba'dal laziee taghtaliefoena fieehie fattaqoel laaha wa atiee'oen
43:63 Toen Isa (Jezus) duidelijke bewijzen toonde, zei hij: "Waarlijk, ik ben tot jullie gekomen met Allah's wetten. Ik maak datgeen duidelijk waar jullie van meining in verschillen. Dus vrees Allah en wees mij gehoorzaam."
اِنَّ اللّٰہَ ہُوَ رَبِّیۡ وَ رَبُّکُمۡ فَاعۡبُدُوۡہُ ؕ ہٰذَا صِرَاطٌ مُّسۡتَقِیۡمٌ ﴿۴۶﴾
Innal laaha Hoewa Rabbiee wa Rabboekoem fa'boedoeh; haaza Sieraatoem Moestaqieem
43:64 "Allah, Hij is mijn Heer en jullie Heer. Dus aanbid Hem. Dit is een recht pad."
فَاخۡتَلَفَ الۡاَحۡزَابُ مِنۡۢ بَیۡنِہِمۡ ۚ فَوَیۡلٌ لِّلَّذِیۡنَ ظَلَمُوۡا مِنۡ عَذَابِ یَوۡمٍ اَلِیۡمٍ ﴿۵۶﴾
Faghtalafal ahzaaboe mien bainiehiem fa wailoen liel lazieena zalamoe mien 'azaabie Yawmien alieem
43:65 Ondanks dat, waren de partijen/groepen/sectes het onderling oneens. Dus wee de misdadigers vanwege de straf (die ze zullen ondervinden) op de pijnlijke dag.
ہَلۡ یَنۡظُرُوۡنَ اِلَّا السَّاعَۃَ اَنۡ تَاۡتِیَہُمۡ بَغۡتَۃً وَّ ہُمۡ لَا یَشۡعُرُوۡنَ ﴿۶۶﴾
Hal yanzoeroena iellas Saa'ata an ta'tieyahoem baghtataw wa hoem laa yash'oeroen
43:66 Wachten ze alleen op het uur (de dood) dat plotseling over hen zal komen terwijl ze het niet beseffen?
اَلۡاَخِلَّآءُ یَوۡمَئِذٍۭ بَعۡضُہُمۡ لِبَعۡضٍ عَدُوٌّ اِلَّا الۡمُتَّقِیۡنَ ﴿۷۶﴾
Al aghiellaaa'oe Yawma'iezien ba'doehoem lieba'dien 'adoewwoen iellal moettaqieen
43:67 (Vervolgens) Op die dag (des oordeels) zullen vrienden elkaars vijanden zijn. Behalve (voor) de moettaqoens (zie 2:2-5), (er zal tegen hen gezegd worden:)
یٰعِبَادِ لَا خَوۡفٌ عَلَیۡکُمُ الۡیَوۡمَ وَ لَاۤ اَنۡتُمۡ تَحۡزَنُوۡنَ ﴿۸۶﴾
Yaa 'iebaadie laa ghawfoen 'alaikoemoel Yawma wa laaa antoem tahzanoen
43:68 "O Mijn dienaren. Op deze dag is er geen vrees voor jullie, noch zullen jullie treuren."
اَلَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا بِاٰیٰتِنَا وَ کَانُوۡا مُسۡلِمِیۡنَ ﴿۹۶﴾
Allazieena aamanoe bie Aayaatienaa wa kaanoe moesliemieen
43:69 (Dat zijn) Degenen die geloven in Onze 'Ayahs' (tekenen/verzen) en die zich onderworpen hadden (aan Onze wil).
اُدۡخُلُوا الۡجَنَّۃَ اَنۡتُمۡ وَ اَزۡوَاجُکُمۡ تُحۡبَرُوۡنَ ﴿۰۷﴾
Oedghoeloel djannata antoem wa azwaadjoekoem toehbaroen
43:70 "Betreed het paradijs, Jullie en jullie echtgenotes, in vreugde."
یُطَافُ عَلَیۡہِمۡ بِصِحَافٍ مِّنۡ ذَہَبٍ وَّ اَکۡوَابٍ ۚ وَ فِیۡہَا مَا تَشۡتَہِیۡہِ الۡاَنۡفُسُ وَ تَلَذُّ الۡاَعۡیُنُ ۚ وَ اَنۡتُمۡ فِیۡہَا خٰلِدُوۡنَ ﴿۱۷﴾
Yoetaafoe 'alaihiem biesiehaa fiem mien zahabiew wa akwaab, wa fieehaa maatashtahieehiel anfoesoe wa talazzoel a'yoenoe wa antoem fieehaa ghaaliedoen
43:71 Er zal voor hen rond gegaan worden met gouden dienbladen en bekers. Daar is alles wat "Nafs" (de persoon/eigen ik) verlangt en wat de ogen blij maakt. Jullie zullen daar voor altijd verblijven.
وَ تِلۡکَ الۡجَنَّۃُ الَّتِیۡۤ اُوۡرِثۡتُمُوۡہَا بِمَا کُنۡتُمۡ تَعۡمَلُوۡنَ ﴿۲۷﴾
Wa tielkal djannatoel latieee oeriestoemoehaa biemaa koentoem ta'maloen
43:72 "Dit is het paradijs welke jullie hebben geërfd door datgeen wat jullie hebben gedaan.
لَکُمۡ فِیۡہَا فَاکِہَۃٌ کَثِیۡرَۃٌ مِّنۡہَا تَاۡکُلُوۡنَ ﴿۳۷﴾
Lakoem fieehaa faakiehatoen kasieeratoen mienhaa ta'koeloen
43:73 Voor jullie is er daar overvloedig fruit, waarvan jullie zullen eten.
اِنَّ الۡمُجۡرِمِیۡنَ فِیۡ عَذَابِ جَہَنَّمَ خٰلِدُوۡنَ ﴿۴۷﴾
Innal moedjriemieena fiee 'azaabie djahannama ghaaliedoen
43:74 Zonder twijfel, de misdadigers zullen zich voor altijd in de straf van de hel bevinden.
لَا یُفَتَّرُ عَنۡہُمۡ وَ ہُمۡ فِیۡہِ مُبۡلِسُوۡنَ ﴿۵۷﴾
Laa yoefattaroe 'anhoem wa hoem fieehie moebliesoen
43:75 Het zal voor hen niet verlicht worden. Ze zullen erin wanhopen.
وَ مَا ظَلَمۡنٰہُمۡ وَ لٰکِنۡ کَانُوۡا ہُمُ الظّٰلِمِیۡنَ ﴿۶۷﴾
Wa maa zalamnaahoem wa laakien kaanoe hoemoez zaaliemieen
43:76 Wij hebben hen geen onrecht aangedaan, maar zij waren zelf onrecht plegers.
وَ نَادَوۡا یٰمٰلِکُ لِیَقۡضِ عَلَیۡنَا رَبُّکَ ؕ قَالَ اِنَّکُمۡ مّٰکِثُوۡنَ ﴿۷۷﴾
Wa naadaw yaa Maaliekoe lieyaqdie 'alainaa Rabboeka qaala iennakoem maakiethoen
43:77 En ze zullen (naar de bewaker van de hel) roepen: "O Malik! Laat jouw Heer een einde aan ons maken." Hij zal zeggen: "Jullie blijven."
لَقَدۡ جِئۡنٰکُمۡ بِالۡحَقِّ وَ لٰکِنَّ اَکۡثَرَکُمۡ لِلۡحَقِّ کٰرِہُوۡنَ ﴿۸۷﴾
Laqad djie'naakoem bielhaqqie wa laakienna aksarakoem liel haqqie kaariehoen
43:78 Waarlijk, Wij hebben voor jullie de waarheid gebracht, maar de meeste van jullie zijn afkerig voor de waarheid.
اَمۡ اَبۡرَمُوۡۤا اَمۡرًا فَاِنَّا مُبۡرِمُوۡنَ ﴿۹۷﴾
Am abramoeo amran fa-iennaa moebriemoen
43:79 Of hebben ze een complot bedacht? (Weet dat) Wij dat ook doen.
اَمۡ یَحۡسَبُوۡنَ اَنَّا لَا نَسۡمَعُ سِرَّہُمۡ وَ نَجۡوٰىہُمۡ ؕ بَلٰی وَ رُسُلُنَا لَدَیۡہِمۡ یَکۡتُبُوۡنَ ﴿۰۸﴾
Am yahsaboena annaa laa nasma'oe sierrahoem wa nadjwaahoem; balaa wa Roesoeloenaa ladaihiem yaktoeboen
43:80 Of denken ze dat Wij hun geheimen en hun geheime vergaderingen niet kunnen horen? Zeer zeker, Onze boodschappers (engelen) die met hen zijn, noteren alles.
قُلۡ اِنۡ کَانَ لِلرَّحۡمٰنِ وَلَدٌ ٭ۖ فَاَنَا اَوَّلُ الۡعٰبِدِیۡنَ ﴿۱۸﴾
Qoel ien kaana lier Rahmaanie walad; fa-ana awwaloel 'aabiedieen
43:81 Zeg: "Indien Ar-Rahmaan (de meest Barmhartige) een zoon had, dan zou ik (Mohammed v.z.m.h.) de eerste van de aanbidders zijn (die hem zou aanbidden).
سُبۡحٰنَ رَبِّ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ رَبِّ الۡعَرۡشِ عَمَّا یَصِفُوۡنَ ﴿۲۸﴾
Soebhaana Rabbies samaawaatie wal ardie Rabbiel Arshie 'ammaa yasiefoen
43:82 Subhaan (de ultieme perfectie, zonder enige tekortkoming) aan de Heer van hemelen en de aarde. De Heer van de troon die verheven is boven datgeen wat ze aan Hem toekennen.
فَذَرۡہُمۡ یَخُوۡضُوۡا وَ یَلۡعَبُوۡا حَتّٰی یُلٰقُوۡا یَوۡمَہُمُ الَّذِیۡ یُوۡعَدُوۡنَ ﴿۳۸﴾
Fazarhoem yaghoedoe wa yal'aboe hattaa yoelaaqoe Yawmahoemoel laziee yoe'adoen
43:83 Dus laat hen maar ijdele gesprekken voeren en spelen, totdat ze hun dag, welke aan hen toegezegd is, zullen ontmoeten.
وَ ہُوَ الَّذِیۡ فِی السَّمَآءِ اِلٰہٌ وَّ فِی الۡاَرۡضِ اِلٰہٌ ؕ وَ ہُوَ الۡحَکِیۡمُ الۡعَلِیۡمُ ﴿۴۸﴾
Wa Hoewal laziee fiessamaaa'ie ielaahoew wa fiel ardie ielaah; wa Hoewal Hakieemoel 'Alieem
43:84 Hij is de Godheid in de hemelen en op de aarde. Hij is Al-Hakiem (De Alwijze), Al-Aliem (de Alwetende).
وَ تَبٰرَکَ الَّذِیۡ لَہٗ مُلۡکُ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ وَ مَا بَیۡنَہُمَا ۚ وَ عِنۡدَہٗ عِلۡمُ السَّاعَۃِ ۚ وَ اِلَیۡہِ تُرۡجَعُوۡنَ ﴿۵۸﴾
Wa tabaarakal laziee lahoe moelkoes samaawaatie wal ardie wa maa bainahoemaa wa 'iendahoe 'ielmoes Saa'atie wa ielaihie toerdja'oen
43:85 Gezegend is de Degene aan Wie het koninkrijk van de hemelen en de aarde en alles wat er tussen is, toebehoort. Bij Hem is de kennis van het uur (de aanvang van de dag des oordeels) en tot Hem zullen jullie terugkeren.
وَ لَا یَمۡلِکُ الَّذِیۡنَ یَدۡعُوۡنَ مِنۡ دُوۡنِہِ الشَّفَاعَۃَ اِلَّا مَنۡ شَہِدَ بِالۡحَقِّ وَ ہُمۡ یَعۡلَمُوۡنَ ﴿۶۸﴾
Wa laa yamliekoel lazieena yad'oena mien doeniehiesh shafaa'ata iellaa man shahieda bielhaqqie wa hoem ya'lamoen
43:86 Degenen die ze naast Hem aanroepen hebben geen enkel macht\invloed voor bemiddelen, behalve degene die getuigd over de waarheid en dat weten ze. (Notitie: zie ook 78:38 met betrekking tot bemiddeling.)
وَ لَئِنۡ سَاَلۡتَہُمۡ مَّنۡ خَلَقَہُمۡ لَیَقُوۡلُنَّ اللّٰہُ فَاَنّٰی یُؤۡفَکُوۡنَ ﴿۷۸﴾
Wa la'ien sa altahoem man ghalaqahoem la yaqoeloen nallaahoe fa annaa yoe'fakoen
43:87 En als je hen vraagt, wie heeft hen geschapen, dan zullen ze zonder twijfel zeggen: "Allah!" Waar, op welke punt, worden ze dan misleid?
وَ قِیۡلِہٖ یٰرَبِّ اِنَّ ہٰۤؤُلَآءِ قَوۡمٌ لَّا یُؤۡمِنُوۡنَ ﴿۸۸﴾
Wa qieeliehiee yaa Rabbie ienna haaa'oelaaa'ie qawmoel laa yoe'mienoen
43:88 En (gedenk Mohammed v.z.m.h.) zijn uitspraak: "Mijn Heer! Dit is een volk dat niet geloofd."
فَاصۡفَحۡ عَنۡہُمۡ وَ قُلۡ سَلٰمٌ ؕ فَسَوۡفَ یَعۡلَمُوۡنَ ﴿۹۸﴾
Fasfah 'anhoem wa qoel salaam; fasawfa ya'lamoen
43:89 Wend je van hen en zeg: "Vrede." Echter, spoedig zullen ze te weten komen.