حٰمٓ ۚ﴿۱﴾
Haa Mieeem
42:1 Haa Mieeem
عٓسٓقٓ ﴿۲﴾
'Ayyyn Sieeen Qaaaf
42:2 Aayn Sieeen Qaaaf
کَذٰلِکَ یُوۡحِیۡۤ اِلَیۡکَ وَ اِلَی الَّذِیۡنَ مِنۡ قَبۡلِکَ ۙ اللّٰہُ الۡعَزِیۡزُ الۡحَکِیۡمُ ﴿۳﴾
Kazaalieka yoehieee ielaika wa ielal lazieena mien qabliekal laahoel 'Azieezoel Hakieem
42:3 Op deze manier is hoe Allah, Al-Aziez (de Almachtige), Al-Hakiem (de Alwijze) aan jou (Mohammed v.z.m.h.) openbaart, zoals (dat ook gedaan was aan de boodschappers) voor jou.
لَہٗ مَا فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَا فِی الۡاَرۡضِ ؕ وَ ہُوَ الۡعَلِیُّ الۡعَظِیۡمُ ﴿۴﴾
Lahoe maa fies samaa waatie wa maa fiel ardie wa Hoewal 'Alieyoel 'Azieem
42:4 Aan Hem behoort alles wat er in de hemelen of op de aarde bevindt. Hij is Al-'Alie (de meest Verhevene), Al-Aziem (de Magnifieke / de Prachtige).
تَکَادُ السَّمٰوٰتُ یَتَفَطَّرۡنَ مِنۡ فَوۡقِہِنَّ وَ الۡمَلٰٓئِکَۃُ یُسَبِّحُوۡنَ بِحَمۡدِ رَبِّہِمۡ وَ یَسۡتَغۡفِرُوۡنَ لِمَنۡ فِی الۡاَرۡضِ ؕ اَلَاۤ اِنَّ اللّٰہَ ہُوَ الۡغَفُوۡرُ الرَّحِیۡمُ ﴿۵﴾
Takaadoes samaawaatoe yatafattarna mien fawqiehienn; walmalaaa'iekatoe yoesabbiehoena biehamdie Rabbiehiem wa yastaghfieroena lieman fiel ard; alaaa iennal laaha hoewal Ghafoeroer Rahieem
42:5 Bijna barst de hemelen open (door de aanbidding en de vrees van elk creatie voor Allah). De engelen kennen hun Heer de ultieme perfectie toe, zonder enige tekortkoming (SubhaanAllah) en vragen om vergiffenis voor degenen op de aarde. Zonder enige twijfel, Allah, Hij is Al-Gafoer (de meest Vergevensgezinde), Ar-Rahiem (Degenen Die altijd Barmhartig zal zijn voor de gelovigen).
وَ الَّذِیۡنَ اتَّخَذُوۡا مِنۡ دُوۡنِہٖۤ اَوۡلِیَآءَ اللّٰہُ حَفِیۡظٌ عَلَیۡہِمۡ ۫ۖ وَ مَاۤ اَنۡتَ عَلَیۡہِمۡ بِوَکِیۡلٍ ﴿۶﴾
Wallazieenat taghazoe mien doeniehieee awlieyaaa'al laahoe hafieezoen 'alaihiem wa maaa anta 'alaihiem biewakieel
42:6 Degenen die naast Allah 'Awliyas' (beschermers, helpers, leiders) nemen, (weet dat) Allah (ook) over hen waakt. En jij (Mohammed v.z.m.h.) bent niet een 'Wakeel' (degene aan wie alle zaken toevertrouwd kan worden) voor hen.
وَ کَذٰلِکَ اَوۡحَیۡنَاۤ اِلَیۡکَ قُرۡاٰنًا عَرَبِیًّا لِّتُنۡذِرَ اُمَّ الۡقُرٰی وَ مَنۡ حَوۡلَہَا وَ تُنۡذِرَ یَوۡمَ الۡجَمۡعِ لَا رَیۡبَ فِیۡہِ ؕ فَرِیۡقٌ فِی الۡجَنَّۃِ وَ فَرِیۡقٌ فِی السَّعِیۡرِ ﴿۷﴾
Wa kazaalieka awhainaaa llaika Qoer-aanan 'Arabieyyal lietoenziera Oemmal Qoeraa wa man hawlahaa wa toenziera Yawmal djam'ie laa raiba fieeh; farieeqoen fiel djannatie wa farieeqoen fiessa'ieer
42:7 Op deze manier hebben Wij aan jou een oplezing (Koran) in het Arabisch geopenbaard, zodat jij (de mensen van) de moeder van de steden (Mekka) en (de mensen) eromheen kan waarschuwen. Waarschuw voor de dag van verzameling, daar is geen enkel twijfel erin. Een partij zal zich in het paradijs bevinden en een (andere) partij zal in het vuur, dat woest is, zijn.
وَ لَوۡ شَآءَ اللّٰہُ لَجَعَلَہُمۡ اُمَّۃً وَّاحِدَۃً وَّ لٰکِنۡ یُّدۡخِلُ مَنۡ یَّشَآءُ فِیۡ رَحۡمَتِہٖ ؕ وَ الظّٰلِمُوۡنَ مَا لَہُمۡ مِّنۡ وَّلِیٍّ وَّ لَا نَصِیۡرٍ ﴿۸﴾
Wa law shaaa'al laahoe ladja'alahoem oemmataw waahie dataw walaakiey yoedghieloemay yashaaa'oe fiee rahmatieh; waz zaaliemoena maa lahoem miew walieyyiew wa laa nasieer
42:8 Indien Allah het wilde kon Hij hen tot één gemeenschap maken. Maar Hij laat (alleen) tot Zijn barmhartigheid toe voor wie Hij het wil. (Weet dat) voor de misdadigers (polytheïsten) er geen enkel beschermer, noch een helper is. (Notitie: zie ook 31:13.)
اَمِ اتَّخَذُوۡا مِنۡ دُوۡنِہٖۤ اَوۡلِیَآءَ ۚ فَاللّٰہُ ہُوَ الۡوَلِیُّ وَ ہُوَ یُحۡیِ الۡمَوۡتٰی ۫ وَ ہُوَ عَلٰی کُلِّ شَیۡءٍ قَدِیۡرٌ ٪﴿۹﴾
Amiet taghazoe mien doeniehieee awlieyaaa'a fallaahoe Hoewal Walieyyoe wa Hoewa yoehyiel mawtaa wa Hoewa 'alaa koellie shai'ien Qadieer
42:9 Of hebben ze naast Allah 'Awliyas' (beschermers, helpers, leiders) toegewezen? Terwijl, Allah, Hij is de Awliya en Hij geeft leven aan de dode. Hij is over alles Almachtig.
وَ مَا اخۡتَلَفۡتُمۡ فِیۡہِ مِنۡ شَیۡءٍ فَحُکۡمُہٗۤ اِلَی اللّٰہِ ؕ ذٰلِکُمُ اللّٰہُ رَبِّیۡ عَلَیۡہِ تَوَکَّلۡتُ ٭ۖ وَ اِلَیۡہِ اُنِیۡبُ ﴿۰۱﴾
Wa magh-talaftoem fieehie mien shai'ien fahoekmoehoeo ielallaah; zaaliekoemoel laahoe Rabbiee 'alaihie tawakkaltoe wa ielaihie oenieeb
42:10 En waarover jullie ook in verschillen, het (laatste) oordeel behoort aan Allah toe. Dat is Allah, mijn Heer. Op Hem stel ik mijn vertrouwen en tot Hem wend ik mijzelf.
فَاطِرُ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ ؕ جَعَلَ لَکُمۡ مِّنۡ اَنۡفُسِکُمۡ اَزۡوَاجًا وَّ مِنَ الۡاَنۡعَامِ اَزۡوَاجًا ۚ یَذۡرَؤُکُمۡ فِیۡہِ ؕ لَیۡسَ کَمِثۡلِہٖ شَیۡءٌ ۚ وَ ہُوَ السَّمِیۡعُ الۡبَصِیۡرُ ﴿۱۱﴾
Faatieroes samaawaatie wal ard; dja'ala lakoem mien anfoesiekoem azwaadjaw wa mienal an'aamie azwaadjay yazra'oekoem fieeh; laisa kamiesliehiee shai'oew wa Hoewas Samiee'oel Basieer
42:11 (Hij is) De Schepper van de hemelen en de aarde. Hij maakte voor jullie echtgenotes vanuit julliezelf. En (ook) onder het vee maakte Hij metgezellen. Hij vermenigvuldigt jullie daarmee. Er is niets zoals Hij. Hij is As-Samie'oe (de Al-Horende), Al-Basier (de Al-ziende).
لَہٗ مَقَالِیۡدُ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ ۚ یَبۡسُطُ الرِّزۡقَ لِمَنۡ یَّشَآءُ وَ یَقۡدِرُ ؕ اِنَّہٗ بِکُلِّ شَیۡءٍ عَلِیۡمٌ ﴿۲۱﴾
Lahoe maqaalieedoes samaawaatie wal ardie yabsoetoer riezqa liemay yashaaa'oe wa yaqdier; iennahoe biekoellie shai'ien 'Alieem
42:12 Aan Hem behoort de sleutels van de hemelen en de aarde. Hij vergroot en beperkt de voorzieningen voor wie Hij wil. Zonder enige twijfel, Hij is over alles Al-wetend.
شَرَعَ لَکُمۡ مِّنَ الدِّیۡنِ مَا وَصّٰی بِہٖ نُوۡحًا وَّ الَّذِیۡۤ اَوۡحَیۡنَاۤ اِلَیۡکَ وَ مَا وَصَّیۡنَا بِہٖۤ اِبۡرٰہِیۡمَ وَ مُوۡسٰی وَ عِیۡسٰۤی اَنۡ اَقِیۡمُوا الدِّیۡنَ وَ لَا تَتَفَرَّقُوۡا فِیۡہِ ؕ کَبُرَ عَلَی الۡمُشۡرِکِیۡنَ مَا تَدۡعُوۡہُمۡ اِلَیۡہِ ؕ اَللّٰہُ یَجۡتَبِیۡۤ اِلَیۡہِ مَنۡ یَّشَآءُ وَ یَہۡدِیۡۤ اِلَیۡہِ مَنۡ یُّنِیۡبُ ﴿۳۱﴾
Shara'a lakoem mienad dieenie maa wassaa biehiee Noehaw wallazieee awhainaaa ielaika wa maa wassainaa biehieee Ibraahieema wa Moesa wa 'Eesaaa an aqieemoed dieena wa laa tatafarraqoe fieeh; kaboera 'alal moeshriekieena maa tad'oehoem ielaih; Allaahoe yadjtabiee ielaihie may yashaaa'oe wa yahdieee ielaihie may yoenieeb
42:13 Hij heeft voor jullie (de mensheid) dezelfde 'Dien' (levenswijze, religie, Islam) opgelegd, welke aan Noeh (Noach) was bevolen (om het te verkondigen) en die Wij aan jou (Mohammed v.z.m.h.) openbaren en welke Wij aan Ibrahiem, Moesa en Isa (Jezus) hebben bevolen (om het te verkondigen), dit om de 'Dien' (islam) te vestigen en niet om erin te verschillen. Het is zeer moeilijk voor de godenaanbidders/polytheïsten waar jij hen naar toe roept (monotheïsme). Allah kiest voor Hemzelf wie Hij wil en leidt degene die zich (naar Hem) keert tot Hem (zie 30:31).
وَ مَا تَفَرَّقُوۡۤا اِلَّا مِنۡۢ بَعۡدِ مَا جَآءَہُمُ الۡعِلۡمُ بَغۡیًۢا بَیۡنَہُمۡ ؕ وَ لَوۡ لَا کَلِمَۃٌ سَبَقَتۡ مِنۡ رَّبِّکَ اِلٰۤی اَجَلٍ مُّسَمًّی لَّقُضِیَ بَیۡنَہُمۡ ؕ وَ اِنَّ الَّذِیۡنَ اُوۡرِثُوا الۡکِتٰبَ مِنۡۢ بَعۡدِہِمۡ لَفِیۡ شَکٍّ مِّنۡہُ مُرِیۡبٍ ﴿۴۱﴾
Wa maa tafarraqoeo iellaa miem ba'die maa djaaa'ahoemoel 'ielmoe baghyam bainahoem; wa law laa Kaliematoen sabaqat mier Rabbieka ielaaa adjaliem moesammal laqoedieya bainahoem; wa iennal lazieena oeriesoel Kietaaba miem ba'diehiem lafiee shakkiem mienhoe moerieeb
42:14 Nadat de kennis (van de 'Dien') tot hen (de volkeren van de eerdere boodschappers) was gekomen, raakten ze in verdeeldheid door de hoogmoedigheid tussen hen. En als een woord (de vaststelling van het laatste oordeel op de dag des oordeels) van jou Heer niet was voorafgegaan, dan was het oordeel tussen hen al voltrokken. En voorzeker, degenen die het boek (Thora, Indjiel, etc) na hen (latere generaties) erfden verkeren in wantrouwige twijfel erover.
فَلِذٰلِکَ فَادۡعُ ۚ وَ اسۡتَقِمۡ کَمَاۤ اُمِرۡتَ ۚ وَ لَا تَتَّبِعۡ اَہۡوَآءَہُمۡ ۚ وَ قُلۡ اٰمَنۡتُ بِمَاۤ اَنۡزَلَ اللّٰہُ مِنۡ کِتٰبٍ ۚ وَ اُمِرۡتُ لِاَعۡدِلَ بَیۡنَکُمۡ ؕ اَللّٰہُ رَبُّنَا وَ رَبُّکُمۡ ؕ لَنَاۤ اَعۡمَالُنَا وَ لَکُمۡ اَعۡمَالُکُمۡ ؕ لَا حُجَّۃَ بَیۡنَنَا وَ بَیۡنَکُمۡ ؕ اَللّٰہُ یَجۡمَعُ بَیۡنَنَا ۚ وَ اِلَیۡہِ الۡمَصِیۡرُ ﴿۵۱﴾
Faliezaalieka fad'oe wastaqiem kamaaa oemierta wa laa tattabie' ahwaaa'ahoem wa qoel aamantoe biemaaa anzalal laahoe mien Kietaab, wa oemiertoe lie a'diela bainakoem Allaahoe Rabboenaa wa Rabboekoem lanaaa a'maa loenaa wa lakoem a'maaloekoem laa hoedjdjata bainanaa wa baina koemoel laahoe yadjma'oe bainanaa wa ielaihiel masieer
42:15 Dus roep daarom op (naar de waarheid/Islam/monotheïsme) en wees standvastig zoals aan jou is opgedragen. Volg hun verlangens niet, maar zeg: "Ik geloof in alle boeken die Allah heeft neergezonden. Het is mij opgedragen om rechtvaardig met jullie om te gaan. Allah is onze Heer en jullie Heer. Wij zijn verantwoordelijk voor onze daden, en jullie zijn verantwoordelijk voor jullie daden. Er is geen ruzie tussen ons. Allah zal ons verzamelen en tot Hem is de uiteindelijke terugkeer." (Notitie: Allah beveelt om rechtvaardig te zijn ondanks de verschillen in geloven. Er is geen dwang in het geloof, zie 2:256. Allah geeft leiding aan wie Hij wil.)
وَ الَّذِیۡنَ یُحَآجُّوۡنَ فِی اللّٰہِ مِنۡۢ بَعۡدِ مَا اسۡتُجِیۡبَ لَہٗ حُجَّتُہُمۡ دَاحِضَۃٌ عِنۡدَ رَبِّہِمۡ وَ عَلَیۡہِمۡ غَضَبٌ وَّ لَہُمۡ عَذَابٌ شَدِیۡدٌ ﴿۶۱﴾
Wallazieena yoehaaadjdjoena fiel laahie miem ba'die mastoedjieeba lahoe hoedjdjatoehoem daahiedatoen 'ienda Rabbiehiem wa 'alaihiem ghadaboew wa lahoem 'azaaboen shadieed
42:16 En degenen die ruzie maken met betrekking tot (de Dien van) Allah, nadat het (de aankondiging van een laatste profeet, zie 61:6-7) door hen beantwoord is (d.m.v. acceptatie) aan Hem (Allah), hun argumentatie/beredenering (op de dag des oordeels) is niet geldig bij hun Heer. Op hun rust de woede en voor hen is er een zeer grote straf. (Notitie: zie ook 3:19, 3:81, 3:85)
اَللّٰہُ الَّذِیۡۤ اَنۡزَلَ الۡکِتٰبَ بِالۡحَقِّ وَ الۡمِیۡزَانَ ؕ وَ مَا یُدۡرِیۡکَ لَعَلَّ السَّاعَۃَ قَرِیۡبٌ ﴿۷۱﴾
Allahoel lazieee anzalal Kietaaba bielhaqqie wal Mieezaan; wa ma yoedrieeka la'allas Saa'ata qarieeb
42:17 Allah is Degene Die het boek in waarheid, met de weegschaal erin (de weegfactoren voor goed en kwaad) heeft neergezonden. Wat geeft jou (Mohammed v.z.m.h.) een aanwijzing, misschien is het uur (de dag des oordeels) nabij.
یَسۡتَعۡجِلُ بِہَا الَّذِیۡنَ لَا یُؤۡمِنُوۡنَ بِہَا ۚ وَ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا مُشۡفِقُوۡنَ مِنۡہَا ۙ وَ یَعۡلَمُوۡنَ اَنَّہَا الۡحَقُّ ؕ اَلَاۤ اِنَّ الَّذِیۡنَ یُمَارُوۡنَ فِی السَّاعَۃِ لَفِیۡ ضَلٰلٍۭ بَعِیۡدٍ ﴿۸۱﴾
Yasta'djieloe biehal lazieena laa yoe'mienoena biehaa wallazieena aamanoe moeshfieqoena mienhaa wa ya'lamoena annahal haqq; alaaa iennal lazieena yoemaaroena fies Saa'atie lafiee dalaalien ba'ieed
42:18 Degenen die niet geloven zoeken om het (de dag des oordeels) te verhaasten. Degenen die geloven zijn er angstig voor en weten dat het de waarheid is. Zonder enige twijfel degenen die over het uur disputeren zijn ver afgedwaald (van het rechte pad).
اَللّٰہُ لَطِیۡفٌۢ بِعِبَادِہٖ یَرۡزُقُ مَنۡ یَّشَآءُ ۚ وَ ہُوَ الۡقَوِیُّ الۡعَزِیۡزُ ﴿۹۱﴾
Allahoe latieefoem bie'iebaadiehiee yarzoeqoe may yashaaa'oe wa Hoewal Qawieyyoel 'Azieez
42:19 Allah behandelt zijn dienaren op een subtiele/verfijnde wijze. Hij geeft voorzieningen aan wie Hij wil. Hij is Al-Qawiy (Degene Die boven alle beperkingen staat. Zijn kracht is oppermachtig, onbeperkt en onuitputtelijk), Al-Aziz (Al-machtig)
مَنۡ کَانَ یُرِیۡدُ حَرۡثَ الۡاٰخِرَۃِ نَزِدۡ لَہٗ فِیۡ حَرۡثِہٖ ۚ وَ مَنۡ کَانَ یُرِیۡدُ حَرۡثَ الدُّنۡیَا نُؤۡتِہٖ مِنۡہَا وَ مَا لَہٗ فِی الۡاٰخِرَۃِ مِنۡ نَّصِیۡبٍ ﴿۰۲﴾
Man kaana yoerieedoe harsal Aaghieratie nazied lahoe fiee harsiehiee wa man kaana yoerieedoe harsad doenyaa noe'tiehiee mienhaa wa maa lahoe fiel Aaghieratie mien nasieeb
42:20 Voor degene die de oogst (beloning) van het hiernamaals verlangt, doen Wij zijn oogst toenemen. En degene die de oogst (beloning) van het wereldse leven wenst, geven Wij ervan. Echter, voor hem is er geen enkel aandeel (van een beloning) in het hiernamaals.
اَمۡ لَہُمۡ شُرَکٰٓؤُا شَرَعُوۡا لَہُمۡ مِّنَ الدِّیۡنِ مَا لَمۡ یَاۡذَنۡۢ بِہِ اللّٰہُ ؕ وَ لَوۡ لَا کَلِمَۃُ الۡفَصۡلِ لَقُضِیَ بَیۡنَہُمۡ ؕ وَ اِنَّ الظّٰلِمِیۡنَ لَہُمۡ عَذَابٌ اَلِیۡمٌ ﴿۱۲﴾
Am lahoem shoerakaaa'oe shara'oe lahoem mienad dieenie maa lam ya'zan biehiel laah; wa law laa kaliematoel faslie laqoedieya bainahoem; wa iennaz zaaliemieena lahoem 'azaaboen alieem
42:21 Of zijn er voor hun andere goden naast Allah, die voor hun de 'Dien' (religie/levenswijze) hebben bepaald, terwijl Allah er geen toestemming ervoor heeft gegeven? Als er geen vastgesteld woord was (vaststelling van het laatste oordeel op de dag des oordeels), dan was het oordeel tussen hen al voltrokken. Zonder twijfel voor de misdadigers is er een pijnlijke straf.
تَرَی الظّٰلِمِیۡنَ مُشۡفِقِیۡنَ مِمَّا کَسَبُوۡا وَ ہُوَ وَاقِعٌۢ بِہِمۡ ؕ وَ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ فِیۡ رَوۡضٰتِ الۡجَنّٰتِ ۚ لَہُمۡ مَّا یَشَآءُوۡنَ عِنۡدَ رَبِّہِمۡ ؕ ذٰلِکَ ہُوَ الۡفَضۡلُ الۡکَبِیۡرُ ﴿۲۲﴾
Taraz zaaliemieena moeshfieqieena miemmaa kasaboe wa hoewa waaqie'oem biehiem; wallazieena aamanoe wa 'amieloes saaliehaatie fiee rawdaatiel djannaatie lahoem maa yashaaa'oena 'ienda Rabbiehiem; zaalieka hoewal fadloel kabieer
42:22 (Met betrekking tot de dag des oordeels,) Je zult zien dat de misdadigers angstig zullen zijn voor datgeen wat ze hebben verdiend (de straf). Het zal hen toekomen. Degenen die geloven en goede daden verrichten zullen in de 'Rawda' (hof/binnenplaats/tuin) van het paradijs bevinden. Ze krijgen wat ze maar wensen van hun Heer. Dat is een grote extra beloning/bonus.
ذٰلِکَ الَّذِیۡ یُبَشِّرُ اللّٰہُ عِبَادَہُ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ ؕ قُلۡ لَّاۤ اَسۡـَٔلُکُمۡ عَلَیۡہِ اَجۡرًا اِلَّا الۡمَوَدَّۃَ فِی الۡقُرۡبٰی ؕ وَ مَنۡ یَّقۡتَرِفۡ حَسَنَۃً نَّزِدۡ لَہٗ فِیۡہَا حُسۡنًا ؕ اِنَّ اللّٰہَ غَفُوۡرٌ شَکُوۡرٌ ﴿۳۲﴾
Zaaliekal laziee yoebash shieroel laahoe 'iebaadahoel lazieena aamanoe wa 'amieloes saaliehaat; qoel laaa as'aloekoem 'alaihie adjran iellal mawaddata fiel qoerbaa; wa may yaqtarief hasanatan nazied lahoe fieehaa hoesnaa; iennal laaha Ghafoeroen Shakoer
42:23 Dat is het goede nieuws wat Allah aan Zijn dienaren, degenen die geloven en goede daden verrichten, geeft. Zeg: "Ik vraag jullie er geen enkel betaling/beloning voor, behalve om aardig tegen mij te zijn vanwege de verwantschap." En voor degene die goed doet, doen Wij het mooie/goede daarin voor hem toenemen. Zonder twijfel Allah is Gafoer (de meest Vergevensgezinde), Ash-Shakoer (de meest Waarderende). (Notitie: zie ook 14:7)
اَمۡ یَقُوۡلُوۡنَ افۡتَرٰی عَلَی اللّٰہِ کَذِبًا ۚ فَاِنۡ یَّشَاِ اللّٰہُ یَخۡتِمۡ عَلٰی قَلۡبِکَ ؕ وَ یَمۡحُ اللّٰہُ الۡبَاطِلَ وَ یُحِقُّ الۡحَقَّ بِکَلِمٰتِہٖ ؕ اِنَّہٗ عَلِیۡمٌۢ بِذَاتِ الصُّدُوۡرِ ﴿۴۲﴾
Am yaqoeloenaf tara 'alal laahie kazieban fa-iey yasha' iellaahoe yaghtiem 'alaa qalbiek; wa yamhoel laahoel baatiela wa yoehieqqoel haqqa bie Kaliemaatieh; iennahoe 'Alieemoen biezaaties soedoer
42:24 Of zeggen ze: "Hij (Mohammed v.z.m.h.) heeft over Allah een leugen verzonnen?" Als Allah het wilde, dan had Hij jouw hart verzegeld. Allah haalt de valsheid weg en vestigt de waarheid door Zijn woorden. Zonder twijfel, Hij is al-Wetend over datgeen wat zich in de harten bevindt.
وَ ہُوَ الَّذِیۡ یَقۡبَلُ التَّوۡبَۃَ عَنۡ عِبَادِہٖ وَ یَعۡفُوۡا عَنِ السَّیِّاٰتِ وَ یَعۡلَمُ مَا تَفۡعَلُوۡنَ ﴿۵۲﴾
Wa Hoewal laziee yaqbaloet tawbata 'an 'iebaadiehiee wa ya'foe 'anies saiyieaatie wa ya'lamoe maa taf'aloen
42:25 Hij (Allah) is Degene Die het berouw van Zijn dienaren accepteert en het slechte vergeeft. Hij weet wat jullie doen.
وَ یَسۡتَجِیۡبُ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ وَ یَزِیۡدُہُمۡ مِّنۡ فَضۡلِہٖ ؕ وَ الۡکٰفِرُوۡنَ لَہُمۡ عَذَابٌ شَدِیۡدٌ ﴿۶۲﴾
Wa yastadjieeboel lazieena aamanoe wa 'amieloe saaliehaatie wa yazieedoehoem mien fadlieh; wal kaafieroena lahoem 'azaaboen shadieed
42:26 Hij beantwoord (de aanroeping van) degenen die geloven en goede daden verrichten en beloond hen met Zijn gunsten. Wat de ongelovigen betreft, voor hun zal er een zware straf zijn.
وَ لَوۡ بَسَطَ اللّٰہُ الرِّزۡقَ لِعِبَادِہٖ لَبَغَوۡا فِی الۡاَرۡضِ وَ لٰکِنۡ یُّنَزِّلُ بِقَدَرٍ مَّا یَشَآءُ ؕ اِنَّہٗ بِعِبَادِہٖ خَبِیۡرٌۢ بَصِیۡرٌ ﴿۷۲﴾
Wa law basatal laahoer riezqa lie'iebaadiehiee labaghaw fiel ardie wa laakiey yoenazzieloe bieqadariem maa yashaaa'; iennahoe bie'iebaadiehiee ghabieeroen Basieer
42:27 Indien Allah de voorzieningen voor Zijn dienaren had vergroot, dan zouden ze zich zeker hoogmoedig op de aarde hebben gedragen. Hij zendt (daarom) in gedeeltes neer wat Hij wil. Zonder twijfel, Hij is over zijn dienaren Al-Gabier (Degene Die bekend is met alles), Al-Basier (de Alziende).
وَ ہُوَ الَّذِیۡ یُنَزِّلُ الۡغَیۡثَ مِنۡۢ بَعۡدِ مَا قَنَطُوۡا وَ یَنۡشُرُ رَحۡمَتَہٗ ؕ وَ ہُوَ الۡوَلِیُّ الۡحَمِیۡدُ ﴿۸۲﴾
Wa Hoewal laziee yoenazzieloel ghaisa mien ba'die maa qanatoe wa yanshoeroe rahmatah; wa Hoewal Walieyyoel Hamieed
42:28 Hij is Degene Die de regen doet neerdalen en Zijn barmhartigheid uitspreid, nadat ze wanhoopten. Hij is AL-Waliyah (De Beschermer), Al-Hamied (de Bezitter van alle lof, dank en eer. Degene die het meest geprezen wordt en waardig is om geprezen te worden).
وَ مِنۡ اٰیٰتِہٖ خَلۡقُ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ وَ مَا بَثَّ فِیۡہِمَا مِنۡ دَآبَّۃٍ ؕ وَ ہُوَ عَلٰی جَمۡعِہِمۡ اِذَا یَشَآءُ قَدِیۡرٌ ﴿۹۲﴾
Wa mien Aayaatiehiee ghalqoes samaawaatie wal ardie wa maa bassa fieehiemaa mien daaabbah; wa Hoewa 'alaa djam'iehiem iezaa yashaaa'oe Qadieer
42:29 Onder Zijn tekenen behoort de schepping van de hemelen en de aarde en wat Hij in beide aan wezens/dieren erin heeft verspreid. Hij heeft de macht hen te verzamelen wanneer Hij dat wil.
وَ مَاۤ اَصَابَکُمۡ مِّنۡ مُّصِیۡبَۃٍ فَبِمَا کَسَبَتۡ اَیۡدِیۡکُمۡ وَ یَعۡفُوۡا عَنۡ کَثِیۡرٍ ﴿۰۳﴾
Wa maaa asaabakoem mien moesieebatien fabiemaa kasabat aydieekoem wa ya'foe 'an kasieer
42:30 En wat voor tegenspoed\problemen jullie ook treft dat is alleen vanwege datgeen wat jullie hebben verdiend met jullie handen (daden). Echter Hij scheld veel kwijt (zie 35:45).
وَ مَاۤ اَنۡتُمۡ بِمُعۡجِزِیۡنَ فِی الۡاَرۡضِ ۚۖ وَ مَا لَکُمۡ مِّنۡ دُوۡنِ اللّٰہِ مِنۡ وَّلِیٍّ وَّ لَا نَصِیۡرٍ ﴿۱۳﴾
Wa maaa antoem biemoe'djiezieena fiel ardie wa maa lakoem mien doeniel laahie miew wa lieyyiew wa laa nasieer
42:31 (Weet dat) Jullie niet kunnen vluchten op de aarde en er is buiten Allah geen enkel beschermer, noch een helper.
وَ مِنۡ اٰیٰتِہِ الۡجَوَارِ فِی الۡبَحۡرِ کَالۡاَعۡلَامِ ﴿۲۳﴾
Wa mien Aayaatiehiel dja waariefiel bahrie kal a'lam
42:32 En onder Zijn tekenen behoren de schepen op de zee, (zo groot) als bergen.
اِنۡ یَّشَاۡ یُسۡکِنِ الرِّیۡحَ فَیَظۡلَلۡنَ رَوَاکِدَ عَلٰی ظَہۡرِہٖ ؕ اِنَّ فِیۡ ذٰلِکَ لَاٰیٰتٍ لِّکُلِّ صَبَّارٍ شَکُوۡرٍ ﴿۳۳﴾
Iy yashaaa yoeskienier rieeha fa yazlalna rawaakieda 'alaa zahriehie; ienna fiee zaalieka la Aayaatiel liekoellie sabbaarien shakoer
42:33 Als Hij wil, dan kan Hij de wind doen stoppen, zodat ze beweegloos op de oppervlakte blijven dobberen. Zonder twijfel, daarin zijn tekenen voor iedereen die geduldig en dankbaar is.
اَوۡ یُوۡبِقۡہُنَّ بِمَا کَسَبُوۡا وَ یَعۡفُ عَنۡ کَثِیۡرٍ ﴿۴۳﴾
Aw yoebieqhoenna biemaa kasaboe wa ya'foe 'an kasieer
42:34 Of Hij kon ze (de schepen) vernietigen voor datgeen wat ze hebben verdiend. Echter, Hij scheld veel kwijt.
وَّ یَعۡلَمَ الَّذِیۡنَ یُجَادِلُوۡنَ فِیۡۤ اٰیٰتِنَا ؕ مَا لَہُمۡ مِّنۡ مَّحِیۡصٍ ﴿۵۳﴾
Wa ya'lamal lazieena yoedjaadieloena fieee Aayaatienaa maa lahoem mien mahiees
42:35 En degenen die ruzie maken met betrekking tot Onze tekenen, voor hen is er geen enkele veilige plek/toevluchtoord.
فَمَاۤ اُوۡتِیۡتُمۡ مِّنۡ شَیۡءٍ فَمَتَاعُ الۡحَیٰوۃِ الدُّنۡیَا ۚ وَ مَا عِنۡدَ اللّٰہِ خَیۡرٌ وَّ اَبۡقٰی لِلَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ عَلٰی رَبِّہِمۡ یَتَوَکَّلُوۡنَ ﴿۶۳﴾
Famaa oetieetoem mien shai'ien famataa'oel hayaatied doenyaa wa maa 'iendal laahie ghairoew wa abqaa liellazieena aamanoe wa 'alaa Rabbiehiem yatawakkaloen
42:36 Alles wat jullie hebben gekregen is alleen een genieting van het wereldse leven dat vergaat. Maar wat bij Allah is, is beter en langdurig van aard, het is voor de gelovigen die hun vertrouwen in hun Heer stellen.
وَ الَّذِیۡنَ یَجۡتَنِبُوۡنَ کَبٰٓئِرَ الۡاِثۡمِ وَ الۡفَوَاحِشَ وَ اِذَا مَا غَضِبُوۡا ہُمۡ یَغۡفِرُوۡنَ ﴿۷۳﴾
Wallazieena yadjtanieboena kabaaa'ieral iesmie wal fawaahiesha wa iezaa maa ghadieboe hoem yaghfieroen
42:37 (Dat zijn) degenen die de grote zonden en de onzedelijkheid mijden. En wanneer ze boos zijn, dan vergeven ze.
وَ الَّذِیۡنَ اسۡتَجَابُوۡا لِرَبِّہِمۡ وَ اَقَامُوا الصَّلٰوۃَ ۪ وَ اَمۡرُہُمۡ شُوۡرٰی بَیۡنَہُمۡ ۪ وَ مِمَّا رَزَقۡنٰہُمۡ یُنۡفِقُوۡنَ ﴿۸۳﴾
Wallazieenas tadjaaboe lie Rabbiehiem wa aqaamoes Salaata wa amroehoem shoeraa bainahoem wa miemmaa razaqnaahoem yoenfieqoen
42:38 (Dat zijn) degenen die hun Heer beantwoorden, de 'Salaat' (het gebed) onderhouden, hun kwesties/geschillen onderling overleggen, en uitgeven waarmee Wij hen voorzien van hebben.
وَ الَّذِیۡنَ اِذَاۤ اَصَابَہُمُ الۡبَغۡیُ ہُمۡ یَنۡتَصِرُوۡنَ ﴿۹۳﴾
Wallazieena iezaa asaabahoemoel baghyoe hoem yantasieroen
42:39 (Dat zijn) degenen die de overwinning krijgen wanneer onderdrukking hen treft.
وَ جَزٰٓؤُا سَیِّئَۃٍ سَیِّئَۃٌ مِّثۡلُہَا ۚ فَمَنۡ عَفَا وَ اَصۡلَحَ فَاَجۡرُہٗ عَلَی اللّٰہِ ؕ اِنَّہٗ لَا یُحِبُّ الظّٰلِمِیۡنَ ﴿۰۴﴾
Wa djazaaa'oe saiyie'atien saiyie'atoem miesloeha faman 'afaa wa aslaha fa adjroehoe 'alal laah; iennahoe laa yoehiebboez zaaliemieen
42:40 De vergelding van een slechte daad is gelijk aan dezelfde slechte daad (dat gedaan is). Maar wie vergeeft en vrede\verzoening zoekt, weet dan dat zijn beloning bij Allah is. Zonder twijfel, Hij houdt niet van de misdadigers\onderdrukkers.
وَ لَمَنِ انۡتَصَرَ بَعۡدَ ظُلۡمِہٖ فَاُولٰٓئِکَ مَا عَلَیۡہِمۡ مِّنۡ سَبِیۡلٍ ﴿۱۴﴾
Wa lamanien tasara ba'da zoelmiehiee fa oelaaa'ieka maa 'alaihiem mien sabieel
42:41 Op degene die zich vergeldt\verdedigt nadat onrecht op hem is gedaan, rust geen weg (van vergelding).
اِنَّمَا السَّبِیۡلُ عَلَی الَّذِیۡنَ یَظۡلِمُوۡنَ النَّاسَ وَ یَبۡغُوۡنَ فِی الۡاَرۡضِ بِغَیۡرِ الۡحَقِّ ؕ اُولٰٓئِکَ لَہُمۡ عَذَابٌ اَلِیۡمٌ ﴿۲۴﴾
Innamas sabieeloe 'alal lazieena yazliemoenan naasa wa yabghoena fiel ardie bieghairiel haqq; oelaaa'ieka lahoem 'azaaboen alieem
42:42 De weg (van vergelding) rust alleen op degenen die mensen onderdrukken en zichzelf hoogmoedig op aarde gedragen zonder daar recht op te hebben. Voor hen is er een pijnlijke straf.
وَ لَمَنۡ صَبَرَ وَ غَفَرَ اِنَّ ذٰلِکَ لَمِنۡ عَزۡمِ الۡاُمُوۡرِ ﴿۳۴﴾
Wa laman sabara wa ghafara ienna zaalieka lamien 'azmiel oemoer
42:43 Maar wie geduldig is en vergeeft, weet dat het behoort tot de aanbevolen daden.
وَ مَنۡ یُّضۡلِلِ اللّٰہُ فَمَا لَہٗ مِنۡ وَّلِیٍّ مِّنۡۢ بَعۡدِہٖ ؕ وَ تَرَی الظّٰلِمِیۡنَ لَمَّا رَاَوُا الۡعَذَابَ یَقُوۡلُوۡنَ ہَلۡ اِلٰی مَرَدٍّ مِّنۡ سَبِیۡلٍ ﴿۴۴﴾
Wa may yoedlie liellaahoe famaa lahoe miew walieyyien mien ba'dieh; wa taraz zaaliemieena lammaa ra awoel 'azaaba yaqoeloena hal ielaa maraddien mien sabieel
42:44 En als Allah iemand laat dwalen, dan is er voor hem geen beschermer buiten Hem. Je zult zien dat de misdadigers, wanneer ze de straf zien, zullen zeggen: "Is er een manier om terug te keren (om het goed te kunnen maken)?"
وَ تَرٰىہُمۡ یُعۡرَضُوۡنَ عَلَیۡہَا خٰشِعِیۡنَ مِنَ الذُّلِّ یَنۡظُرُوۡنَ مِنۡ طَرۡفٍ خَفِیٍّ ؕ وَ قَالَ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡۤا اِنَّ الۡخٰسِرِیۡنَ الَّذِیۡنَ خَسِرُوۡۤا اَنۡفُسَہُمۡ وَ اَہۡلِیۡہِمۡ یَوۡمَ الۡقِیٰمَۃِ ؕ اَلَاۤ اِنَّ الظّٰلِمِیۡنَ فِیۡ عَذَابٍ مُّقِیۡمٍ ﴿۵۴﴾
Wa taraahoem yoe'radoena 'alaihaa ghaashie'ieena mienazzoellie yanzoeroena mien tarfien ghafieyy; wa qaalal lazieena aamanoeo iennal ghaasierieenal lazieena ghasieroeo anfoesahoem wa ahlieehiem Yawmal Qieyaamah; alaaa iennaz zaaliemieena fiee 'azaabien moeqieem
42:45 En je zult zien dat ze eraan (het vuur) bloot worden gesteld. Vernederd door schande, stiekem kijkend (naar het vuur). Degenen die geloofden (gedurende het wereldse leven) zullen zeggen: "Zonder twijfel, de verliezers zijn degenen die zichzelf en hun familie verlies hebben toegebracht op de dag des oordeels. Zonder enige twijfel, de misdadigers verkeren in een voortduurende straf."
وَ مَا کَانَ لَہُمۡ مِّنۡ اَوۡلِیَآءَ یَنۡصُرُوۡنَہُمۡ مِّنۡ دُوۡنِ اللّٰہِ ؕ وَ مَنۡ یُّضۡلِلِ اللّٰہُ فَمَا لَہٗ مِنۡ سَبِیۡلٍ ﴿۶۴﴾
Wa maa kaana lahoem mien awlieyaaa'a yansoeroenahoem mien doeniel laah; wa may yoedlieliel laahoe famaa lahoe mien sabieel
42:46 Er zal voor hun geen enkele beschermer zijn, die hun zal helpen buiten Allah om. En als Allah iemand laat dwalen dan is er voor hem geen weg (naar het rechte pad).
اِسۡتَجِیۡبُوۡا لِرَبِّکُمۡ مِّنۡ قَبۡلِ اَنۡ یَّاۡتِیَ یَوۡمٌ لَّا مَرَدَّ لَہٗ مِنَ اللّٰہِ ؕ مَا لَکُمۡ مِّنۡ مَّلۡجَاٍ یَّوۡمَئِذٍ وَّ مَا لَکُمۡ مِّنۡ نَّکِیۡرٍ ﴿۷۴﴾
Istadjieeboe lie Rabbiekoem mien qablie ay yaatieya Yawmoel laa maradda lahoe mien Allah; maa lakoem mien maldja' iey yawma'ieziew wa maa lakoem mien nakieer
42:47 Beantwoord jullie Heer (in gedrag en daden) voordat er een dag van Allah komt die niet afgewend kan worden. Er is geen enkel toevluchtsoord/ veilige plek voor jullie op die dag, noch is er enige ontkenning (van slechte daden) mogelijk (op die dag).
فَاِنۡ اَعۡرَضُوۡا فَمَاۤ اَرۡسَلۡنٰکَ عَلَیۡہِمۡ حَفِیۡظًا ؕ اِنۡ عَلَیۡکَ اِلَّا الۡبَلٰغُ ؕ وَ اِنَّاۤ اِذَاۤ اَذَقۡنَا الۡاِنۡسَانَ مِنَّا رَحۡمَۃً فَرِحَ بِہَا ۚ وَ اِنۡ تُصِبۡہُمۡ سَیِّئَۃٌۢ بِمَا قَدَّمَتۡ اَیۡدِیۡہِمۡ فَاِنَّ الۡاِنۡسَانَ کَفُوۡرٌ ﴿۸۴﴾
Fa-ien a'radoe famaaa arsalnaaka 'alaihiem hafieezan ien 'alaika iellal balaagh; wa iennaaa iezaaa azaqnal iensaana miennaa rahmatan farieha biehaa wa ien toesiebhoem saiyie'atoen biemaa qaddamat aydieehiem fa iennal iensaana kafoer
42:48 (O profeet,) Indien zij afkeren, weet dan dat Wij jou niet gezonden hebben als een beschermer voor hen. Op jou rust alleen het overbrengen (van de boodschap). Zonder twijfel, wanneer Wij de mens de barmhartigheid van Ons doen proeven, dan is hij blij. Echter, wanneer het kwaad hen treft, door het werk van hun (eigen) handen, (dan zie,) de mens is ondankbaar.
لِلّٰہِ مُلۡکُ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ ؕ یَخۡلُقُ مَا یَشَآءُ ؕیَہَبُ لِمَنۡ یَّشَآءُ اِنَاثًا وَّ یَہَبُ لِمَنۡ یَّشَآءُ الذُّکُوۡرَ ﴿۹۴﴾
Liellaahie moelkoes samaawaatie wal ard; yaghloeqoe maa yashaaa'; yahaboe liemay yashaaa'oe ienaasaw wa yahaboe liemay yashaaa'oez zoekoer
42:49 Aan Allah behoort het koninkrijk van de hemelen en de aarde. Hij schept wat Hij wil. Hij schenkt meisjes aan wie Hij wil en Hij schenkt jongens aan wie Hij wil.
اَوۡ یُزَوِّجُہُمۡ ذُکۡرَانًا وَّ اِنَاثًا ۚ وَ یَجۡعَلُ مَنۡ یَّشَآءُ عَقِیۡمًا ؕ اِنَّہٗ عَلِیۡمٌ قَدِیۡرٌ ﴿۰۵﴾
Aw yoezawwiedjoehoem zoekraanaw wa ienaasaw wa yadj'aloe may yashaaa'oe 'aqieemaa; iennahoe 'Alieemoen Qadieer
42:50 Of Hij schenkt hen (beide, zowel,) jongens en meisjes. Hij maakt degene onvruchtbaar voor wie Hij het wil. Zonder twijfel, Hij is Al-Aliem (de Alwetende), Al-Qadier (Degene Die in staat om alles te kunnen bewerkstelligen).
وَ مَا کَانَ لِبَشَرٍ اَنۡ یُّکَلِّمَہُ اللّٰہُ اِلَّا وَحۡیًا اَوۡ مِنۡ وَّرَآیِٔ حِجَابٍ اَوۡ یُرۡسِلَ رَسُوۡلًا فَیُوۡحِیَ بِاِذۡنِہٖ مَا یَشَآءُ ؕ اِنَّہٗ عَلِیٌّ حَکِیۡمٌ ﴿۱۵﴾
Wa maa kaana liebasharien ay yoekalliemahoel laahoe iellaa wahyan aw miew waraaa'ie hiedjaabien aw yoersiela Rasoelan fa yoehieya bie iezniehiee maa yashaaa'; iennahoe 'Alieyyoen Hakieem
42:51 Het is voor de mens vastgesteld dat Allah niet tot hem spreekt, behalve op basis van inspiratie, of vanuit achter een scherm, of door middel van een boodschapper te sturen, zodat hij met Zijn toestemming openbaart wat Hij wil. Zonder twijfel, Hij is Al-Alie (de Allerhoogste, de meest Verhevene), Al-Hakiem (de Alwijze).
وَ کَذٰلِکَ اَوۡحَیۡنَاۤ اِلَیۡکَ رُوۡحًا مِّنۡ اَمۡرِنَا ؕ مَا کُنۡتَ تَدۡرِیۡ مَا الۡکِتٰبُ وَ لَا الۡاِیۡمَانُ وَ لٰکِنۡ جَعَلۡنٰہُ نُوۡرًا نَّہۡدِیۡ بِہٖ مَنۡ نَّشَآءُ مِنۡ عِبَادِنَا ؕ وَ اِنَّکَ لَتَہۡدِیۡۤ اِلٰی صِرَاطٍ مُّسۡتَقِیۡمٍ ﴿۲۵﴾
Wa kazaalieka awhainaaa ielaika roehan mien amrienaa; maa koenta tadriee mal Kietaaboe wa lal ieemaanoe wa laakien dja'alnaahoe noeran nahdiee biehiee man nashaaa'oe mien 'iebaadienaa; wa iennaka latahdieee ielaaa Sieraatien Moestaqieem
42:52 En dus hebben Wij aan jou (Mohammed v.z.m.h.) de Koran door Ons bevel geopenbaard. Jij wist niet wat het boek, noch de 'Imaan' (geloof) was. Wij hebben het (Koran) als een licht gemaakt. Wij leiden ermee wie van Onze dienaren Wij willen. En zonder twijfel, jij (Mohammed v.z.m.h.) verwijst naar het rechte pad. (Notitie: Profeten kunnen geen leiding geven, ze kunnen alleen verwijzen naar het rechte pad, zie 28:56. Het is Allah alleen die de daadwerkelijke leiding geeft.)
صِرَاطِ اللّٰہِ الَّذِیۡ لَہٗ مَا فِی السَّمٰوٰتِ وَ مَا فِی الۡاَرۡضِ ؕ اَلَاۤ اِلَی اللّٰہِ تَصِیۡرُ الۡاُمُوۡرُ ﴿۳۵﴾
Sieraatiel laahiel laziee lahoe maa fies samaawaatie wa maa fiel ard; alaaa ielal laahie tasieeroel oemoer
42:53 Het is het pad naar Allah toe. De Enige aan Wie alles, wat er in de hemelen en op de aarde is, toebehoort. Zonder enige twijfel, alle zaken keren tot Allah terug.