لِاِیۡلٰفِ قُرَیۡشٍ ۙ﴿۱﴾
Lie-ieelaafie qoeraish
106:1 Door middel van de gewoontes van Quraish,
اٖلٰفِہِمۡ رِحۡلَۃَ الشِّتَآءِ وَ الصَّیۡفِ ۚ﴿۲﴾
Eelaafiehiem riehlatash shietaaa'ie wassaif
106:2 hun gewoontes om in de winter en in de zomer te reizen (, worden ze voorzien van eten).
فَلۡیَعۡبُدُوۡا رَبَّ ہٰذَا الۡبَیۡتِ ۙ﴿۳﴾
Faly'aboedoe rabba haazal-bait
106:3 Dus laat hen de Heer van dit huis (Kabaa) aanbidden,
الَّذِیۡۤ اَطۡعَمَہُمۡ مِّنۡ جُوۡعٍ ۬ۙ وَّ اٰمَنَہُمۡ مِّنۡ خَوۡفٍ ﴿۴﴾
Allazieee at'amahoem mien djoe'ienw-wa-aamanahoem mien ghawf
106:4 Degene Die hen voedt tegen hongersnood en hen veiligheid verschaft tegen de angst (om aangevallen te worden). (Notitie: Quraish wonen in een woestijn waar niets is, ondanks dat worden ze voorzien. Overal om hen heen wordt gevochten, ondanks dat worden ze beschermt, zie 29:67.)