اَرَءَیۡتَ الَّذِیۡ یُکَذِّبُ بِالدِّیۡنِ ؕ﴿۱﴾
Ara 'aytal laziee yoekazzieboe bieddieen
107:1 Heb je degene gezien die het laatste oordeel verwerpt?
فَذٰلِکَ الَّذِیۡ یَدُعُّ الۡیَتِیۡمَ ۙ﴿۲﴾
Fazaaliekal laziee yadoe'oel-yatieem
107:2 Dat is degene die (het onderhouden van) de wees afstoot,
وَ لَا یَحُضُّ عَلٰی طَعَامِ الۡمِسۡکِیۡنِ ؕ﴿۳﴾
Wa la yahoeddoe 'alaa ta'aamiel mieskieen
107:3 die geen behoefte heeft om de arme te voeden,
فَوَیۡلٌ لِّلۡمُصَلِّیۡنَ ۙ﴿۴﴾
Fa wailoel-liel moesallieen
107:4 degene die anderen verfoeien voor het verrichten van de "Salaat" (het contact maken met Allah),
الَّذِیۡنَ ہُمۡ عَنۡ صَلَاتِہِمۡ سَاہُوۡنَ ۙ﴿۵﴾
Allazieena hoem 'an salaatiehiem saahoen
107:5 degene die hun "Salaat" (het contact met Allah, het gebed) verwaarlozen,
الَّذِیۡنَ ہُمۡ یُرَآءُوۡنَ ۙ﴿۶﴾
Allazieena hoem yoeraaa'oen
107:6 degene die gezien wil worden,
وَ یَمۡنَعُوۡنَ الۡمَاعُوۡنَ ﴿۷﴾
Wa yamna'oenal maa'oen
107:7 en die geen vriendelijkheid tonen.