صٓ وَ الۡقُرۡاٰنِ ذِی الذِّکۡرِ ؕ﴿۱﴾
Saaad; wal-Qoer-aanie ziez ziekr
38:1 Söod. Bij de Koran, die vol beladen is met de herinnering (van Allah, het paradijs, de hel, etc.).
بَلِ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا فِیۡ عِزَّۃٍ وَّ شِقَاقٍ ﴿۲﴾
Baliel lazieena kafaroe fiee 'iezzatiew wa shieqaaq
38:2 Nee! De ongelovigen zijn bezig met zelfverheerlijken en met tegenstrijd (tegen Allah).
کَمۡ اَہۡلَکۡنَا مِنۡ قَبۡلِہِمۡ مِّنۡ قَرۡنٍ فَنَادَوۡا وَّ لَاتَ حِیۡنَ مَنَاصٍ ﴿۳﴾
Kam ahlaknaa mien qabliehiem mien qarnien fanaadaw wa laata hieena manaas
38:3 Hoeveel oudere generenaties hebben Wij niet vernietigd? Ze riepen Ons pas aan op het moment dat ontsnappen (aan de straf) niet meer mogelijk was.
وَ عَجِبُوۡۤا اَنۡ جَآءَہُمۡ مُّنۡذِرٌ مِّنۡہُمۡ ۫ وَ قَالَ الۡکٰفِرُوۡنَ ہٰذَا سٰحِرٌ کَذَّابٌ ۖ﴿۴﴾
Wa 'adjieboeo an djaaa'a hoem moenzieroem mienhoem wa qaalal kaafieroena haazaa saahieroen kazzaab
38:4 Ze (de arabieren) verwondering zich dat er een boodschapper vanuit henzelf (eigen volk) gekomen is. De ongelovigen zeggen: "Dit is een magiër, een leugenaar."
اَجَعَلَ الۡاٰلِہَۃَ اِلٰـہًا وَّاحِدًا ۚۖ اِنَّ ہٰذَا لَشَیۡءٌ عُجَابٌ ﴿۵﴾
Adja'alal aaliehata Ilaahaw waahiedan ienna haazaa lashai'oen 'oedjaab
38:5 "Heeft hij alle goden tot één Deïteit/godheid gemaakt? Zonder twijfel dit is zeker iets vreemds/ongebruikelijk."
وَ انۡطَلَقَ الۡمَلَاُ مِنۡہُمۡ اَنِ امۡشُوۡا وَ اصۡبِرُوۡا عَلٰۤی اٰلِہَتِکُمۡ ۚۖ اِنَّ ہٰذَا لَشَیۡءٌ یُّرَادُ ۖ﴿۶﴾
Wantalaqal mala-oe mienhoem aniem shoe wasbieroe 'alaaa aaliehatiekoem iennna haazaa lashai 'oey yoeraad
38:6 De leiders van hun gingen zelfs verder: "Ga door en wees standvastig met betrekking tot het aanbidden van jullie goden. Zonder twijfel, dit is iets wat we behoren te doen."
مَا سَمِعۡنَا بِہٰذَا فِی الۡمِلَّۃِ الۡاٰخِرَۃِ ۚۖ اِنۡ ہٰذَاۤ اِلَّا اخۡتِلَاقٌ ۖ﴿۷﴾
Maa samie'naa biehaazaa fiel miellatiel aaghieratie ien haazaaa iellagh tielaaq
38:7 "We hebben niets hierover vanuit de laatste geloofsopvatting gehoord. Dit is alleen een verzinsel."
ءَ اُنۡزِلَ عَلَیۡہِ الذِّکۡرُ مِنۡۢ بَیۡنِنَا ؕ بَلۡ ہُمۡ فِیۡ شَکٍّ مِّنۡ ذِکۡرِیۡ ۚ بَلۡ لَّمَّا یَذُوۡقُوۡا عَذَابِ ؕ﴿۸﴾
'A-oenziela 'alaihiez ziekroe mien bainienaa; bal hoem fiee shakkien mien Ziekriee bal lammaa yazoeqoe 'azaab
38:8 "Is hij (Mohammed v.z.m.h.) degene vanuit ons allen aan wie de openbaring is neergezonden (zie 43:31)?!" Nee, ze twijfelen over Mijn boodschap. Nee, ze hebben Mijn straf nog niet geproefd. (Notitie: Allah laat de wereldse straf proeven, zodat men terug kan keren naar het rechte pad, zie 32:21, 16:112 en 106:4.)
اَمۡ عِنۡدَہُمۡ خَزَآئِنُ رَحۡمَۃِ رَبِّکَ الۡعَزِیۡزِ الۡوَہَّابِ ۚ﴿۹﴾
Am'iendahoem ghazaaa 'ienoe rahmatie Rabbiekal 'Azieeziel Wahhab
38:9 Of bezitten ze de schatten van de barmhartigheid van jullie Heer, Al-'Aziez (de Almachtige), Al-Wahaab (Degene Die zeer royaal is in het schenken)?
اَمۡ لَہُمۡ مُّلۡکُ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ وَ مَا بَیۡنَہُمَا ۟ فَلۡیَرۡتَقُوۡا فِی الۡاَسۡبَابِ ﴿۰۱﴾
Am lahoem moelkoes samaawaatie wal ardie wa maa bainahoemaa falyartaqoe fiel asbaab
38:10 Of is het koninkrijk van de hemelen en de aarde en wat er tussen is, van hen? (Als dat zo is), laten ze dan met de middelen (die ze hebben, naar de hemelen) opstijgen!
جُنۡدٌ مَّا ہُنَالِکَ مَہۡزُوۡمٌ مِّنَ الۡاَحۡزَابِ ﴿۱۱﴾
djoendoem maa hoenaalieka mahzoemoem mienal Ahzaab
38:11 Ze zijn een leger dat verslagen zal worden netals het bondgenootschap van vroegere legers (dat vocht tegen het monotheïsme).
کَذَّبَتۡ قَبۡلَہُمۡ قَوۡمُ نُوۡحٍ وَّ عَادٌ وَّ فِرۡعَوۡنُ ذُو الۡاَوۡتَادِ ﴿۲۱﴾
Kazzabat qablahoem qawmoe Noehiew wa 'Aadoew wa Fier'awnoe zoel awtaad
38:12 Vóór hun tijd verwierpen het volk van Noeh (Noach), het volk Aad en Farao, bezitter van (een groot leger gestationeerd in tenten met) de (hoge) tentpalen.
وَ ثَمُوۡدُ وَ قَوۡمُ لُوۡطٍ وَّ اَصۡحٰبُ لۡـَٔیۡکَۃِ ؕ اُولٰٓئِکَ الۡاَحۡزَابُ ﴿۳۱﴾
Wa Samoedoe wa qawmoe Loetiew wa Ashaaboel 'Aykah; oelaaa'iekal Ahzaab
38:13 En (ook het volk) Thamoed, het vok van Lot, en de bewoners van 'Aikah' (het woud, zie 26:176). Zij (allen) vormden een bondgenootschap van strijders (dat vocht tegen het monotheïsme).
اِنۡ کُلٌّ اِلَّا کَذَّبَ الرُّسُلَ فَحَقَّ عِقَابِ ﴿۴۱﴾
In koelloen iellaa kazzabar Roesoela fahaqqa 'ieqaab
38:14 Allen verwierpen de boodschappers, dus was Mijn straf gerechtvaardigd.
وَ مَا یَنۡظُرُ ہٰۤؤُلَآءِ اِلَّا صَیۡحَۃً وَّاحِدَۃً مَّا لَہَا مِنۡ فَوَاقٍ ﴿۵۱﴾
Wa maa yanzoeroe haaa oelaaa'ie iellaa saihataw waahiedatam maa lahaa mien fawaaq
38:15 Deze (mensen) wachten op één enkele (vernietigings-) geluid-stoot/kreet (de trompet van de dag des oordeels, zie 20:102). (Weet dat) er geen uitstel ervoor is.
وَ قَالُوۡا رَبَّنَا عَجِّلۡ لَّنَا قِطَّنَا قَبۡلَ یَوۡمِ الۡحِسَابِ ﴿۶۱﴾
Wa qaaloe Rabbanaa 'adjdjiel lanaa qiettanaa qabla Yawmiel Hiesaab
38:16 Ze (spotten en) zeggen: "Heer! Versnel voor ons, ons aandeel (in de straf) nog voor de dag van de afrekening."
اِصۡبِرۡ عَلٰی مَا یَقُوۡلُوۡنَ وَ اذۡکُرۡ عَبۡدَنَا دَاوٗدَ ذَا الۡاَیۡدِ ۚ اِنَّہٗۤ اَوَّابٌ ﴿۷۱﴾
Isbier 'alaa maa yaqoeloena wazkoer 'abdanaa Daawoeda zal aidie iennahoeo awwaab
38:17 Wees geduldig met wat ze zeggen en gedenk Onze dienaar Dawoed (David), de bezitter van kracht. Voorzeker, hij keerde vaak terug (in het gedenken van Ons).
اِنَّا سَخَّرۡنَا الۡجِبَالَ مَعَہٗ یُسَبِّحۡنَ بِالۡعَشِیِّ وَ الۡاِشۡرَاقِ ﴿۸۱﴾
Innaa saghgharnal djiebaala ma'ahoe yoesabbiehna biel'ashieyyie wal ieshraaq
38:18 Wij onderwierpen de bergen om samen met hem in de avond en bij zonsopkomst, (Allah) lof te prijzen.
وَ الطَّیۡرَ مَحۡشُوۡرَۃً ؕ کُلٌّ لَّہٗۤ اَوَّابٌ ﴿۹۱﴾
Wattayra mahshoerah; koelloel lahoeo awwaab
38:19 En ook de vogels werden (ervoor) verzameld. Allen keerden vaak terug (in het gedenken van Allah).
وَ شَدَدۡنَا مُلۡکَہٗ وَ اٰتَیۡنٰہُ الۡحِکۡمَۃَ وَ فَصۡلَ الۡخِطَابِ ﴿۰۲﴾
Wa shadadnaa moelkahoe wa aatainaahoel Hiekmata wa faslal ghietaab
38:20 Wij maakten zijn koninkrijk sterker en gaven hem de 'Hikmah' (Allah's wetgeving, ethiek, de Sunnah, etiquette, de manier van aanbidding) en de wijsheid in het oordelen en in het nemen van beslissingen. (Notitie: In de bijbel wordt profeet Dawoed (David) v.z.m.h. beschuldigd van overspel en moord. Allah herstelt zijn eer in deze en de volgende verzen. Dit vermeld te hebben, elke profeet die een daad beging of de intentie had die tegen de wil van Allah was, werd direct gecorrigeerd, zoals Adam, Joenoes en dus ook Dawoed. Profeet Dawoed had zijn soldaat de opdracht gegeven dat hij van zijn vrouw moest scheiden, zodat hij met zijn vrouw kon trouwen. Aangezien dit niet door een gewone man was geuit, maar door een koning en een profeet, was de soldaat genoodzaakt om eraan toe te geven. Voordat de scheiding tot stand kon komen, kwamen er twee mannen die deze kwestie aan Dawoed voorlegde in de vorm van een voorbeeld met vrouwelijke schapen. Toen hij besefte dat hij een verkeerde beslissing had genomen, viel hij in prostratie neer en draaide zijn beslissing terug.)
وَ ہَلۡ اَتٰىکَ نَبَؤُا الۡخَصۡمِ ۘ اِذۡ تَسَوَّرُوا الۡمِحۡرَابَ ﴿۱۲﴾
Wa hal ataaka naba'oel ghasm; iez tasawwaroel miehraab
38:21 Heeft het bericht jou (Mohammed v.z.m.h) bereikt van de (twee) ruzie makende partijen die over de muur van de Mihrab (een gebedsplaats of een privékamer) klommen?
اِذۡ دَخَلُوۡا عَلٰی دَاوٗدَ فَفَزِعَ مِنۡہُمۡ قَالُوۡا لَا تَخَفۡ ۚ خَصۡمٰنِ بَغٰی بَعۡضُنَا عَلٰی بَعۡضٍ فَاحۡکُمۡ بَیۡنَنَا بِالۡحَقِّ وَ لَا تُشۡطِطۡ وَ اہۡدِنَاۤ اِلٰی سَوَآءِ الصِّرَاطِ ﴿۲۲﴾
Iz daghaloe 'alaa Daawoeda fafazie'a mienhoem qaaloe laa taghaf ghasmaanie baghaa ba'doenaa 'alaa ba'dien fahkoem bainanaaa bielhaqqie wa laa toeshtiet wahdienaaa ielaa Sawaaa'ies Sieraat
38:22 Toen ze Dawoed benaderden, werd hij bang voor hen, ze zeiden: "Wees niet bang. Wij zijn broeders (in het geloof) die het met elkaar oneens zijn, één van ons doet de andere onrecht aan, dus oordeel tussen ons naar waarheid. Wees niet onrechtvaardig en leidt ons naar evenwichtigheid."
اِنَّ ہٰذَاۤ اَخِیۡ ۟ لَہٗ تِسۡعٌ وَّ تِسۡعُوۡنَ نَعۡجَۃً وَّ لِیَ نَعۡجَۃٌ وَّاحِدَۃٌ ۟ فَقَالَ اَکۡفِلۡنِیۡہَا وَ عَزَّنِیۡ فِی الۡخِطَابِ ﴿۳۲﴾
Inna haazaaa aghiee lahoe ties'oew wa ties'oena na'djataw wa lieya na'djatoew waahiedah; faqaala akfielnieeha wa 'azzaniee fielghietaab
38:23 "Dit is mijn broeder (in geloof). Hij heeft negenennegentig ooien (vrouwelijke schapen), terwijl ik maar één ooi heb. Ondanks dat, zegt hij: "Geef haar aan mij." Hij heeft me in de beredenering verslagen."
قَالَ لَقَدۡ ظَلَمَکَ بِسُؤَالِ نَعۡجَتِکَ اِلٰی نِعَاجِہٖ ؕ وَ اِنَّ کَثِیۡرًا مِّنَ الۡخُلَطَآءِ لَیَبۡغِیۡ بَعۡضُہُمۡ عَلٰی بَعۡضٍ اِلَّا الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ وَ قَلِیۡلٌ مَّا ہُمۡ ؕ وَ ظَنَّ دَاوٗدُ اَنَّمَا فَتَنّٰہُ فَاسۡتَغۡفَرَ رَبَّہٗ وَ خَرَّ رَاکِعًا وَّ اَنَابَ ﴿۴۲﴾
Qaala laqad zalamaka biesoe 'aalie na'djatieka ielaa nie'aadjieh; wa ienna kasieeran mienal ghoelataaa'ie la-yabghiee ba'doehoem 'alaa ba'dien iellal lazieena aamanoe wa 'amieloes saaliehaatie wa qalieeloen maa hoem; wa zanna Daawoedoe annamaa fatannaahoe fastaghfara Rabbahoe wa gharra raakie'aw wa anaab (make sadjdah)
38:24 Hij (Dawoed) zei: "Waarlijk, hij heeft jou onrecht aangedaan door jouw ooi op te eisen als toevoeging op zijn ooien. Zonder twijfel, veel partijen onderdrukken anderen, behalve degenen die geloven en goede daden verrichten, het zijn er (helaas) niet veel." Het werd Dawoed duidelijk dat Wij hem hadden beproefd. Hij vroeg zijn Heer om vergiffenis en viel neer in prostratie en had berouw (van zijn daad). (Notitie: Sajdah Tilawat wordt hier angeraden.)
فَغَفَرۡنَا لَہٗ ذٰلِکَ ؕ وَ اِنَّ لَہٗ عِنۡدَنَا لَزُلۡفٰی وَ حُسۡنَ مَاٰبٍ ﴿۵۲﴾
Faghafarnaa lahoe zaaliek; wa ienna lahoe 'iendanaa lazoelfaa wa hoesna ma aab
38:25 Dus Wij vergaven hem dat. Voorzeker, hij heeft een eerwaardige positie bij Ons en voor hem is er een zeer mooie plek van terugkeer (het paradijs).
یٰدَاوٗدُ اِنَّا جَعَلۡنٰکَ خَلِیۡفَۃً فِی الۡاَرۡضِ فَاحۡکُمۡ بَیۡنَ النَّاسِ بِالۡحَقِّ وَ لَا تَتَّبِعِ الۡہَوٰی فَیُضِلَّکَ عَنۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ ؕ اِنَّ الَّذِیۡنَ یَضِلُّوۡنَ عَنۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ لَہُمۡ عَذَابٌ شَدِیۡدٌۢ بِمَا نَسُوۡا یَوۡمَ الۡحِسَابِ ﴿۶۲﴾
Yaa Daawoedoe iennaa dja'alnaaka ghalieefatan fiel ardie fahkoem bainan naasie bielhaqqie wa laa tattabie'iel hawaa fayoediellaka 'an sabieeliel laah; iennal lazieena yadielloena 'an sabieeliel laah; lahoem 'azaaboen shadieedoem biemaa nasoe Yawmal Hiesaab
38:26 "O Dawoed! Wij hebben jou als een 'Ghalifa' (opvolger) op de aarde gemaakt. Dus oordeel tussen de mensen op basis van de waarheid. En volg niet de verlangens, het zal jou laten afdwalen van Allah's pad. Zonder twijfel, degenen die afdwalen van Allah's pad, voor hen is er een pijnlijke straf, omdat ze de dag van de afrekening vergaten."
وَ مَا خَلَقۡنَا السَّمَآءَ وَ الۡاَرۡضَ وَ مَا بَیۡنَہُمَا بَاطِلًا ؕ ذٰلِکَ ظَنُّ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا ۚ فَوَیۡلٌ لِّلَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا مِنَ النَّارِ ﴿۷۲﴾
Wa maa ghalaqnas samaaa'a wal arda wa maa bainahoemaa baatielaa; zaalieka zannoel lazieena kafaroe; fa wayloel liel lazieena kafaroe mienan Naar
38:27 Wij hebben de hemelen en de aarde en alles wat er tussen hen is, niet zonder een doel geschapen. Dat is (alleen) het vermoeden van de ongelovigen. Wee dus (verdriet op) de ongelovigen vanwege het vuur.
اَمۡ نَجۡعَلُ الَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ عَمِلُوا الصّٰلِحٰتِ کَالۡمُفۡسِدِیۡنَ فِی الۡاَرۡضِ ۫ اَمۡ نَجۡعَلُ الۡمُتَّقِیۡنَ کَالۡفُجَّارِ ﴿۸۲﴾
Am nadj'aloel lazieena aamanoe wa 'amieloes saaliehaatie kalmoefiesdieena fiel ardie am nadj'aloel moettaqieena kalfoedjdjaar
38:28 Of moeten Wij degenen die geloven en goede daden doen op dezelfde wijze behandelen als de degenen die verderf en corruptie verspreiden op de aarde? Of moeten Wij de moettaqoens (godsvrezenden, zie 2:2-5, die over zichzelf waken voor het begaan van kwaad en zonden) netzo behandelen als de overtreders die uitbarsten in het begaan van zonden? (Notitie: als er geen doel was dan zou niemand beloont dan wel berecht worden voor datgeen wat ze doen. Er zou dan geen noodzaak zijn voor het doen van goede daden, noch hoeft men zich te onthouden voor iets. Dit concept zal alleen maar tot chaos en verderf leiden. Allah's wetten zijn daarom opgelegd zodat er rechtvaardigheid en evenwicht is in de samenleving.)
کِتٰبٌ اَنۡزَلۡنٰہُ اِلَیۡکَ مُبٰرَکٌ لِّیَدَّبَّرُوۡۤا اٰیٰتِہٖ وَ لِیَتَذَکَّرَ اُولُوا الۡاَلۡبَابِ ﴿۹۲﴾
Kietaaboen anzalnaahoe ielaika moebaarakoel lieyaddabbaroeo Aayaatiehiee wa lieyatazakkara oeloel albaab
38:29 Dit is een gezegend boek dat Wij aan jou (Mohammed v.z.m.h.) hebben neergezonden. Zodat de mensen met verstand over zijn verzen na kunnen denken en herinnert worden (aan Allah, dag des oordeels, berechting, etc.). (Notitie: de Koran is gezegend zodat men het beste uit zichzelf kan halen. Allah maakt de gelovigen sterk door stevige woorden, Zie 14:24-27.)
وَ وَہَبۡنَا لِدَاوٗدَ سُلَیۡمٰنَ ؕ نِعۡمَ الۡعَبۡدُ ؕ اِنَّہٗۤ اَوَّابٌ ﴿۰۳﴾
Wa wahabnaa lie Daawoeda Soelaimaan; nie'mal 'abd; iennahoe awwaab
38:30 En Wij gaven Soelaiman (Solomon) aan Dawoed (als zoon en opvolger van het koninkrijk en het profeetschap), een voortreffelijk dienaar. Zonder twijfel, hij was één van degene die vaak terug keerde (in het gedenken van Ons).
اِذۡ عُرِضَ عَلَیۡہِ بِالۡعَشِیِّ الصّٰفِنٰتُ الۡجِیَادُ ﴿۱۳﴾
Iz 'oerieda 'alaihie biel'ashiey yies saafienaatoel djieyaad
38:31 (Gedenk) toen uitstekende strijdpaarden (voor een parade/demonstratie) voor hem werden getoond in de namiddag. (Notitie: Soelaiman had veel rijkdom en macht, wat een beeldvorming geeft van hoogmoed en arrogantie. Echter, Allah eert Soelaiman en geeft hier een voorbeeld hoe Soelaiman dacht over de goederen die hij tot zijn beschikking had.)
فَقَالَ اِنِّیۡۤ اَحۡبَبۡتُ حُبَّ الۡخَیۡرِ عَنۡ ذِکۡرِ رَبِّیۡ ۚ حَتّٰی تَوَارَتۡ بِالۡحِجَابِ ﴿۲۳﴾
Faqaala iennieee ahbabtoe hoebbal ghairie 'an ziekrie Rabbiee hattaa tawaarat bielhiedjaab
38:32 Hij zei: "Zonder twijfel, ik hou van het goede (alleen) voor het gedenken van mijn Heer". (De parade ging door) totdat de zon onderging.
رُدُّوۡہَا عَلَیَّ ؕ فَطَفِقَ مَسۡحًۢا بِالسُّوۡقِ وَ الۡاَعۡنَاقِ ﴿۳۳﴾
Roeddoehaa 'alaiya fa tafieqa mas-ham biessoeqie wal a'naaq
38:33 (Vervolgens zei hij:) "Breng ze naar mij terug!" Toen, begon hij over hun benen en nekken te strijken\aaien (om Allah te gedenken hoe mooie Zijn creatie is). (Notitie: Sommige overleveringen zijn van mening dat Soelaiman de paarden afslachtte, echter Soelaiman was een profeet en handelde volgens de wil van Allah. In Ayah 2:205 kunnen we lezen dat Allah niet van verderf houdt, dus deze opvatting is niet in het verlengde met de wil van Allah. Zie ook de waarde van paarden in Surah 100. Bovendien is het niet in het verlengde van de voorgaande verzen, namelijk het benadrukken dat profeten eervolle personen waren.)
وَ لَقَدۡ فَتَنَّا سُلَیۡمٰنَ وَ اَلۡقَیۡنَا عَلٰی کُرۡسِیِّہٖ جَسَدًا ثُمَّ اَنَابَ ﴿۴۳﴾
Wa laqad fatannaa Soelaimaana wa alqainaa 'alaa koersieyyiehiee djasadan soemma anaab
38:34 Waarlijk, Wij beproefden Soelaiman en plaatsten een lichaam op zijn troon (dat niet geschikt was voor opvolging). Vervolgens keerde hij zich (tot Allah),
قَالَ رَبِّ اغۡفِرۡ لِیۡ وَ ہَبۡ لِیۡ مُلۡکًا لَّا یَنۡۢبَغِیۡ لِاَحَدٍ مِّنۡۢ بَعۡدِیۡ ۚ اِنَّکَ اَنۡتَ الۡوَہَّابُ ﴿۵۳﴾
Qaala Rabbiegh fier liee wa hab liee moelkal laa yambaghiee lie ahadien mien ba'diee iennaka Antal Wahhaab
38:35 hij zei: "Mijn Heer! Vergeef me en schenk me een koninkrijk dat niemand na mij zal hebben. Voorzeker, U bent Al-Wahaab (Degene Die zeer royaal is in het schenken). (Notitie: Soelaiman wilde zonen voor het vergroten van het koninkrijk om Allah's woord te verspreiden. Echter, hij werd daarin beproefd en kreeg alleen één zoon die niet geschikt was voor het voeren van Jihad. Soelaiman had geen smeekbeden ervoor gevraagd of geen "In Sha Allah" gezegd, zie 18:24. Hij keerde zich in berouw tot zijn Heer, omdat hij aannamens had gedaan. Ondanks dat hij een groot koninkrijk had, was hij altijd nederig naar Allah toe, in dankbaarheid en in aanbidding.)
فَسَخَّرۡنَا لَہُ الرِّیۡحَ تَجۡرِیۡ بِاَمۡرِہٖ رُخَآءً حَیۡثُ اَصَابَ ﴿۶۳﴾
Fa sagharnaa lahoer rieeha tadjriee bie amriehiee roeghaaa'an haisoe asaab
38:36 Daarop onderwierpen Wij de wind aan hem om zachtjes te waaien op zijn bevel, waar hij hem ook naar heen stuurde. (Notitie: Soelaiman gebruikte de wind o.a. om te reizen. zie 34:12).
وَ الشَّیٰطِیۡنَ کُلَّ بَنَّآءٍ وَّ غَوَّاصٍ ﴿۷۳﴾
Wash Shayaatieena koella bannaaa'iew wa ghawwaas
38:37 En ook de duivels\djiens (werden aan hem onderworpen). Elke bouwer en duiker (van hen),
وَّ اٰخَرِیۡنَ مُقَرَّنِیۡنَ فِی الۡاَصۡفَادِ ﴿۸۳﴾
Wa aagharieena moeqarranieena fiel asfaad
38:38 en anderen (werden) gebonden aan kettingen.
ہٰذَا عَطَآؤُنَا فَامۡنُنۡ اَوۡ اَمۡسِکۡ بِغَیۡرِ حِسَابٍ ﴿۹۳﴾
Haazaa 'ataaa'oenaa famnoen aw amsiek bieghairie hiesaab
38:39 "Dit is Onze geschenk (aan jou). Schenk of onthoudt ervan, zonder (enig) afrekening (ervoor)."
وَ اِنَّ لَہٗ عِنۡدَنَا لَزُلۡفٰی وَ حُسۡنَ مَاٰبٍ ﴿۰۴﴾
Wa ienna lahoe 'iendanaa lazoelfaa wa hoesna ma-aab
38:40 Voorzeker, hij heeft een eerwaardige positie bij Ons en voor hem is er een zeer mooie plek van terugkeer (het paradijs). (Notitie: Ook hier bevestigt Allah dat Soelaiman v.z.m.h. een eerwaardig persoon was op basis van zijn toenadering tot Allah. Dit in tegenstelling tot de bijbel, waarin hij beschreven wordt als een goede en een slechte koning.)
وَ اذۡکُرۡ عَبۡدَنَاۤ اَیُّوۡبَ ۘ اِذۡ نَادٰی رَبَّہٗۤ اَنِّیۡ مَسَّنِیَ الشَّیۡطٰنُ بِنُصۡبٍ وَّ عَذَابٍ ﴿۱۴﴾
Wazkoer 'abdanaaa Ayyoeb; iez naada Rabbahoeo anniee massanieyash Shaitaanoe bie noesbiew wa 'azaab
38:41 En gedenk Onze dienaar Ayoeb (Job), toen hij zijn Heer aanriep: "satan heeft mij gekweld met moeilijkheid en heeft me laten lijden." (Notitie: de rol van satan is enkel alleen influisteren. De satan is verstoten en vervloekt en uitgesloten van Allah's barmhartigheid, alle deuren zijn voor hem gesloten. Bovendien, niemand heeft een zeggenschap over Allah's beslissingen. Allah alleen is degene die het bestuur van Zijn koninkrijk regelt. Het enige wat de satan heeft kunnen doen, is dus ophitsen\influisteren. Echter, het is niet duidelijk of dit inderdaad is gebeurd, sinds de satan geen invloed heeft op profeten, zie 38:83. In dat geval is dit een beleefde vorm van toenadering tot Allah om zijn beproeving te verwijderen, zie ook vers 21:83. Echter, de bijbel en enkele andere overleveringen stellen dat de satan zijn beproeving heeft veroorzaakt, dan wel uitgevoerd, wat dus niet in het verlengde is met o.a. 38:78.)
اُرۡکُضۡ بِرِجۡلِکَ ۚ ہٰذَا مُغۡتَسَلٌۢ بَارِدٌ وَّ شَرَابٌ ﴿۲۴﴾
Oerkoed bie riedjlieka haaza moeghtasaloen baariedoew wa sharaab
38:42 Wij zeiden: "Stamp met jouw voet. Dit is water om je te wassen, te verkoelen en om te drinken." (Notitie: Door het stampen met zijn voet, ontsprong er een waterbron dat hem genas.)
وَ وَہَبۡنَا لَہٗۤ اَہۡلَہٗ وَ مِثۡلَہُمۡ مَّعَہُمۡ رَحۡمَۃً مِّنَّا وَ ذِکۡرٰی لِاُولِی الۡاَلۡبَابِ ﴿۳۴﴾
Wa wahabnaa lahoe ahlahoe wa mieslahoem ma'ahoem rahmatan mienna wa ziekraa lie oeliel albaab
38:43 Wij gaven hem zijn (nieuwe) familie en verdubbelde het aantal van hen (kinderen), dit als barmhartigheid van Ons en zodat degenen met verstand herinnert worden (aan Allah, de dag des oordeels, etc. ). (Notitie: zie ook 21:84)
وَ خُذۡ بِیَدِکَ ضِغۡثًا فَاضۡرِبۡ بِّہٖ وَ لَا تَحۡنَثۡ ؕ اِنَّا وَجَدۡنٰہُ صَابِرًا ؕ نِعۡمَ الۡعَبۡدُ ؕ اِنَّہٗۤ اَوَّابٌ ﴿۴۴﴾
Wa ghoez bieyadieka dieghsan fadrieb biehiee wa laa tahnas, iennaa wadjadnaahoe saabieraa; nie'mal 'abd; iennahoeo awwaab
38:44 "Neem een bundel (van riet/takken/stengels) in jouw hand en sla ermee, verbreek jouw eed niet." Voorzeker, Wij troffen hem (altijd) standvastig en geduldig aan. Een voortreffelijk dienaar, die vaak terugkeerde (in het gedenken van Ons). (Notitie: Ayoeb had een belofte gedaan om iemand een aantal slagen toe te dienen als hij genezen zou zijn. De Koran vermeld niet waarover het gaat, om wie het gaat, noch wordt het aantal slagen vermeld. Het belang van deze vers is dat de bewuste beloftes in stand moet worden gehouden. In 2:225 lezen we dat onbewuste beloftes ons niet worden aangerekend, maar dat Allah oordeelt op basis van intenties.)
وَ اذۡکُرۡ عِبٰدَنَاۤ اِبۡرٰہِیۡمَ وَ اِسۡحٰقَ وَ یَعۡقُوۡبَ اُولِی الۡاَیۡدِیۡ وَ الۡاَبۡصَارِ ﴿۵۴﴾
Wazkoer 'iebaadanaaa Ibraahieema wa Is-haaqa wa Ya'qoeba oeliel-aydiee walabsaar
38:45 En gedenk Onze dienaren Ibrahiem, Izaak en Ayoeb, bezitters van veel kracht en inzicht.
اِنَّاۤ اَخۡلَصۡنٰہُمۡ بِخَالِصَۃٍ ذِکۡرَی الدَّارِ ﴿۶۴﴾
Innaaa aghlasnaahoem bie ghaaliesatien ziekrad daar
38:46 Zonder twijfel, Wij kozen hen (en maakten hen tot profeten) alleen vanwege (hun daden die voortkwamen door) het gedenken van het (uiteindelijke) huis (in het hiernamaals).
وَ اِنَّہُمۡ عِنۡدَنَا لَمِنَ الۡمُصۡطَفَیۡنَ الۡاَخۡیَارِ ﴿۷۴﴾
Wa iennahoem 'iendanaa lamienal moestafainal aghyaar
38:47 Zij behoren voor Ons tot de gekozenen (die dicht bij Allah zullen zijn), de beste (onder de dienaren).
وَ اذۡکُرۡ اِسۡمٰعِیۡلَ وَ الۡیَسَعَ وَ ذَاالۡکِفۡلِ ؕ وَ کُلٌّ مِّنَ الۡاَخۡیَارِ ﴿۸۴﴾
Wazkoer Ismaa'ieela wal Yasa'a wa Zal-Kieflie wa koelloen mienal aghyaar
38:48 En gedenk Ismaiel (Ismaël), Yasa'a (Elisa, opvolger van profeet Ieljaas), Dzoel-kifl, allen behoren tot de beste.
ہٰذَا ذِکۡرٌ ؕ وَ اِنَّ لِلۡمُتَّقِیۡنَ لَحُسۡنَ مَاٰبٍ ﴿۹۴﴾
Haazaa ziekroen wa ienna liel moettaqieena la hoesna ma aab
38:49 Dit (de Koran) is een herinnering. Zonder twijfel, voor de moettaqoens (godsvrezenden, zie 2:2-5) is er een zeer mooie plek van terugkeer.
جَنّٰتِ عَدۡنٍ مُّفَتَّحَۃً لَّہُمُ الۡاَبۡوَابُ ﴿۰۵﴾
djannaatie 'adnien moefattahatan lahoemoel abwaab
38:50 De poorten naar tuinen van eeuwigheid zullen voor hen worden geopend.
مُتَّکِـِٕیۡنَ فِیۡہَا یَدۡعُوۡنَ فِیۡہَا بِفَاکِہَۃٍ کَثِیۡرَۃٍ وَّ شَرَابٍ ﴿۱۵﴾
Moettakie'ieena fieehaa yad'oena fieehaa biefaakiehatien kasieeratiew wa sharaab
38:51 Leunend (op mooie banken) daarin. Ze zullen roepen om (bediend te worden van) veel vruchten en drank.
وَ عِنۡدَہُمۡ قٰصِرٰتُ الطَّرۡفِ اَتۡرَابٌ ﴿۲۵﴾
Wa 'iendahoem qaasieraatoet tarfie atraab
38:52 Bij hen zullen er metgezellen zijn met verlegen blikken, die gelijk zijn in leeftijd.
ہٰذَا مَا تُوۡعَدُوۡنَ لِیَوۡمِ الۡحِسَابِ ﴿۳۵﴾
Haazaa maa toe'adoena lie Yawmiel Hiesaab
38:53 Dit is wat aan jullie beloofd is op de dag van de afrekening.
اِنَّ ہٰذَا لَرِزۡقُنَا مَا لَہٗ مِنۡ نَّفَادٍ ﴿۴۵﴾
Inna haazaa lariezqoenaa maa lahoe mien nafaad
38:54 Zonder twijfel, dit zijn voorzieningen vanuit Onze kant, die nooit zullen opraken.
ہٰذَا ؕ وَ اِنَّ لِلطّٰغِیۡنَ لَشَرَّ مَاٰبٍ ﴿۵۵﴾
Haazaa; wa ienna liettaaghieena lasharra ma-aab
38:55 Dat (is voor de gelovigen)! En zonder twijfel, voor de misdadigers is er een slechte plaats van terugkeer.
جَہَنَّمَ ۚ یَصۡلَوۡنَہَا ۚ فَبِئۡسَ الۡمِہَادُ ﴿۶۵﴾
djahannama yaslawnahaa fa bie'sal miehaad
38:56 Hel! Ze zullen daarin branden. Zeer ellendig is de rustplaats!
ہٰذَا ۙ فَلۡیَذُوۡقُوۡہُ حَمِیۡمٌ وَّ غَسَّاقٌ ﴿۷۵﴾
Haazaa falyazoeqoehoe hamieemoew wa ghassaaq
38:57 Dat (is voor de misdadigers)! Laat hem dus kokend vloeistof en wondvocht proeven,
وَّ اٰخَرُ مِنۡ شَکۡلِہٖۤ اَزۡوَاجٌ ﴿۸۵﴾
Wa aagharoe mien shakliehieee azwaadj
38:58 en andere, gelijksoortige (verschrikkelijke) dingen.
ہٰذَا فَوۡجٌ مُّقۡتَحِمٌ مَّعَکُمۡ ۚ لَا مَرۡحَبًۢا بِہِمۡ ؕ اِنَّہُمۡ صَالُوا النَّارِ ﴿۹۵﴾
Haazaa fawdjoen moeqtahiemoen ma'akoem laa marhaban biehiem; iennahoem saaloen Naar
38:59 "Dit is een (nieuwe) groep dat bij jullie (de hel) wordt gegooid. (Er is) Geen verwelkoming voor hen. Zonder twijfel, ze zullen in het vuur branden."
قَالُوۡا بَلۡ اَنۡتُمۡ ۟ لَا مَرۡحَبًۢا بِکُمۡ ؕ اَنۡتُمۡ قَدَّمۡتُمُوۡہُ لَنَا ۚ فَبِئۡسَ الۡقَرَارُ ﴿۰۶﴾
Qaaloe bal antoem laa marhaban biekoem; antoem qaddamtoemoehoe lanaa fabie'sal qaraar
38:60 Ze (de bewoners van de hel) zullen (tegen hen) zeggen: "Nee! Jullie zijn niet welkom! Jullie brachten dit over ons! Ellendig is de rustplaats!"
قَالُوۡا رَبَّنَا مَنۡ قَدَّمَ لَنَا ہٰذَا فَزِدۡہُ عَذَابًا ضِعۡفًا فِی النَّارِ ﴿۱۶﴾
Qaaloe Rabbanaa man qaddama lanaa haazaa fa ziedhoe 'azaaban die'fan fien Naar
38:61 Ze zullen zeggen: "Onze Heer! Degene die dit voor ons heeft veroorzaakt, geef hen een dubbele straf in het vuur."
وَ قَالُوۡا مَا لَنَا لَا نَرٰی رِجَالًا کُنَّا نَعُدُّہُمۡ مِّنَ الۡاَشۡرَارِ ﴿۲۶﴾
Wa qaaloe maa lanaa laa naraa riedjaalan koennaa na'oeddoehoem mienal ashraar
38:62 Ze zullen zeggen: "Wat is er met ons? We zien de mannen niet die wij vroeger als slecht beschouwden."
اَتَّخَذۡنٰہُمۡ سِخۡرِیًّا اَمۡ زَاغَتۡ عَنۡہُمُ الۡاَبۡصَارُ ﴿۳۶﴾
Attaghaznaahoem siegh rieyyan am zaaghat 'anhoemoel absaar
38:63 "We hadden hen toch bespot (tijdens het wereldse leven)? Of kijken we misschien langs hun heen?"
اِنَّ ذٰلِکَ لَحَقٌّ تَخَاصُمُ اَہۡلِ النَّارِ ﴿۴۶﴾
Inna zaalieka lahaqqoen taghaasoemoe Ahlien Naar
38:64 Zonder twijfel, het ruzie maken onder mensen van het vuur behoort zeker tot de waarheid.
قُلۡ اِنَّمَاۤ اَنَا مُنۡذِرٌ ٭ۖ وَّ مَا مِنۡ اِلٰہٍ اِلَّا اللّٰہُ الۡوَاحِدُ الۡقَہَّارُ ﴿۵۶﴾
Qoel iennamaaa ana moenzieroew wa maa mien laahien iellal laahoel Waahiedoel Qahhaar
38:65 Zeg: "Ik ben alleen een waarschuwer! Er is geen Deïteit\Godheid behalve Allah, De Enige, Al-Qahaar (Degene Die altijd domineert en heerst)."
رَبُّ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ وَ مَا بَیۡنَہُمَا الۡعَزِیۡزُ الۡغَفَّارُ ﴿۶۶﴾
Rabboes samaawaatie wal ardie wa maa bainahoemal 'Azieezoel Ghaffaar
38:66 "Heer van de hemelen en de aarde en wat er tussen hen is. Al-Aziez (de Almachtige), Al-Gafoer (de meest Vergevensgezinde)."
قُلۡ ہُوَ نَبَؤٌا عَظِیۡمٌ ﴿۷۶﴾
Qoel hoewa naba'oen 'azieem
38:67 Zeg: "Het is een zeer belangrijke mededeling, "
اَنۡتُمۡ عَنۡہُ مُعۡرِضُوۡنَ ﴿۸۶﴾
Antoem 'anhoe moe'riedoen
38:68 "(maar) jullie keren ervan af."
مَا کَانَ لِیَ مِنۡ عِلۡمٍۭ بِالۡمَلَاِ الۡاَعۡلٰۤی اِذۡ یَخۡتَصِمُوۡنَ ﴿۹۶﴾
Maa kaana lieya mien 'ielmien biel mala'iel a'laaa iez yaghtasiemoen
38:69 "Ik heb geen kennis over de engelen die met elkaar discussiërden." (Notitie: Het gaat hier om de discussie m.b.t. de creatie van de mens, zie volgende verzen.)
اِنۡ یُّوۡحٰۤی اِلَیَّ اِلَّاۤ اَنَّمَاۤ اَنَا نَذِیۡرٌ مُّبِیۡنٌ ﴿۰۷﴾
Iny-yoehaaa ielaiya iellaaa anna maaa ana nazieeroen moebieen
38:70 "Aan mij is er alleen geopenbaard dat ik een duidelijke waarschuwer ben."
اِذۡ قَالَ رَبُّکَ لِلۡمَلٰٓئِکَۃِ اِنِّیۡ خَالِقٌۢ بَشَرًا مِّنۡ طِیۡنٍ ﴿۱۷﴾
Iz qaala Rabboeka lielmalaaa'iekatie ienniee ghaalieqoen basharan mien tieen
38:71 (Gedenk) toen jouw Heer tegen de engelen zei: "Voorzeker, Ik ga een mens schapen van klei."
فَاِذَا سَوَّیۡتُہٗ وَ نَفَخۡتُ فِیۡہِ مِنۡ رُّوۡحِیۡ فَقَعُوۡا لَہٗ سٰجِدِیۡنَ ﴿۲۷﴾
Fa-ieza sawwaitoehoe wa nafaghtoe fieehie mier roehiee faqa'oe lahoe saadjiedieen
38:72 "En wanneer ik hem vorm heb gegeven en Mijn "Roeh" (geest\ziel) in hem heb geblazen, val dan in prostratie voor hem neer."
فَسَجَدَ الۡمَلٰٓئِکَۃُ کُلُّہُمۡ اَجۡمَعُوۡنَ ﴿۳۷﴾
Fasadjadal malaaa'iekatoe koelloehoem adjma'oen
38:73 Dus de engelen allen te samen prostreerden,
اِلَّاۤ اِبۡلِیۡسَ ؕ اِسۡتَکۡبَرَ وَ کَانَ مِنَ الۡکٰفِرِیۡنَ ﴿۴۷﴾
Illaaa Ibliees; stakbara wa kaana mienal kaafierieen
38:74 behalve iblies. hij was arrogant en werd ondankbaar. (Notitie: Kufr betekent ongeloof, "ondankbaar zijn", "ongelovig zijn" of "ondankbaarheid".)
قَالَ یٰۤاِبۡلِیۡسُ مَا مَنَعَکَ اَنۡ تَسۡجُدَ لِمَا خَلَقۡتُ بِیَدَیَّ ؕ اَسۡتَکۡبَرۡتَ اَمۡ کُنۡتَ مِنَ الۡعَالِیۡنَ ﴿۵۷﴾
Qaala yaaa Iblieesoe maa mana'aka an tasdjoeda liemaa ghalaqtoe bie yadaiya 'a stakbarta am koenta mien al 'aalieen
38:75 Hij (Allah) zei: "O iblies! Wat verhinderde jou van het prostreren voor iemand die Ik met Mijn handen (direct) heb geschapen? Ben je hoogmoedig of behoor je tot de hoog verhevene (engelen)?" (Notitie: de engelen met de hoogste rang, zoals bijvoorbeeld de engelen die de troon dragen, behoorden niet tot degene die prostreerden. Zie ook 7:12.)
قَالَ اَنَا خَیۡرٌ مِّنۡہُ ؕ خَلَقۡتَنِیۡ مِنۡ نَّارٍ وَّ خَلَقۡتَہٗ مِنۡ طِیۡنٍ ﴿۶۷﴾
Qaala ana ghairoem mienhoe; ghalaqtaniee mien naariew wa ghalaqtahoe mien tieen
38:76 hij (iblies) zei: "Ik ben beter dan hem. U heeft mij geschapen van vuur en U heeft hem geschapen van klei."
قَالَ فَاخۡرُجۡ مِنۡہَا فَاِنَّکَ رَجِیۡمٌ ﴿۷۷﴾
Qaala faghroedj mienhaa fa iennaka radjieem
38:77 Hij (Allah) zei: "Ga er dan uit! Voorzeker, je bent vervloekt (uit gesloten van barmhartigheid\vergeving)."
وَّ اِنَّ عَلَیۡکَ لَعۡنَتِیۡۤ اِلٰی یَوۡمِ الدِّیۡنِ ﴿۸۷﴾
Wa ienna 'alaika la'natieee ielaa Yawmied Dieen
38:78 "Zonder enige twijfel, op jou rust Mijn vloek tot aan de dag des oordeels."
قَالَ رَبِّ فَاَنۡظِرۡنِیۡۤ اِلٰی یَوۡمِ یُبۡعَثُوۡنَ ﴿۹۷﴾
Qaala Rabbie fa anziernieee ielaa Yawmie yoeb'asoen
38:79 hij (iblies) zei: "Heer! Geef me uitstel (van de dood) tot aan de dag waarop ze worden herrezen."
قَالَ فَاِنَّکَ مِنَ الۡمُنۡظَرِیۡنَ ﴿۰۸﴾
Qaala fa iennaka mienal moenzarieen
38:80 Hij (Allah) zei: "jou is uitstel gegeven."
اِلٰی یَوۡمِ الۡوَقۡتِ الۡمَعۡلُوۡمِ ﴿۱۸﴾
Ilaa Yawmiel waqtiel ma'loem
38:81 "Tot aan de bekende tijd." (Notitie: zie verzen 7:15, 15:38, 38:81. De satan probeert de dood te ontwijken door uitstel ervoor te vragen tot de dag waarop iedereen wordt opgewekt, zodat hij niet overlijdt. Echter, hij krijgt alleen uitstel tot een bepaalde tijd, dus ook hij overlijdt uiteindelijk. Dat de satan bang is voor de dood, blijkt ook uit vers 8:48. Allah verklaart niet tot wanneer hij uitstel heeft gekregen, echter het is duidelijk dat er een gebeurtenis op die dag zal plaats vinden, omdat het een bekende dag is. Hij heeft uitstel gevraagd, zodat hij kan wreken tegen de mensheid vanwege zijn vloek. Hij geeft Adam de schuld van zijn vloek, in plaats van te erkennen dat dit het gevolg was van zijn eigen hoogmoed.)
قَالَ فَبِعِزَّتِکَ لَاُغۡوِیَنَّہُمۡ اَجۡمَعِیۡنَ ﴿۲۸﴾
Qaala fa bie 'iezzatieka la oeghwieyannahoem adjma'ieen
38:82 hij (iblies) zei: "Bij Uw Eer! ik zal hen allen zeker misleiden, "
اِلَّا عِبَادَکَ مِنۡہُمُ الۡمُخۡلَصِیۡنَ ﴿۳۸﴾
Illaa 'iebaadaka mienhoemoel moeghlasieen
38:83 "behalve Uw dienaren die gekozen (profeten, Maryam, moslims, zie 22:78) zijn."
قَالَ فَالۡحَقُّ ۫ وَ الۡحَقَّ اَقُوۡلُ ﴿۴۸﴾
Qaala falhaqq, walhaqqa aqoel
38:84 Hij (Allah) zei: "Dan is (het volgende) wat ik zeg de waarheid en (niets anders dan) de waarheid,
لَاَمۡلَـَٔنَّ جَہَنَّمَ مِنۡکَ وَ مِمَّنۡ تَبِعَکَ مِنۡہُمۡ اَجۡمَعِیۡنَ ﴿۵۸﴾
La amla'anna djahannama mien-ka wa miemman tabie'aka mienhoem adjma'ieen
38:85 Zonder twijfel, Ik zal de hel met jou en met degene van hen die jou volgen, allen te samen vullen."
قُلۡ مَاۤ اَسۡـَٔلُکُمۡ عَلَیۡہِ مِنۡ اَجۡرٍ وَّ مَاۤ اَنَا مِنَ الۡمُتَکَلِّفِیۡنَ ﴿۶۸﴾
Qoel maaa as'aloekoem 'alaihie mien adjriew wa maaa ana mienal moetakalliefieen
38:86 Zeg (Mohammed v.z.m.h.): "Ik vraag aan jullie geen enkele vergoeding, noch ben ik iemand die doet alsof (ik een boodschapper ben)."
اِنۡ ہُوَ اِلَّا ذِکۡرٌ لِّلۡعٰلَمِیۡنَ ﴿۷۸﴾
In hoewa iellaa ziekroel liel'aalamieen
38:87 "Dit is alleen een herinnering voor de werelden (van de mensen en de djiens)." (Notitie: Met werelden wordt hier bedoeld, verschillende soorten culturen, rassen, volken, taal, etc, onder de mensen en de djiens.)
وَ لَتَعۡلَمُنَّ نَبَاَہٗ بَعۡدَ حِیۡنٍ ﴿۸۸﴾
Wa lata'lamoenna naba ahoe ba'da hieen
38:88 "Zonder enige twijfel, jullie zullen na een tijdje zijn (de koran) boodschap (zelf) te weten komen."