60 Al-Moemtahanah (Zij die moet worden onderzocht)
بِسۡمِ اللّٰہِ الرَّحۡمٰنِ الرَّحِیۡمِ
In de naam van Allah, Ar-Rahmaan (de meest Barmhartige m.b.t. iedereen, maar tijdelijk van duur), Ar-Rahiem (Degenen Die altijd Barmhartig zal zijn voor de gelovigen)
اَلۡحَمۡدُ لِلّٰہِ الَّذِیۡ خَلَقَ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضَ وَ جَعَلَ الظُّلُمٰتِ وَ النُّوۡرَ ۬ؕ ثُمَّ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا بِرَبِّہِمۡ یَعۡدِلُوۡنَ ﴿۱﴾
Alhamdoe liellaahiel laziee ghalaqas samaawaatie wal arda wa dja'alaz zoeloemaatie wannoer; soemmal lazieena kafaroe bie Rabbiehiem ya'dieloen
6:1 Alle lof en dank behoort aan Allah toe, Die de hemelen en de aarde schiep. En Die de duisternissen en het licht erin plaatste. Ondanks dat kennen de ongelovigen deelgenoten aan Hem toe. (Notitie: ondanks dat de mens ontdekt heeft dat de duisternis in het heelal niet leeg is, maar uit energie (donkere energie) en materie (donkere materie) bestaat, kent de mens deelgenoten toe aan de schepper).

ہُوَ الَّذِیۡ خَلَقَکُمۡ مِّنۡ طِیۡنٍ ثُمَّ قَضٰۤی اَجَلًا ؕ وَ اَجَلٌ مُّسَمًّی عِنۡدَہٗ ثُمَّ اَنۡتُمۡ تَمۡتَرُوۡنَ ﴿۲﴾
Hoewal laziee ghalaqakoem mien tieenien soemma qadaaa adjalaw wa adjaloem moesamman 'iendahoe soemma antoem tamtaroen
6:2 Hij is het Die jullie uit klei schiep, vervolgens stelde Hij een periode (van leven tot aan de dood) vast en een (andere) periode (, van dood tot aan de wederopstanding, ) dat alleen bij Hem bekend is (7:187). Echter jullie twijfelen (aan de wederopstanding). (Notitie: zie ook 34:30)

وَ ہُوَ اللّٰہُ فِی السَّمٰوٰتِ وَ فِی الۡاَرۡضِ ؕ یَعۡلَمُ سِرَّکُمۡ وَ جَہۡرَکُمۡ وَ یَعۡلَمُ مَا تَکۡسِبُوۡنَ ﴿۳﴾
Wa Hoewal laahoe fiessamaawaatie wa fiel ardie ya'lamoe sierrakoem wa djahrakoem wa ya'lamoe maa taksieboen
6:3 En Hij is Allah in de hemelen en op de aarde. Hij kent jullie geheimen en datgeen wat jullie openlijk doen. Hij weet wat jullie toekomt (aan straf of beloning).

وَ مَا تَاۡتِیۡہِمۡ مِّنۡ اٰیَۃٍ مِّنۡ اٰیٰتِ رَبِّہِمۡ اِلَّا کَانُوۡا عَنۡہَا مُعۡرِضِیۡنَ ﴿۴﴾
Wa maa ta'tieehiem mien Aayatiem mien Aayaatie Rabbiehiem iellaa kaanoe 'anhaa moe'riedieen
6:4 En als er geen teken van hun Heer komt, dan keren ze zich af (van het geloof in Allah, wederopstanding, etc).

فَقَدۡ کَذَّبُوۡا بِالۡحَقِّ لَمَّا جَآءَہُمۡ ؕ فَسَوۡفَ یَاۡتِیۡہِمۡ اَنۡۢبٰٓؤُا مَا کَانُوۡا بِہٖ یَسۡتَہۡزِءُوۡنَ ﴿۵﴾
Faqad kazzaboe bielhaqqie lammaa djaaa'ahoem fasawfa ya'tieehiem ambaaa'oe maa kaanoe biehiee yastahzie'oen
6:5 Echter, toen de Waarheid tot hen kwam verworpen ze het. Spoedig zullen er berichten tot hen komen over datgeen waarover ze spotten.

اَلَمۡ یَرَوۡا کَمۡ اَہۡلَکۡنَا مِنۡ قَبۡلِہِمۡ مِّنۡ قَرۡنٍ مَّکَّنّٰہُمۡ فِی الۡاَرۡضِ مَا لَمۡ نُمَکِّنۡ لَّکُمۡ وَ اَرۡسَلۡنَا السَّمَآءَ عَلَیۡہِمۡ مِّدۡرَارًا ۪ وَّ جَعَلۡنَا الۡاَنۡہٰرَ تَجۡرِیۡ مِنۡ تَحۡتِہِمۡ فَاَہۡلَکۡنٰہُمۡ بِذُنُوۡبِہِمۡ وَ اَنۡشَاۡنَا مِنۡۢ بَعۡدِہِمۡ قَرۡنًا اٰخَرِیۡنَ ﴿۶﴾
Alam yaraw kam ahlaknaa mien qabliehiem mien qarniem makkannaahoem fiel ardie maa lam noemakkiel lakoem wa arsalnas samaaa'a 'alaihiem miedraaraw wa dja'alnal anhaara tadjriee mien tahtiehiem fa ahlak naahoem biezoenoebiehiem wa ansha'naa miem ba'diehiem qarnan aagharieen
6:6 Zagen ze niet hoeveel van de oude generaties Wij hebben vernietigd? Wij gaven hen op de aarde een grote macht, welke Wij niet aan jullie hebben gegeven. Wij zonden op hen overvloedig regen uit de hemel. En Wij maakten rivieren die onder hen stroomden. Vervolgens, vernietigden Wij hen voor hun zonden en Wij deden na hen, nieuwe generaties ontstaan.

وَ لَوۡ نَزَّلۡنَا عَلَیۡکَ کِتٰبًا فِیۡ قِرۡطَاسٍ فَلَمَسُوۡہُ بِاَیۡدِیۡہِمۡ لَقَالَ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡۤا اِنۡ ہٰذَاۤ اِلَّا سِحۡرٌ مُّبِیۡنٌ ﴿۷﴾
Wa law nazzalnaa 'alaika Kietaaban fiee qiertaasien falamasoehoe bie aidieehiem laqaalal lazieena kafaroeo ien haazaaa iellaa siehroem moebieen
6:7 En zelfs als Wij een (fysieke) boek hadden neer gedaald (vanuit de hemel), dat geschreven was op perkamenten, zodat ze het konden aanraken met hun handen, dan zouden de ongelovigen hebben gezegd: "Dit is niets anders dan overduidelijke toverij."

وَ قَالُوۡا لَوۡ لَاۤ اُنۡزِلَ عَلَیۡہِ مَلَکٌ ؕ وَ لَوۡ اَنۡزَلۡنَا مَلَکًا لَّقُضِیَ الۡاَمۡرُ ثُمَّ لَا یُنۡظَرُوۡنَ ﴿۸﴾
Wa qaaloe law laaa oenziela alaihie malakoew wa law anzalna malakal laqoedieyal amroe soemma laa yoenzaroen
6:8 Ze zeiden: "Waarom is er geen (zichtbare) engel tot hem (Mohammed v.z.m.h.) neergedaald?" Indien Wij een engel hadden neergezonden, dan zou de zaak (van geloof en ongeloof) direct beoordeeld zijn geweest en hadden ze geen uitstel gekregen.

وَ لَوۡ جَعَلۡنٰہُ مَلَکًا لَّجَعَلۡنٰہُ رَجُلًا وَّ لَلَبَسۡنَا عَلَیۡہِمۡ مَّا یَلۡبِسُوۡنَ ﴿۹﴾
Wa law dja'alnaahoe malakal ladja'alnaahoe radjoelaw wa lalabasnaa 'alaihiem maa yalbiesoen
6:9 En indien Wij een engel (als directe boodschapper) hadden toegewezen, dan zouden Wij hem zeker als een man hebben gemaakt (zodat ze instaat zouden zijn om hem te zien). Wij zouden hierdoor meer verwarring brengen over datgeen wat al onduidelijk voor hen is.

وَ لَقَدِ اسۡتُہۡزِیَٔ بِرُسُلٍ مِّنۡ قَبۡلِکَ فَحَاقَ بِالَّذِیۡنَ سَخِرُوۡا مِنۡہُمۡ مَّا کَانُوۡا بِہٖ یَسۡتَہۡزِءُوۡنَ ﴿۰۱﴾
Wa laqadies toehzie'a bie-Roesoeliem mien qablieka fahaaqa biellazieena saghieroe mienhoem maa kaanoe biehiee yastahzie'oen
6:10 En voorzeker eerdere profeten werden (ook) belachelijk gemaakt, echter degenen die beledigden werden omsingeld door datgeen waarover ze spotte (de straf).

قُلۡ سِیۡرُوۡا فِی الۡاَرۡضِ ثُمَّ انۡظُرُوۡا کَیۡفَ کَانَ عَاقِبَۃُ الۡمُکَذِّبِیۡنَ ﴿۱۱﴾
Qoel sieeroe fiel ardie soemman zoeroe kaifa kaana 'aaqiebatoel moekazziebieen
6:11 Zeg: "Reis op de aarde en zie hoe het einde was van de leugenaars." (6:24)

قُلۡ لِّمَنۡ مَّا فِی السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ ؕ قُلۡ لِّلّٰہِ ؕ کَتَبَ عَلٰی نَفۡسِہِ الرَّحۡمَۃَ ؕ لَیَجۡمَعَنَّکُمۡ اِلٰی یَوۡمِ الۡقِیٰمَۃِ لَا رَیۡبَ فِیۡہِ ؕ اَلَّذِیۡنَ خَسِرُوۡۤا اَنۡفُسَہُمۡ فَہُمۡ لَا یُؤۡمِنُوۡنَ ﴿۲۱﴾
Qoel liemam maa fies samaawaatie wal ardie qoel liellaah; kataba 'alaa nafsiehier rahmah; la yadjma 'annakoem ielaa Yawmiel Qieyaamatie laa raiba fieeh; allazieena ghasieroeo anfoesahoem fahoem laa yoe'mienoen
6:12 Zeg: "Aan wie behoort wat er in de hemelen en op de aarde is?" Zeg: "Aan Allah. Hij heeft Zichzelf de Barmhartigheid opgelegd. Hij zal jullie verzamelen op de dag van de wederopstanding, er is geen enkel twijfel er over. Degenen die zich zelf bedorven hebben, zij zijn het die niet geloven."

وَ لَہٗ مَا سَکَنَ فِی الَّیۡلِ وَ النَّہَارِ ؕ وَ ہُوَ السَّمِیۡعُ الۡعَلِیۡمُ ﴿۳۱﴾
Wa lahoe maa sakana fiellailie wannahaar; wa Hoewas Samiee'oel Alieem
6:13 En aan Hem behoort al datgeen wat leeft tijdens de nacht of de dag. Hij is Al-Samieoe (de Al-horende), Al-Aliem (de Alwetende).

قُلۡ اَغَیۡرَ اللّٰہِ اَتَّخِذُ وَلِیًّا فَاطِرِ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ وَ ہُوَ یُطۡعِمُ وَ لَا یُطۡعَمُ ؕ قُلۡ اِنِّیۡۤ اُمِرۡتُ اَنۡ اَکُوۡنَ اَوَّلَ مَنۡ اَسۡلَمَ وَ لَا تَکُوۡنَنَّ مِنَ الۡمُشۡرِکِیۡنَ ﴿۴۱﴾
Qoel aghairal laahie attaghiezoe walieyyan faatieries samaawaatie wal ardie wa Hoewa yoet'iemoe wa laa yoet'am; qoel iennieee oemiertoe an akoena awwala man aslama wa laa takoenanna mienal moeshriekieen
6:14 Zeg: "Is er iets anders dan Allah dat ik als beschermer moet nemen? De Scheper van de hemelen en de aarde. Het is Hij Die voedt en Die niet gevoed wordt!" Zeg: "Voorzeker, het is mij bevolen dat ik de eerste ben die zich overgeeft aan Allah. Ik behoor niet tot degenen die afgoden aanbidt."

قُلۡ اِنِّیۡۤ اَخَافُ اِنۡ عَصَیۡتُ رَبِّیۡ عَذَابَ یَوۡمٍ عَظِیۡمٍ ﴿۵۱﴾
Qoel iennieee aghaafoe ien 'asaitoe Rabbiee 'azaaba Yawmien 'Azieem
6:15 Zeg: "Voorzeker, ik vrees de bestraffing op een Machtige Dag, indien ik mijn Heer ongehoorzaam."

مَنۡ یُّصۡرَفۡ عَنۡہُ یَوۡمَئِذٍ فَقَدۡ رَحِمَہٗ ؕ وَ ذٰلِکَ الۡفَوۡزُ الۡمُبِیۡنُ ﴿۶۱﴾
May yoesraf 'anhoe Yawma'iezien faqad rahiemah; wa zaaliekal fawzoel moebieen
6:16 Wanneer op die dag de straf van iemand wordt afgewend, dan heeft Hij (Allah) hem zeker begenadigd. Dat is de duidelijke succes.

وَ اِنۡ یَّمۡسَسۡکَ اللّٰہُ بِضُرٍّ فَلَا کَاشِفَ لَہٗۤ اِلَّا ہُوَ ؕ وَ اِنۡ یَّمۡسَسۡکَ بِخَیۡرٍ فَہُوَ عَلٰی کُلِّ شَیۡءٍ قَدِیۡرٌ ﴿۷۱﴾
Wa ieny-yamsaskal laahoe biedoerrien falaaa kaashiefa lahoe iellaa Hoewa wa ieny-yamsaska bieghairien fa Hoewa 'alaa koellie shai'ien Qadieer
6:17 Indien Allah jou beproeft met tegenspoed, dan kan niemand het wegnemen behalve Hij. En indien Hij jou treft met het goede, dan is Hij over alles Almachtig. (Notitie: Als het goede wordt gegeven, dan denkt men dat hij er macht over heeft en dat het hem toekomt. Zie 28:78. Zowel tegenspoed als voorspoed wordt gezien als een beproeving 76:2, 89:15, 89:16)

وَ ہُوَ الۡقَاہِرُ فَوۡقَ عِبَادِہٖ ؕ وَ ہُوَ الۡحَکِیۡمُ الۡخَبِیۡرُ ﴿۸۱﴾
Wa Hoewal qaahieroe fawqa 'iebaadieh; wa Hoewal Hakieemoel ghabieer
6:18 Hij is Al-Qahaar (Degene Die altijd domineert en heerst) over Zijn dienaren. Hij is Al-Hakiem (de Alwijze, Al-Ghabier (Degenen Die over alles op de hoogte is).

قُلۡ اَیُّ شَیۡءٍ اَکۡبَرُ شَہَادَۃً ؕ قُلِ اللّٰہُ ۟ۙ شَہِیۡدٌۢ بَیۡنِیۡ وَ بَیۡنَکُمۡ ۟ وَ اُوۡحِیَ اِلَیَّ ہٰذَا الۡقُرۡاٰنُ لِاُنۡذِرَکُمۡ بِہٖ وَ مَنۡۢ بَلَغَ ؕ اَئِنَّکُمۡ لَتَشۡہَدُوۡنَ اَنَّ مَعَ اللّٰہِ اٰلِہَۃً اُخۡرٰی ؕ قُلۡ لَّاۤ اَشۡہَدُ ۚ قُلۡ اِنَّمَا ہُوَ اِلٰہٌ وَّاحِدٌ وَّ اِنَّنِیۡ بَرِیۡٓءٌ مِّمَّا تُشۡرِکُوۡنَ ﴿۹۱﴾
Qoel ayyoe shai'ien akbaroe shahaadatan qoeliel laahoe shahieedoem bainiee wa bainakoem; wa oehieya ielaiya haazal Qoer'aanoe lie oenzierakoem biehiee wa mam balagh; a'iennakoem latashhadoena anna ma'al laahie aaliehatan oeghraa; qoel laaa ashhad; qoel iennamaa Hoewa Ilaahoew waahiedoew wa iennaniee bariee'oem miemmaa toeshriekoen
6:19 Zeg: "Wie is de belangrijkste getuige?" Zeg: "Allah is de (voornaamste) Getuige tussen mij en jou en Getuigt dat deze Koran aan mij wordt geopenbaart, zodat ik jullie en degene die het zullen verkrijgen (zie 46:29, 72:1), ermee kan waarschuwen. Getuigen jullie met zekerheid dat er anderen goden zijn bij Allah?" Zeg: "Ik getuig dit niet!" Zeg: "Hij is de Godheid/Deïteit, de Enige!" En voorzeker, ik neem afstand van wat jullie aan Hem toekennen."

اَلَّذِیۡنَ اٰتَیۡنٰہُمُ الۡکِتٰبَ یَعۡرِفُوۡنَہٗ کَمَا یَعۡرِفُوۡنَ اَبۡنَآءَہُمۡ ۘ اَلَّذِیۡنَ خَسِرُوۡۤا اَنۡفُسَہُمۡ فَہُمۡ لَا یُؤۡمِنُوۡنَ ﴿۰۲﴾
Allazieena aatainaa hoemoel Kietaaba ya'riefoenahoe kamaa ya'riefoena abnaaa'ahoem; allazieena ghasieroeo anfoesahoem fahoem laa yoe'mienoen
6:20 Degenen aan wie Wij het Schrift hebben gegeven, herkennen hem (Mohammed v.z.m.h.) zoals ze hun zonen herkennen. Maar (weet dat), degenen die zich zelf bedorven hebben, zullen niet geloven.

وَ مَنۡ اَظۡلَمُ مِمَّنِ افۡتَرٰی عَلَی اللّٰہِ کَذِبًا اَوۡ کَذَّبَ بِاٰیٰتِہٖ ؕ اِنَّہٗ لَا یُفۡلِحُ الظّٰلِمُوۡنَ ﴿۱۲﴾
Wa man azlamoe miem manief tara 'alal laahie kazieban aw kazzaba bie Aayaatieh; iennahoe laa yoefliehoez zaaliemoen
6:21 En wie is er nog meer onrechtvaardiger dan iemand die een leugen over Allah verzint of Zijn tekenen verwerpt? Voorzeker, de onrechtplegers zullen niet slagen.

وَ یَوۡمَ نَحۡشُرُہُمۡ جَمِیۡعًا ثُمَّ نَقُوۡلُ لِلَّذِیۡنَ اَشۡرَکُوۡۤا اَیۡنَ شُرَکَآؤُکُمُ الَّذِیۡنَ کُنۡتُمۡ تَزۡعُمُوۡنَ ﴿۲۲﴾
Wa yawma nahshoeroehoem djamiee'an soemma naqoeloe liellazieena ashrakoeo ayna shoerakaaa' oekoemoel lazieena koentoem taz'oemoen
6:22 En op de Dag dat Wij hen allen zullen verzamelen, dan zullen Wij tegen degenen die deelgenoten aan Allah toekenden, zeggen: "Waar zijn jullie deelgenoten waarop jullie een beroep op deden?"

ثُمَّ لَمۡ تَکُنۡ فِتۡنَتُہُمۡ اِلَّاۤ اَنۡ قَالُوۡا وَ اللّٰہِ رَبِّنَا مَا کُنَّا مُشۡرِکِیۡنَ ﴿۳۲﴾
Soemma lam takoen fietnatoehoem iellaaa an qaaloe wallaahie Rabbienaa maa koennaa moeshriekieen
6:23 Er zal dan geen tegenargument voor hen zijn, behalve dat ze zeggen: "Bij Allah, onze Heer, wij waren geen aanbidders van afgoden."

اُنۡظُرۡ کَیۡفَ کَذَبُوۡا عَلٰۤی اَنۡفُسِہِمۡ وَ ضَلَّ عَنۡہُمۡ مَّا کَانُوۡا یَفۡتَرُوۡنَ ﴿۴۲﴾
Oenzoer kaifa kazaboe 'alaaa anfoesiehiem, wa dalla 'anhoem maa kaanoe yaftaroen
6:24 Kijk hoe ze liegen over hun zelf. Dwalend door datgeen wat ze verzonnen (gedurende het wereldse leven).

وَ مِنۡہُمۡ مَّنۡ یَّسۡتَمِعُ اِلَیۡکَ ۚ وَ جَعَلۡنَا عَلٰی قُلُوۡبِہِمۡ اَکِنَّۃً اَنۡ یَّفۡقَہُوۡہُ وَ فِیۡۤ اٰذَانِہِمۡ وَقۡرًا ؕ وَ اِنۡ یَّرَوۡا کُلَّ اٰیَۃٍ لَّا یُؤۡمِنُوۡا بِہَا ؕ حَتّٰۤی اِذَا جَآءُوۡکَ یُجَادِلُوۡنَکَ یَقُوۡلُ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡۤا اِنۡ ہٰذَاۤ اِلَّاۤ اَسَاطِیۡرُ الۡاَوَّلِیۡنَ ﴿۵۲﴾
Wa mienhoem may yastamie'oe ielaika wa dja'alnaa 'alaa qoeloebiehiem akiennatan ay yafqahoehoe wa fieee aazaaniehiem waqraa; wa ay yaraw koella Aayatiel laa yoe'mienoe biehaa; hattaaa iezaa djaaa'oeka yoedjaadieloenaka yaqoeloel lazieena kafaroe ien haazaa iellaaa asaatieeroel awwalieen
6:25 En onder hen zijn er die naar jou luisteren, maar Wij hebben hun harten bedekt zodat ze het (de Koran) niet begrijpen. En in hun oren bevindt zich doofheid (m.a.w. het heeft geen effect). En ook al zouden ze ieder teken zien, dan nog zouden ze er niet in geloven. Ze komen zelfs met jou discussiëren en zeggen: "Dit zijn slechts fabels van vroeger." (Wanneer het hart bezegeld is kan men niet meer geloven. 2:6, 2:7)

وَ ہُمۡ یَنۡہَوۡنَ عَنۡہُ وَ یَنۡـَٔوۡنَ عَنۡہُ ۚ وَ اِنۡ یُّہۡلِکُوۡنَ اِلَّاۤ اَنۡفُسَہُمۡ وَ مَا یَشۡعُرُوۡنَ ﴿۶۲﴾
Wa hoem yanhawna 'anhoe wa yan'awna 'anhoe wa iey yoehliekoena iellaa anfoesahoem wa maa yash'oeroen
6:26 En ze verbieden anderen ervan en ze wenden zichzelf ervan af. Echter, ze beseffen niet dat ze zichzelf vernietigen.

وَ لَوۡ تَرٰۤی اِذۡ وُقِفُوۡا عَلَی النَّارِ فَقَالُوۡا یٰلَیۡتَنَا نُرَدُّ وَ لَا نُکَذِّبَ بِاٰیٰتِ رَبِّنَا وَ نَکُوۡنَ مِنَ الۡمُؤۡمِنِیۡنَ ﴿۷۲﴾
Wa law taraaa iez woeqiefoe 'alan Naarie faqaaloe yaa laitanaa noeraddoe wa laa noekaz zieba bie Aayaatie Rabbienaa wa nakoena mienal moe'mienieen
6:27 Kon je maar het moment zien, wanneer ze gedwongen worden om bij het vuur te staan en zeggen: "O! Waren we maar weer terug gestuurd, dan zouden we de tekenen van onze Heer niet verwerpen en we zouden geloven."

بَلۡ بَدَا لَہُمۡ مَّا کَانُوۡا یُخۡفُوۡنَ مِنۡ قَبۡلُ ؕ وَ لَوۡ رُدُّوۡا لَعَادُوۡا لِمَا نُہُوۡا عَنۡہُ وَ اِنَّہُمۡ لَکٰذِبُوۡنَ ﴿۸۲﴾
Bal badaa lahoem maa kaanoe yoeghfoena mien qabloe wa law roeddoe la'aadoe liemaa noehoe 'anhoe wa iennahoem lakaazieboen
6:28 Nee! Hetgeen (hun ongeloof gedurende het wereldse leven) wat ze probeerden te verbergen (zie 6:23) wordt zichtbaar (door hun eigen verklaring in 6:27). En ook al zouden ze terug worden gestuurd, dan zouden ze zeker weer terugkeren naar het verbodene. Voorzeker, het zijn (en blijven) leugenaars (6:24).

وَ قَالُوۡۤا اِنۡ ہِیَ اِلَّا حَیَاتُنَا الدُّنۡیَا وَ مَا نَحۡنُ بِمَبۡعُوۡثِیۡنَ ﴿۹۲﴾
Wa qaaloeo ien hieya iellaa hayaatoenad doenyaa wa maa nahnoe biemab'oesieen
6:29 En ze zeiden (gedurende de wereldse leven): "Er is niets anders dan onze wereldse leven en noch zullen we opgewekt worden."

وَ لَوۡ تَرٰۤی اِذۡ وُقِفُوۡا عَلٰی رَبِّہِمۡ ؕ قَالَ اَلَیۡسَ ہٰذَا بِالۡحَقِّ ؕ قَالُوۡا بَلٰی وَ رَبِّنَا ؕ قَالَ فَذُوۡقُوا الۡعَذَابَ بِمَا کُنۡتُمۡ تَکۡفُرُوۡنَ ﴿۰۳﴾
Wa law taraa iez woeqiefoe 'alaa Rabbiehiem; qaala alaisa haazaa bielhaqq; qaaloe balaa wa Rabbienaa; qaala fazoeqoel 'azaaba biemaa koentoem takfoeroen
6:30 Kon je maar het moment zien, wanneer ze gedwongen worden om voor hun Heer te staan. Hij (Allah) zal zeggen: "Is dit niet de waarheid?" Ze zullen antwoorden: "Ja, mijn Heer." Hij (Allah) zal zeggen: "Proef dan Mijn straf voor het bedekken van de waarheid." (Een ongelovige erkent dat er geen schepper is. Echter op het moment dat hij geconfronteerd wordt met de dood of straf, dan zoekt hij hulp bij zijn Schepper. Wanneer Allah hem redt dan erkent hij Allah weer niet. Zie ook 10:22-23.)

قَدۡ خَسِرَ الَّذِیۡنَ کَذَّبُوۡا بِلِقَآءِ اللّٰہِ ؕ حَتّٰۤی اِذَا جَآءَتۡہُمُ السَّاعَۃُ بَغۡتَۃً قَالُوۡا یٰحَسۡرَتَنَا عَلٰی مَا فَرَّطۡنَا فِیۡہَا ۙ وَ ہُمۡ یَحۡمِلُوۡنَ اَوۡزَارَہُمۡ عَلٰی ظُہُوۡرِہِمۡ ؕ اَلَا سَآءَ مَا یَزِرُوۡنَ ﴿۱۳﴾
Qad ghasieral lazieena kazzaboe bielieqaaa'iel laahie hattaaa iezaa djaaa'at hoemoes Saa'atoe baghtatan qaaloe yaa hasratanaa 'alaa maa farratnaa fieehaa wa hoem yahmieloena awzaarahoem 'alaa zoehoeriehiem; alaa saaa'a ma yazieroen
6:31 Voorzeker, verlies lijden degenen die de ontmoeting met Allah verwierpen (zie 84:6). (Ze waren standvastig in hun verwerping) Totdat plotseling de dood kwam. En terwijl ze (vervolgens) hun lasten (voelen en) op hun rug dragen, zeiden ze: "O! We hebben spijt over het verwerpen ervan." Zonder enig twijfel, ze dragen het kwaad!

وَ مَا الۡحَیٰوۃُ الدُّنۡیَاۤ اِلَّا لَعِبٌ وَّ لَہۡوٌ ؕ وَ لَلدَّارُ الۡاٰخِرَۃُ خَیۡرٌ لِّلَّذِیۡنَ یَتَّقُوۡنَ ؕ اَفَلَا تَعۡقِلُوۡنَ ﴿۲۳﴾
Wa mal hayaatoed doenyaaa iellaa la'ieboew wa lahwoew wa lad Daaroel Aaghieratoe ghaiyroel liellazieena yattaqoen; afalaa ta'qieloen
6:32 En het wereldse leven is niets anders dan spel en vermaak. Echter het verblijf in het hiernamaals is het beste voor de godvrezende. Willen jullie toch niet nadenken? (zie 89:24)

قَدۡ نَعۡلَمُ اِنَّہٗ لَیَحۡزُنُکَ الَّذِیۡ یَقُوۡلُوۡنَ فَاِنَّہُمۡ لَا یُکَذِّبُوۡنَکَ وَ لٰکِنَّ الظّٰلِمِیۡنَ بِاٰیٰتِ اللّٰہِ یَجۡحَدُوۡنَ ﴿۳۳﴾
Qad na'lamoe iennahoe layahzoenoekal laziee yaqoeloena fa iennahoem laa yoekazzieboenaka wa laakiennaz zaaliemieena bie Aayaatiel laahie yadjhadoen
6:33 Voorzeker, Wij weten dat datgeen wat ze zeggen, jou verdrietig maakt. En voorzeker ze verstoten jou niet, maar het zijn de verzen/tekenen van Allah die de onrechtplegers verwerpen.

وَ لَقَدۡ کُذِّبَتۡ رُسُلٌ مِّنۡ قَبۡلِکَ فَصَبَرُوۡا عَلٰی مَا کُذِّبُوۡا وَ اُوۡذُوۡا حَتّٰۤی اَتٰہُمۡ نَصۡرُنَا ۚ وَ لَا مُبَدِّلَ لِکَلِمٰتِ اللّٰہِ ۚ وَ لَقَدۡ جَآءَکَ مِنۡ نَّبَاِی الۡمُرۡسَلِیۡنَ ﴿۴۳﴾
Wa laqad koezziebat Roesoeloem mien qablieka fasabaroe 'alaa maa koezzieboe wa oezoe hattaaa ataahoem nasroenaa; wa laa moebaddiela lie Kaliemaatiel laah; wa laqad djaaa'aka mien naba'iel moersalieen
6:34 En voorzeker, de eerdere boodschappers waren (ook) verstoten. Echter ze bleven geduldig tijdens de afwijzing. En ze werden gemarteld totdat Onze hulp tot hen kwam. En niemand kan de woorden van Allah wijzigen (dus ook niet door marteling)! Waarlijk, de berichtgeving over de voormalige boodschappers heeft jou bereikt.

وَ اِنۡ کَانَ کَبُرَ عَلَیۡکَ اِعۡرَاضُہُمۡ فَاِنِ اسۡتَطَعۡتَ اَنۡ تَبۡتَغِیَ نَفَقًا فِی الۡاَرۡضِ اَوۡ سُلَّمًا فِی السَّمَآءِ فَتَاۡتِیَہُمۡ بِاٰیَۃٍ ؕ وَ لَوۡ شَآءَ اللّٰہُ لَجَمَعَہُمۡ عَلَی الۡہُدٰی فَلَا تَکُوۡنَنَّ مِنَ الۡجٰہِلِیۡنَ ﴿۵۳﴾
Wa ien kaana kaboera 'alaika ie'raadoehoem fa ieniestata'ta an tabtaghieya nafaqan fiel ardie aw soellaman fies samaaa'ie fata' tieyahoem bie Aayah; wa law shaaa'al laahoe ladjama'ahoem 'alal hoedaa; falaa takoenanna mienal djaahielieen
6:35 En indien hun afkeer zwaar voor jou is, en je in staat bent, maak dan een tunnel in de aarde of een ladder naar de hemel, zodat je een teken voor hen kan brengen. Echter, (weet dat) indien Allah het had gewild, dan zou Hij hen zeker leiden. Wees dus niet onwetend.

اِنَّمَا یَسۡتَجِیۡبُ الَّذِیۡنَ یَسۡمَعُوۡنَ ؕؔ وَ الۡمَوۡتٰی یَبۡعَثُہُمُ اللّٰہُ ثُمَّ اِلَیۡہِ یُرۡجَعُوۡنَ ﴿۶۳﴾
Innamaa yastadjieeboel lazieena yasma'oen; walmawtaa yab'asoehoemoel laahoe soemma ielaihie yoerdja'oen
6:36 Alleen degenen die luisteren zullen gehoor geven (aan de openbaring). Echter Allah zal de doden opwekken en dan zullen ze tot Hem terugkeren.

وَ قَالُوۡا لَوۡ لَا نُزِّلَ عَلَیۡہِ اٰیَۃٌ مِّنۡ رَّبِّہٖ ؕ قُلۡ اِنَّ اللّٰہَ قَادِرٌ عَلٰۤی اَنۡ یُّنَزِّلَ اٰیَۃً وَّ لٰکِنَّ اَکۡثَرَ ہُمۡ لَا یَعۡلَمُوۡنَ ﴿۷۳﴾
Wa qaaloe law laa noezziela 'alaihie Aayatoem mier Rabbieh; qoel iennal laaha qaadieroen 'alaaa ay yoenazziela Aayataw wa laakienna aksarahoem laa ya'lamoen
6:37 En ze zeiden: "Waarom is er geen teken van zijn Heer tot hem (Mohammed v.z.m.h.) neer gezonden?" Zeg: "Allah is in staat om een teken neer te zenden, maar de meeste van hen begrijpen het (de tekenen) (toch) niet." (Notitie: Overal zijn tekenen in Allah's schepping. Ondanks dat, gelooft men niet en verwerpt Zijn tekenen. Zie ook 6:7.)

وَ مَا مِنۡ دَآبَّۃٍ فِی الۡاَرۡضِ وَ لَا طٰٓئِرٍ یَّطِیۡرُ بِجَنَاحَیۡہِ اِلَّاۤ اُمَمٌ اَمۡثَالُکُمۡ ؕ مَا فَرَّطۡنَا فِی الۡکِتٰبِ مِنۡ شَیۡءٍ ثُمَّ اِلٰی رَبِّہِمۡ یُحۡشَرُوۡنَ ﴿۸۳﴾
Wa maa mien daaabbatien fiel ardie wa laa taaa'ieriey yatieeroe biedjanaahaihie iellaaa oemamoen amsaaloekoem; maa farratnaa fiel Kietaabie mien shaiyy' soemma ielaa Rabbiehiem yoehsharoen
6:38 En elk levend wezen op aarde, zo ook een vogel dat vliegt, maakt deel uit van een leefgemeenschap (en heeft dus een taal, functie, rang, etc. 27:18), net zoals bij jullie. Wij hebben niets verwaarloosd in het Boek (Lauh Al-Mahfuz). Zij zullen allen bij hun Heer worden verzameld.

وَ الَّذِیۡنَ کَذَّبُوۡا بِاٰیٰتِنَا صُمٌّ وَّ بُکۡمٌ فِی الظُّلُمٰتِ ؕ مَنۡ یَّشَاِ اللّٰہُ یُضۡلِلۡہُ ؕ وَ مَنۡ یَّشَاۡ یَجۡعَلۡہُ عَلٰی صِرَاطٍ مُّسۡتَقِیۡمٍ ﴿۹۳﴾
Wallazieena kazzaboe bie Aayaatienaa soemmoew wa boekmoen fiez zoeloemaat; may yasha iel laahoe yoedliellhoe; wa may yashaa yadj'alhoe 'alaa Sieraatiem Moestaqieem
6:39 En degenen die Onze tekenen verwerpen zijn doof en stom, (ze bevinden zich) in de duisternis. Allah laat (slechts) dwalen wie Hij wil en plaatst op de Rechte Weg wie Hij wil. (De boodschappers zijn gekomen om de mensen uit de duisternis naar het licht te brengen. Zie ook 33:43, 2:257.)

قُلۡ اَرَءَیۡتَکُمۡ اِنۡ اَتٰىکُمۡ عَذَابُ اللّٰہِ اَوۡ اَتَتۡکُمُ السَّاعَۃُ اَغَیۡرَ اللّٰہِ تَدۡعُوۡنَ ۚ اِنۡ کُنۡتُمۡ صٰدِقِیۡنَ ﴿۰۴﴾
Qoel ara'aytakoem ien ataakoem 'azaaboel laahie aw atatkoemoes Saa'atoe a-ghairal laahie tad'oena ien koentoem saadieqieen
6:40 Zeg: "Hebben jullie jezelf gezien als Allah's straf of het laatste uur tot jullie komt? Wees eerlijk (naar jullie zelf), is er iets anders dan Allah die jullie zullen aanroepen?"

بَلۡ اِیَّاہُ تَدۡعُوۡنَ فَیَکۡشِفُ مَا تَدۡعُوۡنَ اِلَیۡہِ اِنۡ شَآءَ وَ تَنۡسَوۡنَ مَا تُشۡرِکُوۡنَ ﴿۱۴﴾
Bal ieyyaahoe tad'oena fa yakshiefoe maa tad'oena ielaihie ien shaaa'a wa tansawna maa toeshriekoen
6:41 Nee! Alleen Hem zullen jullie aanroepen! En als Hij het wil, dan zal Hij hetgeen waar jullie Hem voor aanriepen verwijderen. En jullie zullen jullie afgoden vergeten (omdat men diep in hun weet dat het de valsheid is 7:172).

وَ لَقَدۡ اَرۡسَلۡنَاۤ اِلٰۤی اُمَمٍ مِّنۡ قَبۡلِکَ فَاَخَذۡنٰہُمۡ بِالۡبَاۡسَآءِ وَ الضَّرَّآءِ لَعَلَّہُمۡ یَتَضَرَّعُوۡنَ ﴿۲۴﴾
Wa laqad arsalnaaa ielaaa oemamiem mien qablieka fa aghaznaahoem biel ba'saaa'ie waddarraaa'ie la'allahoem yata darra'oen
6:42 En voorzeker, Wij hebben eerder boodschappers naar gemeenschappen gestuurd. Daarna grepen Wij hen met tegenspoed en rampen, zodat ze tot in keer konden komen.

فَلَوۡلَاۤ اِذۡ جَآءَہُمۡ بَاۡسُنَا تَضَرَّعُوۡا وَ لٰکِنۡ قَسَتۡ قُلُوۡبُہُمۡ وَ زَیَّنَ لَہُمُ الشَّیۡطٰنُ مَا کَانُوۡا یَعۡمَلُوۡنَ ﴿۳۴﴾
Falaw laaa iez djaaa'ahoem ba'soenaa tadarra'oe wa laakien qasat qoeloeboehoem wa zaiyana lahoemoesh Shaitaanoe maa kaanoe ya'maloen
6:43 Echter waarom kwamen ze niet tot inkeer toen Onze straf kwam? Hun harten werden zelfs harder (omdat ze een rationele verklaring hadden voor de rampen en tegenspoed). En de satan maakte hetgeen ze deden schoonschijnend (uiterlijk fraai en goed, maar het resultaat is nutteloos, slecht of verderfelijk).

فَلَمَّا نَسُوۡا مَا ذُکِّرُوۡا بِہٖ فَتَحۡنَا عَلَیۡہِمۡ اَبۡوَابَ کُلِّ شَیۡءٍ ؕ حَتّٰۤی اِذَا فَرِحُوۡا بِمَاۤ اُوۡتُوۡۤا اَخَذۡنٰہُمۡ بَغۡتَۃً فَاِذَا ہُمۡ مُّبۡلِسُوۡنَ ﴿۴۴﴾
Falammaa nasoe maa zoekkieroe biehiee fatahnaa 'alaihiem abwaaba koellie shai'ien hattaaa iezaa fariehoe biemaaa oetoeo aghaznaahoem baghtatan fa iezaa hoem moebliesoen
6:44 Toen ze de boodschap\waarschuwing vergaten, openden Wij de deuren naar alles totdat ze blij waren door hetgeen ze verkregen hadden. Vervolgens, grepen We hen plotseling en ze werden wanhopig.

فَقُطِعَ دَابِرُ الۡقَوۡمِ الَّذِیۡنَ ظَلَمُوۡا ؕ وَ الۡحَمۡدُ لِلّٰہِ رَبِّ الۡعٰلَمِیۡنَ ﴿۵۴﴾
Faqoetie'a daabieroel qawmiel lazieena zalamoe; walhamdoe liellaahie Rabbiel 'aalamieen
6:45 Zo werd de wortel van de slechte mensen afgesneden. Alle lof en dank behoort aan Allah toe, Heer van de Werelden.

قُلۡ اَرَءَیۡتُمۡ اِنۡ اَخَذَ اللّٰہُ سَمۡعَکُمۡ وَ اَبۡصَارَکُمۡ وَ خَتَمَ عَلٰی قُلُوۡبِکُمۡ مَّنۡ اِلٰہٌ غَیۡرُ اللّٰہِ یَاۡتِیۡکُمۡ بِہٖ ؕ اُنۡظُرۡ کَیۡفَ نُصَرِّفُ الۡاٰیٰتِ ثُمَّ ہُمۡ یَصۡدِفُوۡنَ ﴿۶۴﴾
Qoel ara'aitoem ien aghazal laahoe sam'akoem wa absaarakoem wa ghatama 'alaa qoeloebiekoem man ielaahoen ghairoel laahie ya'tieekoem bieh; oenzoer kaifa noesarriefoel Aayaatie soemma hoem yasdiefoen
6:46 Zeg: "Hebben jullie over julliezelf nagedacht dat als Allah jullie gehoor, en zicht wegnam en jullie harten verzegelden, welke deïteit, behalve Allah, kan het dan teruggeven?" Zie hoe Wij de Tekenen uitleggen, ondanks dat wenden ze zich ervan af.

قُلۡ اَرَءَیۡتَکُمۡ اِنۡ اَتٰىکُمۡ عَذَابُ اللّٰہِ بَغۡتَۃً اَوۡ جَہۡرَۃً ہَلۡ یُہۡلَکُ اِلَّا الۡقَوۡمُ الظّٰلِمُوۡنَ ﴿۷۴﴾
Qoel ara'aitakoem ien ataakoem 'azaaboel laahie baghtatan aw djahratan hal yoehlakoe iellal qawmoez zaaliemoen
6:47 Zeg: "Denken jullie dat als Allah's straf plotseling of geleidelijk zichtbaar tot jullie komt, zal iedereen dan vernietigd worden behalve de onrechtplegers?"

وَ مَا نُرۡسِلُ الۡمُرۡسَلِیۡنَ اِلَّا مُبَشِّرِیۡنَ وَ مُنۡذِرِیۡنَ ۚ فَمَنۡ اٰمَنَ وَ اَصۡلَحَ فَلَا خَوۡفٌ عَلَیۡہِمۡ وَ لَا ہُمۡ یَحۡزَنُوۡنَ ﴿۸۴﴾
Wa maa noersieloel moersalieena iellaa moebashshierieena wa moenzierieena faman aamana wa aslaha falaa ghawfoen 'alaihiem wa laa hoem yahzanoen
6:48 Wij (Allah) hebben de boodschappers alleen gestuurd voor het brengen van het goede nieuws en om te waarschuwen. Wie gelooft en zich herstelt, er zal dan geen angst op hen zijn en noch zullen ze treuren.

وَ الَّذِیۡنَ کَذَّبُوۡا بِاٰیٰتِنَا یَمَسُّہُمُ الۡعَذَابُ بِمَا کَانُوۡا یَفۡسُقُوۡنَ ﴿۹۴﴾
Wallazieena kazzaboe bie Aayaatienaa yamassoehoemoel 'azaaboe biemaa kaanoe yafsoeqoen
6:49 En voor degenen die onze tekenen verwierpen zal de bestraffing zijn, omdat ze uitdagend ongehoorzaam waren.

قُلۡ لَّاۤ اَقُوۡلُ لَکُمۡ عِنۡدِیۡ خَزَآئِنُ اللّٰہِ وَ لَاۤ اَعۡلَمُ الۡغَیۡبَ وَ لَاۤ اَقُوۡلُ لَکُمۡ اِنِّیۡ مَلَکٌ ۚ اِنۡ اَتَّبِعُ اِلَّا مَا یُوۡحٰۤی اِلَیَّ ؕ قُلۡ ہَلۡ یَسۡتَوِی الۡاَعۡمٰی وَ الۡبَصِیۡرُ ؕ اَفَلَا تَتَفَکَّرُوۡنَ ﴿۰۵﴾
Qoel laaa aqoeloe lakoem 'iendiee ghazaaa'ienoel laahie wa laaa a'lamoel ghaiba wa laaa aqoeloe lakoem ienniee malakoen ien attabie'oe iellaa maa yoehaaa ielaiy; qoel hal yastawiel a'maa walbasieer; afalaa tatafakkaroen
6:50 Zeg: "Ik zeg niet dat ik de schatten van Allah bevat, noch zeg ik dat ik de Ghayb (het ongeziene) ken, en noch zeg ik dat ik een engel ben. Ik volg slechts wat mijn geopenbaard wordt." Zeg: "Kan een blinde gelijk zijn aan iemand die kan zien? Waarom denken jullie dan niet na? (Notitie: iemand die blind is voor de dag des oordeels handelt anders dan iemand die de dag des oordeels kan inzien. Zie 13:19)?

وَ اَنۡذِرۡ بِہِ الَّذِیۡنَ یَخَافُوۡنَ اَنۡ یُّحۡشَرُوۡۤا اِلٰی رَبِّہِمۡ لَیۡسَ لَہُمۡ مِّنۡ دُوۡنِہٖ وَلِیٌّ وَّ لَا شَفِیۡعٌ لَّعَلَّہُمۡ یَتَّقُوۡنَ ﴿۱۵﴾
Wa anzier biehiel lazieena yaghaafoena ay yoehsharoeo ielaa Rabbiehiem laisa lahoem mien doeniehiee walieyyoew wa laa shafiee'oel la'allahoem yattaqoen
6:51 En waarschuw ermee zodat degenen die vrezen dat ze verzameld zullen worden tot hun Heer, weten dat er geen beschermer of bemiddelaar bij Hem is. Zodat ze rechtvaardig kunnen worden. (Notitie: men praat onrechtvaardigheid goed, doordat ze verwachten dat ze beschermt of bemiddeld zullen worden door hun afgod, profeet of boodschapper op de dag des oordeels. Deze vers beweert het tegendeel.)?

وَ لَا تَطۡرُدِ الَّذِیۡنَ یَدۡعُوۡنَ رَبَّہُمۡ بِالۡغَدٰوۃِ وَ الۡعَشِیِّ یُرِیۡدُوۡنَ وَجۡہَہٗ ؕ مَا عَلَیۡکَ مِنۡ حِسَابِہِمۡ مِّنۡ شَیۡءٍ وَّ مَا مِنۡ حِسَابِکَ عَلَیۡہِمۡ مِّنۡ شَیۡءٍ فَتَطۡرُدَہُمۡ فَتَکُوۡنَ مِنَ الظّٰلِمِیۡنَ ﴿۲۵﴾
Wa laa tatroediel lazieena yad'oena Rabbahoem bielghadaatie wal 'ashieyyie yoerieedoena Wadjhahoe ma 'alaika mien hiesaabiehiem mien shai'iew wa maa mien hiesaabieka 'alaihiem mien shai'ien fatatroedahoem fatakoena mienaz zaaliemieen
6:52 En stuur degenen die hun Heer 's ochtends en 's avonds aanroepen, verlangend naar Zijn aanzicht, niet weg. Je bent niet verantwoordelijk voor hen, noch zijn zij verantwoordelijk voor jou (11:29). Mocht jij hen (toch) wegsturen dan zou je tot de onrechtplegers behoren. (18:28)?

وَ کَذٰلِکَ فَتَنَّا بَعۡضَہُمۡ بِبَعۡضٍ لِّیَقُوۡلُوۡۤا اَہٰۤؤُلَآءِ مَنَّ اللّٰہُ عَلَیۡہِمۡ مِّنۡۢ بَیۡنِنَا ؕ اَلَیۡسَ اللّٰہُ بِاَعۡلَمَ بِالشّٰکِرِیۡنَ ﴿۳۵﴾
Wa kazaalieka fatannaa ba'dahoem bieba'diel lieyaqoeloeo ahaaa'oelaaa'ie mannal laahoe 'alaihiem miem bainienaa; alaisal laahoe bie-a'lama biesh shaakierieen
6:53 En zo beproeven Wij sommigen van hen door middel van anderen, zodat ze zeggen: "Zijn deze die Allah onder ons begunstigd heeft? Is Allah niet het meest wetend over degenen die dankbaar zijn?

وَ اِذَا جَآءَکَ الَّذِیۡنَ یُؤۡمِنُوۡنَ بِاٰیٰتِنَا فَقُلۡ سَلٰمٌ عَلَیۡکُمۡ کَتَبَ رَبُّکُمۡ عَلٰی نَفۡسِہِ الرَّحۡمَۃَ ۙ اَنَّہٗ مَنۡ عَمِلَ مِنۡکُمۡ سُوۡٓءًۢ ابِجَہَالَۃٍ ثُمَّ تَابَ مِنۡۢ بَعۡدِہٖ وَ اَصۡلَحَ فَاَنَّہٗ غَفُوۡرٌ رَّحِیۡمٌ ﴿۴۵﴾
Wa iezaa djaaa'akal lazieena yoe'mienoena bie Aayaatienaa faqoel salaamoen 'alaikoem kataba Rabboekoem 'alaa nafsiehier rahmata annahoe man 'amiela mien-koem soeo'am biedjahaalatien soemma taaba miem ba'diehiee wa aslaha fa annahoe Ghafoeroer Rahieem
6:54 En wanneer degenen die in Onze tekenen geloven bij jou komen, zeg dan: "Selaamoen Alaikoem (Vrede zij met jullie). Jullie Heer heeft Zichzelf de Barmhartigheid opgelegd. Zodat hij die kwaad doet in onwetendheid en daarna tot inkeer komt en zich vervolgens herstelt, dan voorzeker Hij is de meest Vergevensgezinde, de meest Barmhartige."

وَ کَذٰلِکَ نُفَصِّلُ الۡاٰیٰتِ وَ لِتَسۡتَبِیۡنَ سَبِیۡلُ الۡمُجۡرِمِیۡنَ ﴿۵۵﴾
Wa kazaalieka noefassieloel Aayaatie wa lietastabieena sabieeloel moedjriemieen
6:55 En zo leggen Wij de tekenen uit. Zodat de weg van de criminelen duidelijk wordt.

قُلۡ اِنِّیۡ نُہِیۡتُ اَنۡ اَعۡبُدَ الَّذِیۡنَ تَدۡعُوۡنَ مِنۡ دُوۡنِ اللّٰہِ ؕ قُلۡ لَّاۤ اَتَّبِعُ اَہۡوَآءَکُمۡ ۙ قَدۡ ضَلَلۡتُ اِذًا وَّ مَاۤ اَنَا مِنَ الۡمُہۡتَدِیۡنَ ﴿۶۵﴾
Qoel ienniee noehieetoe an a'boedal lazieena tad'oena mien doeniel laah; qoel laaa attabie'oe ahwaaa'akoem qad dalaltoe iezaw wa maaa ana mienal moehtadieen
6:56 Zeg: "Voorzeker, het is aan mij verboden verklaart dat ik degenen aanbid, die jullie naast Allah aanbidden." Zeg: "Ik volg jullie begeerten niet. Waarlijk, ik zou dan verdwaald zijn en niet meer tot de recht-geleiden behoren."

قُلۡ اِنِّیۡ عَلٰی بَیِّنَۃٍ مِّنۡ رَّبِّیۡ وَ کَذَّبۡتُمۡ بِہٖ ؕ مَا عِنۡدِیۡ مَا تَسۡتَعۡجِلُوۡنَ بِہٖ ؕ اِنِ الۡحُکۡمُ اِلَّا لِلّٰہِ ؕ یَقُصُّ الۡحَقَّ وَ ہُوَ خَیۡرُ الۡفٰصِلِیۡنَ ﴿۷۵﴾
Qoel ienniee 'alaa baiyienatiem mier Rabbiee wa kazzabtoem bieh; maa 'iendiee maa tasta'djieloena bieh; ieniel hoekmoe iellaa liellaahie yaqoessoel haqqa wa Hoewa ghairoel faasielieen
6:57 Zeg: "Voorzeker, ik handel op basis van mijn Heers duidelijk bewijs, terwijl jullie het ontkennen. Ik heb geen zeggenschap over datgeen wat jullie willen verhaasten (dag des oordeels). Voorzeker, het ?besluit erover ligt slechts bij Allah. Hij legt de waarheid uit en Hij is de beste van de Beslissers."

قُلۡ لَّوۡ اَنَّ عِنۡدِیۡ مَا تَسۡتَعۡجِلُوۡنَ بِہٖ لَقُضِیَ الۡاَمۡرُ بَیۡنِیۡ وَ بَیۡنَکُمۡ ؕ وَ اللّٰہُ اَعۡلَمُ بِالظّٰلِمِیۡنَ ﴿۸۵﴾
Qoel law anna 'iendiee maa tasta'djieloena biehiee laqoedieyal amroe bainiee wa bainakoem; wallaahoe a'lamoe biezzaaliemieen
6:58 Zeg: "Als dat wat jullie willen verhaasten bij mij lag, dan was de kwestie tussen jullie en mij al bepaald. En Allah weet het meest over de onrechtplegers."

وَ عِنۡدَہٗ مَفَاتِحُ الۡغَیۡبِ لَا یَعۡلَمُہَاۤ اِلَّا ہُوَ ؕ وَ یَعۡلَمُ مَا فِی الۡبَرِّ وَ الۡبَحۡرِ ؕ وَ مَا تَسۡقُطُ مِنۡ وَّرَقَۃٍ اِلَّا یَعۡلَمُہَا وَ لَا حَبَّۃٍ فِیۡ ظُلُمٰتِ الۡاَرۡضِ وَ لَا رَطۡبٍ وَّ لَا یَابِسٍ اِلَّا فِیۡ کِتٰبٍ مُّبِیۡنٍ ﴿۹۵﴾
Wa 'iendahoe mafaatiehoel ghaibie laa ya'lamoehaaa iellaa Hoe; wa ya'lamoe maa fiel barrie walbahr; wa maa tasqoetoe miew waraqatien iellaa ya'lamoehaa wa laa habbatien fiee zoeloemaatiel ardie wa laa ratbiew wa laa yaabiesien iellaa fiee Kietaabiem Moebieen
6:59 En bij Hem zijn de sleutels van de Ghayb (het ongeziene). Niemand kent het (ongeziene) behalve Hij (zie 31:34). En Hij weet wat er op land en in de zee is. Hij is op de hoogte van elk blad dat valt. En een graankorrel in de duisternis van de aarde, vochtigheid, droogte alles staat duidelijk vermeld in een Boek.

وَ ہُوَ الَّذِیۡ یَتَوَفّٰىکُمۡ بِالَّیۡلِ وَ یَعۡلَمُ مَا جَرَحۡتُمۡ بِالنَّہَارِ ثُمَّ یَبۡعَثُکُمۡ فِیۡہِ لِیُقۡضٰۤی اَجَلٌ مُّسَمًّی ۚ ثُمَّ اِلَیۡہِ مَرۡجِعُکُمۡ ثُمَّ یُنَبِّئُکُمۡ بِمَا کُنۡتُمۡ تَعۡمَلُوۡنَ ﴿۰۶﴾
Wa Hoewal laziee yatawaf faakoem biellailie wa ya'lamoe maa djarahtoem biennahaarie soemma yab'asoekoem fieehiee lieyoeqdaaa adjaloem moesamman soemma ielaihie mardjie'oekoem soemma yoenabbie 'oekoem biemaa koentoem ta'maloen
6:60 En Hij is degenen die jullie (zielen) in de nacht wegneemt. En Hij weet wat jullie overdag gedaan hebben. Vervolgens, ontwaakt Hij jullie weer, zodat de vast gestelde termijn (6:2) voltooid wordt. Daarna zullen jullie tot Hem terugkeren. En Hij zal jullie berichten wat jullie deden. (39:42)?

وَ ہُوَ الۡقَاہِرُ فَوۡقَ عِبَادِہٖ وَ یُرۡسِلُ عَلَیۡکُمۡ حَفَظَۃً ؕ حَتّٰۤی اِذَا جَآءَ اَحَدَکُمُ الۡمَوۡتُ تَوَفَّتۡہُ رُسُلُنَا وَ ہُمۡ لَا یُفَرِّطُوۡنَ ﴿۱۶﴾
Wa hoewal qaahieroe fawqa 'iebaadiehiee wa yoersieloe 'alaikoem hafazatan hattaaa iezaa djaaa'a ahadakoemoel mawtoe tawaffathoe roesoeloenaa wa hoem laa yoefarrietoen
6:61 En Hij is de Overheerser over Zijn slaven. En Hij zend over jullie bewakers (engelen) totdat de dood komt en vervolgens nemen Onze gezanten hem (de ziel) weg en zij falen niet.

ثُمَّ رُدُّوۡۤا اِلَی اللّٰہِ مَوۡلٰىہُمُ الۡحَقِّ ؕ اَلَا لَہُ الۡحُکۡمُ ۟ وَ ہُوَ اَسۡرَعُ الۡحٰسِبِیۡنَ ﴿۲۶﴾
Soemma roeddoeo ielallaahie mawlaahoemoel haqq; alaa lahoel hoekmoe wa Hoewa asra'oel haasiebieen
6:62 Daarna keren ze terug naar Allah, hun Beschermer, de Ware. Ongetwijfeld, bij hem ligt het oordeel.

قُلۡ مَنۡ یُّنَجِّیۡکُمۡ مِّنۡ ظُلُمٰتِ الۡبَرِّ وَ الۡبَحۡرِ تَدۡعُوۡنَہٗ تَضَرُّعًا وَّ خُفۡیَۃً ۚ لَئِنۡ اَنۡجٰىنَا مِنۡ ہٰذِہٖ لَنَکُوۡنَنَّ مِنَ الشّٰکِرِیۡنَ ﴿۳۶﴾
Qoel may yoenadjdjieekoem mien zoeloemaatiel barrie walbahrie tad'oenahoe tadarroe'aw wa ghoefyatal la'ien andjaanaa mien haaziehiee lanakoenanna mienash shaakierieen
6:63 Zeg : "Wie redt jullie uit de duisternissen van het land en de zee terwijl jullie Hem in nederigheid en stilte aanroepen: "Indien Hij ons van deze (gevaren) zou redden, zouden wij zeker tot de dankbare behoren."

قُلِ اللّٰہُ یُنَجِّیۡکُمۡ مِّنۡہَا وَ مِنۡ کُلِّ کَرۡبٍ ثُمَّ اَنۡتُمۡ تُشۡرِکُوۡنَ ﴿۴۶﴾
Qoeliel laahoe yoenadjdjdjieekoem mienhaa wa mien koellie karbien soemma antoem toeshriekoen
6:64 Zeg: "Allah redt jullie ervan (6:41) en van elke moeilijkheid, maar toch kennen jullie deelgenoten toe aan Hem."

قُلۡ ہُوَ الۡقَادِرُ عَلٰۤی اَنۡ یَّبۡعَثَ عَلَیۡکُمۡ عَذَابًا مِّنۡ فَوۡقِکُمۡ اَوۡ مِنۡ تَحۡتِ اَرۡجُلِکُمۡ اَوۡ یَلۡبِسَکُمۡ شِیَعًا وَّ یُذِیۡقَ بَعۡضَکُمۡ بَاۡسَ بَعۡضٍ ؕ اُنۡظُرۡ کَیۡفَ نُصَرِّفُ الۡاٰیٰتِ لَعَلَّہُمۡ یَفۡقَہُوۡنَ ﴿۵۶﴾
Qoel hoewal Qaadieroe 'alaaa ay yab'asa 'alaikoem 'azaabam mien fawqiekoem aw mien tahtie ardjoeliekoem aw yalbiesakoem shieya'aw wa yoezieeqa ba'dakoem ba'sa ba'd; oenzoer kaifa noesarriefoel Aayaatie la'allahoem yafqahoen
6:65 Zeg: "Hij is Machtig om straf op jullie te zenden, van boven af of vanuit onder jullie voeten. Of Hij verward jullie in sekten en doet jullie daardoor de gewelddadigheid van anderen proeven." Zie hoe Wij de tekenen uitleggen, zodat ze het kunnen begrijpen.

وَ کَذَّبَ بِہٖ قَوۡمُکَ وَ ہُوَ الۡحَقُّ ؕ قُلۡ لَّسۡتُ عَلَیۡکُمۡ بِوَکِیۡلٍ ﴿۶۶﴾
Wa kaz zaba biehiee qawmoeka wa hoewal haqq; qoel lastoe'alaikoem biewakieel
6:66 Maar jouw volk (Quraish) verwierpen het (de Koran), terwijl het de waarheid is. Zeg:" Ik ben (niet verantwoordelijk) geen pleiter\bemiddelaar\verdediger voor jullie."

لِکُلِّ نَبَاٍ مُّسۡتَقَرٌّ ۫ وَّ سَوۡفَ تَعۡلَمُوۡنَ ﴿۷۶﴾
Liekoellie naba iem moestaqar roew wa sawfa ta'lamoen
6:67 Voor elke nieuws is er een vast gestelde tijdstip (voor de gebeurtenis van het nieuws) en spoedig zullen jullie het weten. (Notitie: Zie ook 13:38, 38:88, 7:2-4)

وَ اِذَا رَاَیۡتَ الَّذِیۡنَ یَخُوۡضُوۡنَ فِیۡۤ اٰیٰتِنَا فَاَعۡرِضۡ عَنۡہُمۡ حَتّٰی یَخُوۡضُوۡا فِیۡ حَدِیۡثٍ غَیۡرِہٖ ؕ وَ اِمَّا یُنۡسِیَنَّکَ الشَّیۡطٰنُ فَلَا تَقۡعُدۡ بَعۡدَ الذِّکۡرٰی مَعَ الۡقَوۡمِ الظّٰلِمِیۡنَ ﴿۸۶﴾
Wa iezaa ra aital lazieena yaghoedoena fieee Aayaatienaa fa a'ried 'anhoem hattaa yakghoedoe fiee hadieesien ghairieh; wa iemmaa yoensieyannakash Shaitaanoe falaa taq'oed ba'dazziekraa ma'al qawmiez zaaliemieen
6:68 En wanneer je ziet dat ze onze tekenen beledigen, wendt je dan af van hen totdat ze over iets anders praten. En als de satan het je doet vergeten, blijf dan niet zitten bij de onrechtplegers nadat je het weer herinnert. (4:140)

وَ مَا عَلَی الَّذِیۡنَ یَتَّقُوۡنَ مِنۡ حِسَابِہِمۡ مِّنۡ شَیۡءٍ وَّ لٰکِنۡ ذِکۡرٰی لَعَلَّہُمۡ یَتَّقُوۡنَ ﴿۹۶﴾
Wa maa 'alal lazieena yattaqoena mien hiesaabiehiem mien shai'iew wa laakien ziekraa la'allahoem yattaqoen
6:69 Het is niet voor de godvrezende om hen te beoordelen, maar herinner ermee (de Koran), zodat ze Allah kunnen vrezen. (3:104)

وَ ذَرِ الَّذِیۡنَ اتَّخَذُوۡا دِیۡنَہُمۡ لَعِبًا وَّ لَہۡوًا وَّ غَرَّتۡہُمُ الۡحَیٰوۃُ الدُّنۡیَا وَ ذَکِّرۡ بِہٖۤ اَنۡ تُبۡسَلَ نَفۡسٌۢ بِمَا کَسَبَتۡ ٭ۖ لَیۡسَ لَہَا مِنۡ دُوۡنِ اللّٰہِ وَلِیٌّ وَّ لَا شَفِیۡعٌ ۚ وَ اِنۡ تَعۡدِلۡ کُلَّ عَدۡلٍ لَّا یُؤۡخَذۡ مِنۡہَا ؕ اُولٰٓئِکَ الَّذِیۡنَ اُبۡسِلُوۡا بِمَا کَسَبُوۡا ۚ لَہُمۡ شَرَابٌ مِّنۡ حَمِیۡمٍ وَّ عَذَابٌ اَلِیۡمٌۢ بِمَا کَانُوۡا یَکۡفُرُوۡنَ ﴿۰۷﴾
Wa zariel lazieenat taghazoe dieenahoem la'iebanwwa lahwaw wa gharrat hoemoel ha yaatoed doenyaa; wa zakkier biehieee an toebsala nafsoem biemaa kasabat laisa lahaa mien doeniel laahie walieyyoew wa laa shafiee'oew wa ien ta'diel koella 'adliel laa yoe'ghaz mienhaa; oelaaa 'iekal lazieena oebsieloe biemaa kasaboe lahoem sharaaboem mien hamieemiew wa 'azaaboen alieemoem biemaa kaanoe yakkfoeroen
6:70 En laat degenen met rust die spel en vermaak tot hun godsdienst (levenswijze) nemen. Het wereldse leven misleid hen. Echter, herinner hen ermee (de Koran), zodat een persoon (mogelijk) niet wordt vernietigd, door datgeen wat hij verdiend heeft. Er is geen beschermer of bemiddelaar voor hem bij Allah. En zelfs als hij al het losgeld aanbiedt, dan nog wordt het niet geaccepteerd. Dat zijn degenen die zich zelf vernietigd hebben door datgeen wat ze deden. Voor hen zal er een drank zijn van kokend water en een pijnlijke straf omdat ze niet geloofde.

قُلۡ اَنَدۡعُوۡا مِنۡ دُوۡنِ اللّٰہِ مَا لَا یَنۡفَعُنَا وَ لَا یَضُرُّنَا وَ نُرَدُّ عَلٰۤی اَعۡقَابِنَا بَعۡدَ اِذۡ ہَدٰىنَا اللّٰہُ کَالَّذِی اسۡتَہۡوَتۡہُ الشَّیٰطِیۡنُ فِی الۡاَرۡضِ حَیۡرَانَ ۪ لَہٗۤ اَصۡحٰبٌ یَّدۡعُوۡنَہٗۤ اِلَی الۡہُدَی ائۡتِنَا ؕ قُلۡ اِنَّ ہُدَی اللّٰہِ ہُوَ الۡہُدٰی ؕ وَ اُمِرۡنَا لِنُسۡلِمَ لِرَبِّ الۡعٰلَمِیۡنَ ﴿۱۷﴾
Qoel anad'oe mien doeniel laahie maa laa yanfa'oenaa wa laa yadoerroenaa wa noeraddoe 'alaaa a'qaabiena ba'da iez hadaanal laahoe kallazies tahwat hoesh Shayaatieenoe fiel ardie hairaana lahoeo ashaaboey yad'oe nahoeo ielal hoeda' tienaa; qoel ienna hoedal laahie hoewal hoedaa wa oemiernaa lienoesliema lie Rabbiel 'aalamieen
6:71 Zeg: "Zullen we iets naast Allah aanroepen, wat ons geen voordeel geeft, noch het ons schade kan? Keren we dan niet terug op ons hielen (naar onwetendheid), nadat Allah ons geleid heeft? Net als degenen die op aarde door de satan verleid is tot verwarring. Terwijl hij vrienden heeft die hem naar de leiding roepen: "Kom tot ons!" Zeg: "Voorzeker, de leiding van Allah dat is de Leiding! En het is ons bevolen om ons aan de Heer der werelden over te geven."

وَ اَنۡ اَقِیۡمُوا الصَّلٰوۃَ وَ اتَّقُوۡہُ ؕ وَ ہُوَ الَّذِیۡۤ اِلَیۡہِ تُحۡشَرُوۡنَ ﴿۲۷﴾
Wa an aqieemoes Salaata wattaqoeh; wa Hoewal lazieee ielaihie toehsharoen
6:72 En de 'Salaat' (het gebed) te onderhouden en om Hem te vrezen. En Hij is degene, tot Hem zullen jullie verzameld worden."

وَ ہُوَ الَّذِیۡ خَلَقَ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضَ بِالۡحَقِّ ؕ وَ یَوۡمَ یَقُوۡلُ کُنۡ فَیَکُوۡنُ ۬ؕ قَوۡلُہُ الۡحَقُّ ؕ وَ لَہُ الۡمُلۡکُ یَوۡمَ یُنۡفَخُ فِی الصُّوۡرِ ؕ عٰلِمُ الۡغَیۡبِ وَ الشَّہَادَۃِ ؕ وَ ہُوَ الۡحَکِیۡمُ الۡخَبِیۡرُ ﴿۳۷﴾
Wa Hoewal laziee ghalaqas samaawaatie wal arda bielhaqq; wa Yawma yaqoeloe koen fa yakoen; Qawloehoel haqq; wa lahoel moelkoe Yawma yoenfaghoe fies Soer; 'Aaliemoel Ghaibie wash shahaadah; wa Hoewal Hakieemoel ghabieer
6:73 En het is Hij die de hemelen en de aarde in waarheid schiep. En op de dag dat Hij zegt: "Wees!", is het er (de dag des oordeels), zijn woord is de waarheid. En Zijn woord zal heersen op de Dag waarop de trompet geblazen wordt. Hij is de Al-wetende over de Ghayb (het ongeziene) en het geziene. En Hij is de Al-wijze, de Al-bewuste.

وَ اِذۡ قَالَ اِبۡرٰہِیۡمُ لِاَبِیۡہِ اٰزَرَ اَتَتَّخِذُ اَصۡنَامًا اٰلِہَۃً ۚ اِنِّیۡۤ اَرٰىکَ وَ قَوۡمَکَ فِیۡ ضَلٰلٍ مُّبِیۡنٍ ﴿۴۷﴾
Wa iez qaala Ibraahieemoe lie abieehie Aazara a-tattaghiezoe asnaaman aaliehatan iennieee araaka wa qawmaka fiee dalaaliem moebieen
6:74 En (gedenk) toen Ibrahiem (Abraham) tot zijn oom Azar, zei: "Neem je beelden tot goden? Voorzeker, ik zie dat jij en jouw mensen duidelijk dwalen. (Notitie: Wanneer er in het Arabisch een naam vermeld word bij het Arabische woord vader, wordt er oom bedoeld en niet zijn eigen vader. Zie de volgende vers 2:133).

وَ کَذٰلِکَ نُرِیۡۤ اِبۡرٰہِیۡمَ مَلَکُوۡتَ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ وَ لِیَکُوۡنَ مِنَ الۡمُوۡقِنِیۡنَ ﴿۵۷﴾
Wa kazaalieka noerieee Ibraahieema malakoetas samaawaatie wal ardie wa lieyakoena mienal moeqienieen
6:75 En Wij lieten Ibrahiem het koninkrijk van de hemelen en de aarde zien, zodat hij tot de overtuigden behoren.

فَلَمَّا جَنَّ عَلَیۡہِ الَّیۡلُ رَاٰ کَوۡکَبًا ۚ قَالَ ہٰذَا رَبِّیۡ ۚ فَلَمَّاۤ اَفَلَ قَالَ لَاۤ اُحِبُّ الۡاٰفِلِیۡنَ ﴿۶۷﴾
Falammaa djanna 'alaihiel lailoe ra aa kawkabaan qaala haaza Rabbiee falammaaa afala qaala laaa oehiebboel aafielieen
6:76 Dus, toen de nacht hem omhulde zag hij een planeet. Hij zei: "Dit is mijn heer." Maar wanneer hij onderging, zei hij: "Ik hou niet van degenen die ondergaan."

فَلَمَّا رَاَ الۡقَمَرَ بَازِغًا قَالَ ہٰذَا رَبِّیۡ ۚ فَلَمَّاۤ اَفَلَ قَالَ لَئِنۡ لَّمۡ یَہۡدِنِیۡ رَبِّیۡ لَاَکُوۡنَنَّ مِنَ الۡقَوۡمِ الضَّآلِّیۡنَ ﴿۷۷﴾
Falammmaa ra al qamara baazieghan qaala haazaa Rabbiee falammaaa afala qaala la'iel lam yahdieniee Rabbiee la akoenanna mienal qawmied daaallieen
6:77 En toen hij de maan zag opkomen, zei hij: "Dit is mijn heer." Maar toen hij onderging, zei hij: "Als mijn Heer mij niet leidt, dan zal ik zeker tot het dwalend volk behoren."

فَلَمَّا رَاَ الشَّمۡسَ بَازِغَۃً قَالَ ہٰذَا رَبِّیۡ ہٰذَاۤ اَکۡبَرُ ۚ فَلَمَّاۤ اَفَلَتۡ قَالَ یٰقَوۡمِ اِنِّیۡ بَرِیۡٓءٌ مِّمَّا تُشۡرِکُوۡنَ ﴿۸۷﴾
Falammaa ra ashshamsa baazieghatan qaala haazaa Rabbiee haazaaa akbaroe falammaaa afalat qaala yaa qawmie ienniee barieee'oem miemmaa toeshriekoen
6:78 En toen hij de zon zag opkomen zei hij: "Dit is mijn heer, deze is groter." Maar toen ze onderging, zei hij: "O mijn volk! Voorzeker, ik neem afstand van wat jullie (bij Allah) aan deelgenoten toekennen."

اِنِّیۡ وَجَّہۡتُ وَجۡہِیَ لِلَّذِیۡ فَطَرَ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضَ حَنِیۡفًا وَّ مَاۤ اَنَا مِنَ الۡمُشۡرِکِیۡنَ ﴿۹۷﴾
Innniee wadjdjahtoe wadjhieya liellaziee fataras samaawaatie wal arda hanieefaw wa maaa ana mienal moeshriekieen
6:79 "Voorzeker, ik heb mijn gezicht gewend naar Hem die de hemelen en de aarde schiep, als Hanief (zuiver aanbiddend, zonder deelgenoten toe te kennen) en ik behoor niet tot de polytheïsten."

وَ حَآجَّہٗ قَوۡمُہٗ ؕ قَالَ اَتُحَآجُّوۡٓنِّیۡ فِی اللّٰہِ وَ قَدۡ ہَدٰىنِ ؕ وَ لَاۤ اَخَافُ مَا تُشۡرِکُوۡنَ بِہٖۤ اِلَّاۤ اَنۡ یَّشَآءَ رَبِّیۡ شَیۡئًا ؕ وَسِعَ رَبِّیۡ کُلَّ شَیۡءٍ عِلۡمًا ؕ اَفَلَا تَتَذَکَّرُوۡنَ ﴿۰۸﴾
Wa haaadjdjahoe qawmoeh; qaala a-toeh'haaadjdjoeonniee fiellaahie wa qad hadaan; wa laaa aghaafoe maa toeshriekoena biehiee iellaaa ay yashaaa'a Rabbiee shai'aw wasie'a Rabbiee koella shai'ien 'ielman afalaa tatazakkaroen
6:80 En zijn volk twisten met hem, hij zei: "Maken jullie ruzie met mij over Allah, terwijl Hij mij geleid heeft? En ik ben niet bang voor jullie afgoden, (die geen voordeel kan geven noch schaden kan berokken, er kan mij dus niets gebeuren) tenzij mijn Heer iets wil. Mijn Heer omvat alles in kennis. Trekking jullie er dan geen lering uit? (11:53-56)

وَ کَیۡفَ اَخَافُ مَاۤ اَشۡرَکۡتُمۡ وَ لَا تَخَافُوۡنَ اَنَّکُمۡ اَشۡرَکۡتُمۡ بِاللّٰہِ مَا لَمۡ یُنَزِّلۡ بِہٖ عَلَیۡکُمۡ سُلۡطٰنًا ؕ فَاَیُّ الۡفَرِیۡقَیۡنِ اَحَقُّ بِالۡاَمۡنِ ۚ اِنۡ کُنۡتُمۡ تَعۡلَمُوۡنَ ﴿۱۸﴾
Wa kaifa aghaafoe maaa ashraktoem wa laa taghaafoena annakoem ashraktoem biellaahie maa lam yoenazziel biehiee 'alaikoem soeltaanaa; fa aiyoel farieeqainie ahaqqoe biel amnie ien koentoem ta'lamoen
6:81 En hoe kan ik voor jullie afgoden (gezien ze geen macht hebben) bang zijn, terwijl jullie niet vrezen dat jullie iets aan Allah toegekend hebben, waarvoor hij geen toestemming/machtiging heeft neergezonden (53:23). Welke van de twee groepen (monotheïsten (16:20) of polytheïsten) voelt zich meer veilig (op de dag des oordeels)? (Wat is het antwoord) als jullie het weten?

اَلَّذِیۡنَ اٰمَنُوۡا وَ لَمۡ یَلۡبِسُوۡۤا اِیۡمَانَہُمۡ بِظُلۡمٍ اُولٰٓئِکَ لَہُمُ الۡاَمۡنُ وَ ہُمۡ مُّہۡتَدُوۡنَ ﴿۲۸﴾
Allazieena aamanoe wa lam yalbiesoeo ieemaanahoem biezoelmien oelaaa'ieka lahoemoel amnoe wa hoem moehtadoen
6:82 Degenen die geloven en hun geloof niet mengen met onrecht, zij zijn degenen die veilig zijn (op de dag des oordeels) en ze zijn juist geleid.

وَ تِلۡکَ حُجَّتُنَاۤ اٰتَیۡنٰہَاۤ اِبۡرٰہِیۡمَ عَلٰی قَوۡمِہٖ ؕ نَرۡفَعُ دَرَجٰتٍ مَّنۡ نَّشَآءُ ؕ اِنَّ رَبَّکَ حَکِیۡمٌ عَلِیۡمٌ ﴿۳۸﴾
Wa tielka hoedjdjatoenaaa aatainaahaaa Ibraahieema 'alaa qawmieh; narfa'oe daradjaatiem man nashaaa'; ienna Rabbaka Hakieemoen 'Alieem
6:83 En dit was Onze argument dat Wij gaven aan Ibrahiem tegen zijn volk. Wij verheffen in rang wie Wij willen. Voorzeker, jouw Heer is Alwijs, Alwetend.

وَ وَہَبۡنَا لَہٗۤ اِسۡحٰقَ وَ یَعۡقُوۡبَ ؕ کُلًّا ہَدَیۡنَا ۚ وَ نُوۡحًا ہَدَیۡنَا مِنۡ قَبۡلُ وَ مِنۡ ذُرِّیَّتِہٖ دَاوٗدَ وَ سُلَیۡمٰنَ وَ اَیُّوۡبَ وَ یُوۡسُفَ وَ مُوۡسٰی وَ ہٰرُوۡنَ ؕ وَ کَذٰلِکَ نَجۡزِی الۡمُحۡسِنِیۡنَ ﴿۴۸﴾
Wa wahabnaa lahoe ieshaaqa wa ya'qoeb; koellan hadainaa; wa Noehan hadainaa mien qabloe wa mien zoerrieyyatiehiee Daawoeda wa Soelaimaana wa Ayyoeba wa Yoesoefa wa Moesaa wa Haaroen; wa kazaalieka nadjziel moehsienieen
6:84 En Wij schonken hem Izaak en Jakoeb (Jakob), allen waren geleid. En ervoor leidde Wij Noeh (Noach). En van zijn nageslacht Dawoed (David), Soelaiman (Solomon), Ayoeb, Yoesoef, Moesa en Haroen. Wij belonen die goed doen.

وَ زَکَرِیَّا وَ یَحۡیٰی وَ عِیۡسٰی وَ اِلۡیَاسَ ؕ کُلٌّ مِّنَ الصّٰلِحِیۡنَ ﴿۵۸﴾
Wa Zakarieyyaa wa Yahyaa wa 'Eesaa wa Illyaasa koelloem mienas saaliehieen
6:85 En Zakariya, Yahya, Isa en Ilias, allen waren oprecht,rechtvaardig.

وَ اِسۡمٰعِیۡلَ وَ الۡیَسَعَ وَ یُوۡنُسَ وَ لُوۡطًا ؕ وَ کُلًّا فَضَّلۡنَا عَلَی الۡعٰلَمِیۡنَ ﴿۶۸﴾
Wa Ismaa'ieela wal Yasa'a wa Yoenoesa wa Loetaa; wa koellan faddalnaa 'alal 'aalamieen
6:86 En Ismaiel, Aljasa, Joenoes en Loeth, allen van hen prefereerden Wij boven (anderen van) de werelden.

وَ مِنۡ اٰبَآئِہِمۡ وَ ذُرِّیّٰتِہِمۡ وَ اِخۡوَانِہِمۡ ۚ وَ اجۡتَبَیۡنٰہُمۡ وَ ہَدَیۡنٰہُمۡ اِلٰی صِرَاطٍ مُّسۡتَقِیۡمٍ ﴿۷۸﴾
Wa mien aabaaa'iehiem wa zoerrieyyaatiehiem wa ieghwaaniehiem wadjtabainaahoem wa hadainaahoem ielaa Sieraatiem Moestaqieem
6:87 En Wij kozen en leidde hun vaders, hun nageslacht en hun broeders naar het rechte pad.

ذٰلِکَ ہُدَی اللّٰہِ یَہۡدِیۡ بِہٖ مَنۡ یَّشَآءُ مِنۡ عِبَادِہٖ ؕ وَ لَوۡ اَشۡرَکُوۡا لَحَبِطَ عَنۡہُمۡ مَّا کَانُوۡا یَعۡمَلُوۡنَ ﴿۸۸﴾
Zaalieka hoedal laahie yahdiee biehiee may yashaaa'oe mien 'iebaadieh; wa law ashrakoe lahabieta 'anhoem maa kaanoe ya'maloen
6:88 Dat is de Leiding van Allah. Hij leidt ermee wie Hij wil van zijn slaven. Echter als ze (na de leiding) partners hadden toegekend (aan Allah), dan waren hun daden waardeloos geworden. (39:65)

اُولٰٓئِکَ الَّذِیۡنَ اٰتَیۡنٰہُمُ الۡکِتٰبَ وَ الۡحُکۡمَ وَ النُّبُوَّۃَ ۚ فَاِنۡ یَّکۡفُرۡ بِہَا ہٰۤؤُلَآءِ فَقَدۡ وَکَّلۡنَا بِہَا قَوۡمًا لَّیۡسُوۡا بِہَا بِکٰفِرِیۡنَ ﴿۹۸﴾
Oelaaa'iekal lazieena aatainaahoemoel Kietaaba wal hoekma wan Noeboewwah; fa iey yakfoer biehaa haaa'oelaaa'ie faqad wakkalnaa biehaa qawmal laisoe biehaa biekaafierieen
6:89 Zij zijn degenen die Wij het Schrift, de Wijsheid (Sunnah) en het Profeetschap gaven. Echter als er hierin niet gelooft wordt, voorzeker weet dan dat Wij deze bestemd hebben voor de mensen die erin geloven.

اُولٰٓئِکَ الَّذِیۡنَ ہَدَی اللّٰہُ فَبِہُدٰىہُمُ اقۡتَدِہۡ ؕ قُلۡ لَّاۤ اَسۡـَٔلُکُمۡ عَلَیۡہِ اَجۡرًا ؕ اِنۡ ہُوَ اِلَّا ذِکۡرٰی لِلۡعٰلَمِیۡنَ ﴿۰۹﴾
Oelaaa'iekal lazieena hadal laahoe fabiehoedaahoemoeq tadieh; qoel laaa as'aloekoem 'alaihie adjran ien hoewa iellaa ziekraa liel 'aalamieen
6:90 Zij zijn degenen die door Allah geleid zijn, jij volgt dus dezelfde leiding. Zeg:" Ik vraag jullie geen enkele beloning. Het is niets anders dan een herinnering voor de werelden."

وَ مَا قَدَرُوا اللّٰہَ حَقَّ قَدۡرِہٖۤ اِذۡ قَالُوۡا مَاۤ اَنۡزَلَ اللّٰہُ عَلٰی بَشَرٍ مِّنۡ شَیۡءٍ ؕ قُلۡ مَنۡ اَنۡزَلَ الۡکِتٰبَ الَّذِیۡ جَآءَ بِہٖ مُوۡسٰی نُوۡرًا وَّ ہُدًی لِّلنَّاسِ تَجۡعَلُوۡنَہٗ قَرَاطِیۡسَ تُبۡدُوۡنَہَا وَ تُخۡفُوۡنَ کَثِیۡرًا ۚ وَ عُلِّمۡتُمۡ مَّا لَمۡ تَعۡلَمُوۡۤا اَنۡتُمۡ وَ لَاۤ اٰبَآؤُکُمۡ ؕ قُلِ اللّٰہُ ۙ ثُمَّ ذَرۡہُمۡ فِیۡ خَوۡضِہِمۡ یَلۡعَبُوۡنَ ﴿۱۹﴾
Wa maa qadaroel laaha haqqa qadriehieee iez qaaloe maaa anzalal laahoe 'alaa bashariem mien shai'; qoel man anzalal Kietaabal laziee djaaa'a biehiee Moesaa noeraw wa hoedal liennaasie tadj'aloenahoe qaraatieesa toebdoenahaa wa toeghfoena kasieeraw wa 'oelliemtoem maa lam ta'lamoeo antoem wa laaa aabaaa'oekoem qoeliel laahoe soemma zarhoem fiee ghawdiehiem yal'aboen
6:91 En zij waarderen Allah niet met echte aanzien, toen ze zeiden: "Allah heeft niets geopenbaard op een mens." Zeg: "Wie openbaarde het boek dat Moesa als licht en leiding bracht voor de mensen?" Jullie maken het tot perkamenten, jullie verkondigen ervan, echter jullie verbergen er veel van. En jullie werden onderwezen wat jullie en jullie voorvaders niet wisten." Zeg: "Allah openbaarde het!" Laat hen maar spelen in hun redenering.

وَ ہٰذَا کِتٰبٌ اَنۡزَلۡنٰہُ مُبٰرَکٌ مُّصَدِّقُ الَّذِیۡ بَیۡنَ یَدَیۡہِ وَ لِتُنۡذِرَ اُمَّ الۡقُرٰی وَ مَنۡ حَوۡلَہَا ؕ وَ الَّذِیۡنَ یُؤۡمِنُوۡنَ بِالۡاٰخِرَۃِ یُؤۡمِنُوۡنَ بِہٖ وَ ہُمۡ عَلٰی صَلَاتِہِمۡ یُحَافِظُوۡنَ ﴿۲۹﴾
Wa haazaa Kietaaboen anzalnaahoe Moebaarakoem moesaddieqoel laziee bainaa yadaihie wa lietoenziera oemmal Qoeraa wa man hawlahaa; wallazieena yoe'mienoena biel Aaghieratie yoe'mienoena biehiee wa hoem'alaa Salaatiehiem yoehaafiezoen
6:92 En dit is een Boek dat Wij neergezonden hebben, gezegend en bevestigend wat er aan (openbaringen) vooraf ging. Zodat jij de moeder der steden (Mekkah) en de gebieden er om heen kan waarschuwen. En degenen die in het hiernamaals geloven, geloven er in. En zij waken over hun salaat.

وَ مَنۡ اَظۡلَمُ مِمَّنِ افۡتَرٰی عَلَی اللّٰہِ کَذِبًا اَوۡ قَالَ اُوۡحِیَ اِلَیَّ وَ لَمۡ یُوۡحَ اِلَیۡہِ شَیۡءٌ وَّ مَنۡ قَالَ سَاُنۡزِلُ مِثۡلَ مَاۤ اَنۡزَلَ اللّٰہُ ؕ وَ لَوۡ تَرٰۤی اِذِ الظّٰلِمُوۡنَ فِیۡ غَمَرٰتِ الۡمَوۡتِ وَ الۡمَلٰٓئِکَۃُ بَاسِطُوۡۤا اَیۡدِیۡہِمۡ ۚ اَخۡرِجُوۡۤا اَنۡفُسَکُمۡ ؕ اَلۡیَوۡمَ تُجۡزَوۡنَ عَذَابَ الۡہُوۡنِ بِمَا کُنۡتُمۡ تَقُوۡلُوۡنَ عَلَی اللّٰہِ غَیۡرَ الۡحَقِّ وَ کُنۡتُمۡ عَنۡ اٰیٰتِہٖ تَسۡتَکۡبِرُوۡنَ ﴿۳۹﴾
Wa man azlamoe miemmanief taraa 'alal laahie kazieban aw qaala oehieya ielaiya wa lam yoeha ielaihie shai'oen wa man qaala sa oenzieloe miesla maaa anzalal laah; wa law taraaa ieziez zaaliemoena fiee ghamaraatiel mawtie walmalaaa'iekatoe baasietoeo aidieehiem aghriedjoeo anfoesakoem; al yawma toedjzawna 'azaabal hoenie biemaa koentoem taqoeloena 'alal laahie ghairal haqqie wa koentoem 'an aayaatiehiee tastakbieroen
6:93 En wie is er meer onrechtvaardig dan degene die een leugen over Allah verzint of die zegt: "Het is aan mij geopenbaard", terwijl er niets aan hem geopenbaard is. Of degenen die zegt: "Ik zal het gelijke laten neerdalen wat door Allah is neergedaald." En kon jij het moment maar zien wanneer de onrechtplegers in doodsstrijd zijn terwijl de engelen hun handen naar hen reiken, zeggende: "Kunnen jullie jezelf (nu) redden? Vandaag worden jullie beloont met een vernederende straf, omdat jullie over Allah leugens vertelde. En jullie waren hoogmoedig voor (het accepteren van) Zijn tekenen."

وَ لَقَدۡ جِئۡتُمُوۡنَا فُرَادٰی کَمَا خَلَقۡنٰکُمۡ اَوَّلَ مَرَّۃٍ وَّ تَرَکۡتُمۡ مَّا خَوَّلۡنٰکُمۡ وَرَآءَ ظُہُوۡرِکُمۡ ۚ وَ مَا نَرٰی مَعَکُمۡ شُفَعَآءَکُمُ الَّذِیۡنَ زَعَمۡتُمۡ اَنَّہُمۡ فِیۡکُمۡ شُرَکٰٓؤُا ؕ لَقَدۡ تَّقَطَّعَ بَیۡنَکُمۡ وَ ضَلَّ عَنۡکُمۡ مَّا کُنۡتُمۡ تَزۡعُمُوۡنَ ﴿۴۹﴾
Wa laqad djie'toemoenaa foeraadaa kamaa ghalaqnaakoem awwala marratiew wa taraktoem maa ghawwalnaakoem waraaa'a zoehoeriekoem wa maa naraa ma'akoem shoefa'aaa' akoemoel lazieena za'amtoem annahoem fieekoem shoerakaaa'; laqat taqatta'a bainakoem wa dalla 'ann-koem maa koentoem taz'oemoen
6:94 En voorzeker, jullie kwamen alleen naar Ons, net zoals Wij jullie de eerste keer schiepen. En jullie hebben, datgeen wat Wij jullie geschonken hebben (gedurende het wereldse leven), achter gelaten. En Wij zien geen bemiddelaars bij jullie, degenen waarvan jullie claimden dat zij zouden bemiddelen voor jullie. Voorzeker, alle relaties tussen jullie (en de bemiddelaars, afgoden, etc) zijn verbroken en het geen jullie claimden is ontkracht."

اِنَّ اللّٰہَ فَالِقُ الۡحَبِّ وَ النَّوٰی ؕ یُخۡرِجُ الۡحَیَّ مِنَ الۡمَیِّتِ وَ مُخۡرِجُ الۡمَیِّتِ مِنَ الۡحَیِّ ؕ ذٰلِکُمُ اللّٰہُ فَاَنّٰی تُؤۡفَکُوۡنَ ﴿۵۹﴾
Innal laaha faalieqoel habbie wannawaa yoeghriedjoel haiya mienal maiyietie wa moeghriedjoel maiyietie mienal haiy; zaaliekoemoel laahoe fa annaa toe'fakoen
6:95 Voorzeker, Allah is het die de graankorrel en de dadelpit doet ontspruiten. Hij brengt het leven voort uit de dode en brengt de dood voort uit het levende. Dat is Allah, hoe kan het dus zijn dat jullie misleid zijn?

فَالِقُ الۡاِصۡبَاحِ ۚ وَ جَعَلَ الَّیۡلَ سَکَنًا وَّ الشَّمۡسَ وَ الۡقَمَرَ حُسۡبَانًا ؕ ذٰلِکَ تَقۡدِیۡرُ الۡعَزِیۡزِ الۡعَلِیۡمِ ﴿۶۹﴾
Faalieqoel iesbaahie wa dja'alal laila sakanaw wash shamsa walqamara hoesbaanaa; zaalieka taqdieeroel 'Azieeziel 'Alieem
6:96 (Hij) doet de dag aanbreken en Hij maakte de nacht voor rust. En de zon en de maan (zijn ingesteld) voor het berekenen (van de tijd). Dat is de bepaling van de Almachtige, de Alwetende.

وَ ہُوَ الَّذِیۡ جَعَلَ لَکُمُ النُّجُوۡمَ لِتَہۡتَدُوۡا بِہَا فِیۡ ظُلُمٰتِ الۡبَرِّ وَ الۡبَحۡرِ ؕ قَدۡ فَصَّلۡنَا الۡاٰیٰتِ لِقَوۡمٍ یَّعۡلَمُوۡنَ ﴿۷۹﴾
Wa Hoewal laziee dja'ala lakoemoen noedjoema lietahtadoe biehaa fiee zoeloemaatiel barrie walbahr; qad fassalnal Aayaatie lieqawmiey ya'lamoen
6:97 En Hij is Degene Die de sterren voor jullie gemaakt heeft, zodat jullie door het duisternis op het land en de zee kunnen navigeren. Voorzeker, Wij hebben de tekenen duidelijk gemaakt voor een volk dat weet (kennis heeft).

وَ ہُوَ الَّذِیۡۤ اَنۡشَاَکُمۡ مِّنۡ نَّفۡسٍ وَّاحِدَۃٍ فَمُسۡتَقَرٌّ وَّ مُسۡتَوۡدَعٌ ؕ قَدۡ فَصَّلۡنَا الۡاٰیٰتِ لِقَوۡمٍ یَّفۡقَہُوۡنَ ﴿۸۹﴾
Wa hoewal lazieee ansha akoem mien nafsiew waahiedatien famoestaqarroew wa moestawda'; qad fassalnal Aayaatie lieqaw mieny-yafqahoen
6:98 En Hij is Degene Die jullie voortbracht vanuit één enkele persoon (Adam). Er is (voor jullie) een verblijfplaats (op aarde of in de baarmoeder van uw moeder) en een opslagplaats (in de aarde). Voorzeker, Wij hebben de tekenen duidelijk gemaakt voor een volk dat begrijpt.

وَ ہُوَ الَّذِیۡۤ اَنۡزَلَ مِنَ السَّمَآءِ مَآءً ۚ فَاَخۡرَجۡنَا بِہٖ نَبَاتَ کُلِّ شَیۡءٍ فَاَخۡرَجۡنَا مِنۡہُ خَضِرًا نُّخۡرِجُ مِنۡہُ حَبًّا مُّتَرَاکِبًا ۚ وَ مِنَ النَّخۡلِ مِنۡ طَلۡعِہَا قِنۡوَانٌ دَانِیَۃٌ وَّ جَنّٰتٍ مِّنۡ اَعۡنَابٍ وَّ الزَّیۡتُوۡنَ وَ الرُّمَّانَ مُشۡتَبِہًا وَّ غَیۡرَ مُتَشَابِہٍ ؕ اُنۡظُرُوۡۤا اِلٰی ثَمَرِہٖۤ اِذَاۤ اَثۡمَرَ وَ یَنۡعِہٖ ؕ اِنَّ فِیۡ ذٰلِکُمۡ لَاٰیٰتٍ لِّقَوۡمٍ یُّؤۡمِنُوۡنَ ﴿۹۹﴾
Wa Hoewal lazieee anzala mienas samaaa'ie maaa'an fa aghradjnaa biehiee nabaata koellie shai'ien fa aghradjnaa mienhoe ghadieran noeghriedjoe mienhoe habbam moetaraakiebaw wa mienan naghlie mien tal'iehaa qienwaanoen daanieyatoew wa djannaatiem mien a'naabiew wazzaitoena warroemmaana moeshtabiehaw wa ghaira moetashaabieh; oenzoeroeo ielaa samariehieee iezaaa asmara wa yan'ieh; ienna fiee zaaliekoem la Aayaatiel lieqawmiey yoe'mienoen
6:99 En Hij is Degene Die water uit de hemel zendt. Vervolgens brengen Wij allerlei soorten vegetatie ermee voort, de groene bladeren, de dichtbegroeide velden met graan, de dadelpalm met dadels geclusterd in laaghangende trossen voortkomend vanuit de kruin (top van de palmboom). En tuinen van druiven, olijven, granaatappels, lijkend en niet lijkend op elkaar. Kijk naar hun vruchten wanneer ze deze dragen en kijk naar de rijping ervan. Voorzeker, in deze zijn tekenen voor een volk dat gelooft.

وَ جَعَلُوۡا لِلّٰہِ شُرَکَآءَ الۡجِنَّ وَ خَلَقَہُمۡ وَ خَرَقُوۡا لَہٗ بَنِیۡنَ وَ بَنٰتٍۭ بِغَیۡرِ عِلۡمٍ ؕ سُبۡحٰنَہٗ وَ تَعٰلٰی عَمَّا یَصِفُوۡنَ ﴿۰۰۱﴾
Wa dja'aloe liellaahie shoerakaaa'al djienna wa ghalaqa hoem wa gharaqoe lahoe banieena wa banaatiem bieghairie 'ielm Soebhaanahoe wa Ta'aalaa 'amma yasiefoen
6:100 En ze (de mensheid) maken de djien tot Allah's deelgenoot, hoewel Hij hen geschapen heeft. En ze kennen, zonder enige recht en kennis, zonen en dochters aan Hem toe. Verheerlijkt is Hij en hoog verheven boven hetgeen ze aan Hem toekennen.

بَدِیۡعُ السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضِ ؕ اَنّٰی یَکُوۡنُ لَہٗ وَلَدٌ وَّ لَمۡ تَکُنۡ لَّہٗ صَاحِبَۃٌ ؕ وَ خَلَقَ کُلَّ شَیۡءٍ ۚ وَ ہُوَ بِکُلِّ شَیۡءٍ عَلِیۡمٌ ﴿۱۰۱﴾
Badiee'oes samaawaatie wal ardie annnaa yakoenoe lahoe waladoew wa lam takoel lahoe saahiebatoew wa ghalaqa koella shain'iew wa Hoewa biekoellie shai'ien 'Alieem
6:101 Schepper van de hemelen en de aarde! Op welke manier kan het mogelijk voor Hem zijn dat Hij een zoon heeft, terwijl er voor Hem geen partner is en Hij alles geschapen heeft? En Hij is over alles Al-wetend.

ذٰلِکُمُ اللّٰہُ رَبُّکُمۡ ۚ لَاۤ اِلٰہَ اِلَّا ہُوَ ۚ خَالِقُ کُلِّ شَیۡءٍ فَاعۡبُدُوۡہُ ۚ وَ ہُوَ عَلٰی کُلِّ شَیۡءٍ وَّکِیۡلٌ ﴿۲۰۱﴾
Zaaliekoemoel laahoe Rabboekoem laaa ielaaha iellaa hoewa ghaalieqoe koellie shai'ien fa'boedoeh; wa hoewa 'alaa koellie shai'iew wakieel
6:102 Dat is Allah, jullie Heer! Er is geen (andere) godheid\deïteit dan Hem, Schepper van alles! Dus aanbid slechts Hem alleen! En Hij is over alles 'Al-Wakeel' (Degene aan wie alle zaken toevertrouwd kan worden. Hij is de ultieme Trustee, Voogd en Beheerder van alle zaken en biedt voor elke kwestie de perfecte oplossing).

لَا تُدۡرِکُہُ الۡاَبۡصَارُ ۫ وَ ہُوَ یُدۡرِکُ الۡاَبۡصَارَ ۚ وَ ہُوَ اللَّطِیۡفُ الۡخَبِیۡرُ ﴿۳۰۱﴾
Laa toedriekoehoel absaaroe wa Hoewa yoedriekoel absaara wa hoewal Latieefoel ghabieer
6:103 Het zicht (van de ogen) kan hem niet bereiken, echter Hij omvat alle ogen. Hij is Latief (De meest Subtiele. Degene die het meest op de hoogte is van de meest subtiele details. Zijn acties zijn zo verfijnd en subtiel dat het ons begrip te boven gaat), Al-Ghabier (Degene Die alles kent, zowel innerlijk en uiterlijk. Hij is Degene die de perfecte kennis en begrip heeft over de werkelijke toestand, de interne kwaliteiten en de betekenissen van alles wat is geschapen).

قَدۡ جَآءَکُمۡ بَصَآئِرُ مِنۡ رَّبِّکُمۡ ۚ فَمَنۡ اَبۡصَرَ فَلِنَفۡسِہٖ ۚ وَ مَنۡ عَمِیَ فَعَلَیۡہَا ؕ وَ مَاۤ اَنَا عَلَیۡکُمۡ بِحَفِیۡظٍ ﴿۴۰۱﴾
Qad djaaa'akoem basaaa'ieroe mier Rabbiekoem faman absara falienafsiehiee wa man 'amieya fa'alaihaa; wa maaa ana 'alaikoem biehafieez
6:104 Waarlijk, er is een licht (de Koran) van jullie Heer tot jullie gekomen. Wie het ziet, het (voordeel) is dan voor zijn eigen ik/ego. En wie er blind voor is, het (nadeel) is dan voor jezelf. En ik (Mohammed) ben geen beschermer voor jullie. (10:108)

وَ کَذٰلِکَ نُصَرِّفُ الۡاٰیٰتِ وَ لِیَقُوۡلُوۡا دَرَسۡتَ وَ لِنُبَیِّنَہٗ لِقَوۡمٍ یَّعۡلَمُوۡنَ ﴿۵۰۱﴾
Wa kazaalieka noesarriefoel Aayaatie wa lieyaqoeloe darasta wa lienoebaiyienahoe lieqawmiey ya'lamoen
6:105 En dat is hoe Wij de openbaring/tekenen (op verschillende manieren) uitleggen zodat zij kunnen zeggen: "Jij (Mohammed) hebt (de Thora, Evangelie en andere schriften) bestudeerd". En zodat Wij het (de openbaring) duidelijk maken voor een volk met kennis.

اِتَّبِعۡ مَاۤ اُوۡحِیَ اِلَیۡکَ مِنۡ رَّبِّکَ ۚ لَاۤ اِلٰہَ اِلَّا ہُوَ ۚ وَ اَعۡرِضۡ عَنِ الۡمُشۡرِکِیۡنَ ﴿۶۰۱﴾
iettabie' maaa oehieya ielaika mier Rabbieka laaa ielaaha iellaa Hoewa wa a'ried 'aniel moeshriekieen
6:106 Volg datgeen wat aan jou van jouw Heer geopenbaard is, er is geen (andere) godheid\deïteit dan Hem. En keer je af van de polytheïsten.

وَ لَوۡ شَآءَ اللّٰہُ مَاۤ اَشۡرَکُوۡا ؕ وَ مَا جَعَلۡنٰکَ عَلَیۡہِمۡ حَفِیۡظًا ۚ وَ مَاۤ اَنۡتَ عَلَیۡہِمۡ بِوَکِیۡلٍ ﴿۷۰۱﴾
Wa law shaaa'al laahoe maaa ashrakoe; wa maa dja'alnaaka 'alaihiem hafieezaw wa maaa anta 'alaihiem biewakieel
6:107 En als Allah het gewild had, dan hadden zij (aan Allah) geen deelgenoten toegekend. En Wij hebben jou niet als beschermer over hen gemaakt en noch ben jij voor hen een pleiter\bemiddelaar.

وَ لَا تَسُبُّوا الَّذِیۡنَ یَدۡعُوۡنَ مِنۡ دُوۡنِ اللّٰہِ فَیَسُبُّوا اللّٰہَ عَدۡوًۢا بِغَیۡرِ عِلۡمٍ ؕ کَذٰلِکَ زَیَّنَّا لِکُلِّ اُمَّۃٍ عَمَلَہُمۡ ۪ ثُمَّ اِلٰی رَبِّہِمۡ مَّرۡجِعُہُمۡ فَیُنَبِّئُہُمۡ بِمَا کَانُوۡا یَعۡمَلُوۡنَ ﴿۸۰۱﴾
Wa laa tasoebboel lazieena yad'oena mien doeniel laahie fa yasoebboel laaha 'adwam bieghairie 'ielm; kazaalieka zaiyannaa liekoellie oemmatien 'amalahoem soemma ielaa Rabbiehiem mardjie'oehoem fa yoenabbie'oehoem biemaa kaanoe ya'maloen
6:108 En beledig niet degenen die ze naast Allah aanroepen, anders zullen ze zonder kennis Allah in haat beledigen. Zo hebben Wij voor elk gemeenschap hun daden doen schoonschijnen. Vervolgens is hun terugkeer naar hun Heer en Hij zal hen informeren over hetgeen ze deden.

وَ اَقۡسَمُوۡا بِاللّٰہِ جَہۡدَ اَیۡمَانِہِمۡ لَئِنۡ جَآءَتۡہُمۡ اٰیَۃٌ لَّیُؤۡمِنُنَّ بِہَا ؕ قُلۡ اِنَّمَا الۡاٰیٰتُ عِنۡدَ اللّٰہِ وَ مَا یُشۡعِرُکُمۡ ۙ اَنَّہَاۤ اِذَا جَآءَتۡ لَا یُؤۡمِنُوۡنَ ﴿۹۰۱﴾
Wa aqsamoe biellaahie djahda aimaaniehiem la'ien djaaa'at hoem Aayatoel la yoe'mienoenna biehaa; qoel iennamal Aayaatoe 'iendal laahie wa maa yoesh'ieroekoem annahaaa iezaa djaaa'at laa yoe'mienoen
6:109 En ze zweren bij Allah met hun duurste eed, dat als er een teken tot hun komt, dan zullen ze zeker erin geloven. Zeg:" De tekenen behoren tot Allah alleen." En hoe weten jullie (gelovigen), dat als het (een teken) komt, dat ze (de ongelovigen) er in zullen geloven?" (17:59)

وَ نُقَلِّبُ اَفۡـِٕدَتَہُمۡ وَ اَبۡصَارَہُمۡ کَمَا لَمۡ یُؤۡمِنُوۡا بِہٖۤ اَوَّلَ مَرَّۃٍ وَّ نَذَرُہُمۡ فِیۡ طُغۡیَانِہِمۡ یَعۡمَہُوۡنَ ﴿۰۱۱﴾
Wa noeqallieboe af'iedatahoem wa absaarahoem kamaa lam yoe'mienoe biehieee awwala marratiew wa nazaroehoem fiee toeghyaaniehiem ya'mahoen ( 13, End djoez 7)
6:110 En Wij zullen hun harten en hun zicht verdraaien (bij het zien van een teken), zodat ze, net zoals voorheen er niet in geloven. Wij laten hen in hun opstand\strijd blindelings (zonder het te beseffen) ronddwalen.

وَ لَوۡ اَنَّنَا نَزَّلۡنَاۤ اِلَیۡہِمُ الۡمَلٰٓئِکَۃَ وَ کَلَّمَہُمُ الۡمَوۡتٰی وَ حَشَرۡنَا عَلَیۡہِمۡ کُلَّ شَیۡءٍ قُبُلًا مَّا کَانُوۡا لِیُؤۡمِنُوۡۤا اِلَّاۤ اَنۡ یَّشَآءَ اللّٰہُ وَ لٰکِنَّ اَکۡثَرَہُمۡ یَجۡہَلُوۡنَ ﴿۱۱۱﴾
Wa law annanaa nazzal naaa ielaihiemoel malaaa'iekata wa kallamahoemoel mawtaa wa hasharnaa 'alaihiem koella shai'ien qoeboelam maa kaanoe lieyoe'mienoeo iellaaa ay yashaaa'al laahoe wa laakienna aksarahoem yadjhaloen
6:111 En zelfs als Wij de engelen tot hen lieten neerdalen, en de doden tot hen lieten spreken, en Wij zouden alles (alle bewijzen) voor het oog brengen, dan nog zouden ze niet geloven, behalve als Allah het wil. De meeste van hen zijn onwetend.

وَ کَذٰلِکَ جَعَلۡنَا لِکُلِّ نَبِیٍّ عَدُوًّا شَیٰطِیۡنَ الۡاِنۡسِ وَ الۡجِنِّ یُوۡحِیۡ بَعۡضُہُمۡ اِلٰی بَعۡضٍ زُخۡرُفَ الۡقَوۡلِ غُرُوۡرًا ؕ وَ لَوۡ شَآءَ رَبُّکَ مَا فَعَلُوۡہُ فَذَرۡہُمۡ وَ مَا یَفۡتَرُوۡنَ ﴿۲۱۱﴾
Wa kazaalieka dja'alnaa liekoellie nabieyyien 'adoewwan Shayaatieenal iensie waldjiennie yoehiee ba'doehoem ielaa ba'dien zoeghroefal qawlie ghoeroeraa; wa law shaaa'a Rabboeka maa fa'aloehoe fazarhoem wa maa yaftaroen
6:112 En daardoor hebben Wij voor iedere Profeet een vijand gemaakt, van duivels van onder de mensen en de djiens, die elkaar inspireren met sierlijke misleidende toespraken. Echter als jouw Heer het had gewild, dan waren ze niet instaat om het te doen. Dus laat hen (doen wat ze doen) en wat ze verzinnen.

وَ لِتَصۡغٰۤی اِلَیۡہِ اَفۡـِٕدَۃُ الَّذِیۡنَ لَا یُؤۡمِنُوۡنَ بِالۡاٰخِرَۃِ وَ لِیَرۡضَوۡہُ وَ لِیَقۡتَرِفُوۡا مَا ہُمۡ مُّقۡتَرِفُوۡنَ ﴿۳۱۱﴾
Wa lietasghaaa ielaihie af'iedatoel lazieena laa yoe'mienoena biel Aaghieratie wa lieyardawhoe wa lieyaqtariefoe maa hoem moeqtariefoen
6:113 Zodat de harten van degenen die niet in het Hiernamaals geloven ernaar (de misleiding) neigen. En dat het hen dus behaagt, zodat ze blijven plegen wat ze plegen.

اَفَغَیۡرَ اللّٰہِ اَبۡتَغِیۡ حَکَمًا وَّ ہُوَ الَّذِیۡۤ اَنۡزَلَ اِلَیۡکُمُ الۡکِتٰبَ مُفَصَّلًا ؕ وَ الَّذِیۡنَ اٰتَیۡنٰہُمُ الۡکِتٰبَ یَعۡلَمُوۡنَ اَنَّہٗ مُنَزَّلٌ مِّنۡ رَّبِّکَ بِالۡحَقِّ فَلَا تَکُوۡنَنَّ مِنَ الۡمُمۡتَرِیۡنَ ﴿۴۱۱﴾
Afaghairal laahie abtaghiee hakamaw wa Hoewal laziee anzala ielaikoemoel Kietaaba moefassalaa; wallazieena atai naahoemoel Kietaaba ya'lamoena annahoe moenazzaloem mier Rabbieka bielhaqqie falaa takoenanna mienal moemtarieen
6:114 "Is er iets anders dan Allah, die ik zoek als rechter, terwijl Hij degene is die het boek, dat tot in details uitgelegd is, aan jullie heeft geopenbaard?" En degenen aan wie Wij het schrift hebben gegeven, weten dat het (Koran) van jullie Heer neergezonden is in waarheid. Behoor dus niet tot degenen die twijfelen. (Notitie: de Koran heeft 114 Surahs, deze Ayah is de 114ste vers van deze Surah. Zie ook 20:114).

وَ تَمَّتۡ کَلِمَتُ رَبِّکَ صِدۡقًا وَّ عَدۡلًا ؕ لَا مُبَدِّلَ لِکَلِمٰتِہٖ ۚ وَ ہُوَ السَّمِیۡعُ الۡعَلِیۡمُ ﴿۵۱۱﴾
Wa tammat Kaliematoe Rabbieka siedqaw wa 'adlaa; laa moebaddiela lie Kaliemaatieh; wa Hoewas Samiee'oel 'Alieem
6:115 En het woord van jouw Heer is in waarheid en in rechtvaardigheid voltooid. Niemand kan Zijn woord veranderen. En Hij is de Al-Samie'oe (de Al-Horende), de Al-A'liemu (Al-wetende).

وَ اِنۡ تُطِعۡ اَکۡثَرَ مَنۡ فِی الۡاَرۡضِ یُضِلُّوۡکَ عَنۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ ؕ اِنۡ یَّتَّبِعُوۡنَ اِلَّا الظَّنَّ وَ اِنۡ ہُمۡ اِلَّا یَخۡرُصُوۡنَ ﴿۶۱۱﴾
Wa ien toetie' aksara man fiel ardie yoedielloeka 'an sabieeliel laah; iey yattabie'oena iellaz zanna wa ien hoem iellaa yaghroesoen
6:116 En als jij de meesten van hen die op de aarde zijn gehoorzaamt, dan zullen ze je misleiden van Allah's weg. Ze volgen slechts vermoedens en ze doen niets anders dan gissen. (Notitie: Deze vers duidt aan dat er groeperingen ontstaan op basis van vermoedens en gissen binnen het geloof.)

اِنَّ رَبَّکَ ہُوَ اَعۡلَمُ مَنۡ یَّضِلُّ عَنۡ سَبِیۡلِہٖ ۚ وَ ہُوَ اَعۡلَمُ بِالۡمُہۡتَدِیۡنَ ﴿۷۱۱﴾
Inna rabbaka Hoewa a'lamoe may yadielloe 'an sabieeliehiee wa Hoewa a'lamoe bielmoehtadieen
6:117 Voorzeker, jouw Heer, Hij kent wie van Zijn pad afdwaalt het best en Hij weet het meest over degenen die geleid zijn.

فَکُلُوۡا مِمَّا ذُکِرَ اسۡمُ اللّٰہِ عَلَیۡہِ اِنۡ کُنۡتُمۡ بِاٰیٰتِہٖ مُؤۡمِنِیۡنَ ﴿۸۱۱﴾
Fakoeloe miemmmaa zoekierasmoel laahie 'alaihie ien koentoem bie Aayaatiehiee moe'mienieen
6:118 Eet dus van hetgeen waarover Allah naam is genoemd als jullie in Zijn tekenen geloven.

وَ مَا لَکُمۡ اَلَّا تَاۡکُلُوۡا مِمَّا ذُکِرَ اسۡمُ اللّٰہِ عَلَیۡہِ وَ قَدۡ فَصَّلَ لَکُمۡ مَّا حَرَّمَ عَلَیۡکُمۡ اِلَّا مَا اضۡطُرِرۡتُمۡ اِلَیۡہِ ؕ وَ اِنَّ کَثِیۡرًا لَّیُضِلُّوۡنَ بِاَہۡوَآئِہِمۡ بِغَیۡرِ عِلۡمٍ ؕ اِنَّ رَبَّکَ ہُوَ اَعۡلَمُ بِالۡمُعۡتَدِیۡنَ ﴿۹۱۱﴾
Wa maa lakoem allaa ta'koeloe miemmaa zoekierasmoel laahie 'alaihie wa qad fassala lakoem maa harrama 'alaikoem iellaa mad toeriertoem ielaih; wa ienna kasieeral la yoedielloena bie ahwaaa'iehiem bieghairie 'ielm; ienna Rabbaka Hoewa a'lamoe bielmoe'tadieen
6:119 En wat is er met jullie, dat jullie hetgeen niet eten waarover de naam van Allah is uitgesproken, terwijl Hij jullie tot in details uitgelegd heeft wat Hij voor jullie verboden heeft verklaard, behalve als jullie ervan genoodzaakt zijn. En voorzeker, velen leiden zichzelf tot misleiding door hun ijdele begeerten zonder (enige) kennis. Voorzeker, jouw Heer, Hij kent de overtreders het best.

وَ ذَرُوۡا ظَاہِرَ الۡاِثۡمِ وَ بَاطِنَہٗ ؕ اِنَّ الَّذِیۡنَ یَکۡسِبُوۡنَ الۡاِثۡمَ سَیُجۡزَوۡنَ بِمَا کَانُوۡا یَقۡتَرِفُوۡنَ ﴿۰۲۱﴾
Wa zaroe zaahieral iesmie wa baatienah; iennal lazieena yaksieboenal iesmaa sa yoedjzawna biemaa kaanoe yaqtariefoen
6:120 En hou op met het begaan van de openlijke en de verborgen zonden! Voorzeker, degenen die zondigen ze zullen worden beloond voor wat zij plegen.

وَ لَا تَاۡکُلُوۡا مِمَّا لَمۡ یُذۡکَرِ اسۡمُ اللّٰہِ عَلَیۡہِ وَ اِنَّہٗ لَفِسۡقٌ ؕ وَ اِنَّ الشَّیٰطِیۡنَ لَیُوۡحُوۡنَ اِلٰۤی اَوۡلِیٰٓئِہِمۡ لِیُجَادِلُوۡکُمۡ ۚ وَ اِنۡ اَطَعۡتُمُوۡہُمۡ اِنَّکُمۡ لَمُشۡرِکُوۡنَ ﴿۱۲۱﴾
Wa laa ta'koeloe miemmaa lam yoezkaries moellaahie 'alaihie wa iennahoe lafiesq; wa iennash Shayaatieena la yoehoena ielaaa awlieyaaa'iehiem lieyoedjaadieloekoem wa ien ata'toemoehoem iennakoem lamoeshriekoen
6:121 En eet niet van hetgeen waarover de naam van Allah niet genoemd is. Voorzeker, het is een ernstige ongehoorzaamheid. De duivels inspireren hun vrienden, zodat ze met jullie kunnen disputeren. En als jullie hen gehoorzamen, dan zullen jullie tot de polytheïsten behoren.

اَوَ مَنۡ کَانَ مَیۡتًا فَاَحۡیَیۡنٰہُ وَ جَعَلۡنَا لَہٗ نُوۡرًا یَّمۡشِیۡ بِہٖ فِی النَّاسِ کَمَنۡ مَّثَلُہٗ فِی الظُّلُمٰتِ لَیۡسَ بِخَارِجٍ مِّنۡہَا ؕ کَذٰلِکَ زُیِّنَ لِلۡکٰفِرِیۡنَ مَا کَانُوۡا یَعۡمَلُوۡنَ ﴿۲۲۱﴾
Awa man kaana maitan fa ahyainaahoe wa dja'alnaa lahoe noeray yamshiee biehiee fien naasie kamamm masaloehoe fiez zoeloemaatie laisa bieghaariedjiem mienhaa; kazaalieka zoeyyiena lielkaafierieena maa kaanoe ya'maloen
6:122 Is degenen die dood was en vervolgens gaven Wij hem leven en Wij maakten licht voor hem, waarmee hij onder de mensen loopt, gelijk aan degenen die in de duisternis loopt en er niet uitkomt? Zo wordt voor de ongelovigen hun daden schoonschijnend gemaakt. (16:97) (Allah maakt de daden van de ongelovigen schoonschijnend wanneer ze weigeren te geloven, zie 6:113)

وَ کَذٰلِکَ جَعَلۡنَا فِیۡ کُلِّ قَرۡیَۃٍ اَکٰبِرَ مُجۡرِمِیۡہَا لِیَمۡکُرُوۡا فِیۡہَا ؕ وَ مَا یَمۡکُرُوۡنَ اِلَّا بِاَنۡفُسِہِمۡ وَ مَا یَشۡعُرُوۡنَ ﴿۳۲۱﴾
Wa kazaalieka dja'alnaa fiee koellie qaryatien akaabiera moedjriemieehaa lieyamkoeroe fieehaa wa maa yamkoeroena iellaa bie anfoesiehiem wa maa yash'oeroen
6:123 En dus hebben Wij in elke stad de grootste misdadiger geplaatst, zodat ze erin kunnen misdragen. Echter ze misdragen alleen tegen hun zelf, ze beseffen het zelf niet.

وَ اِذَا جَآءَتۡہُمۡ اٰیَۃٌ قَالُوۡا لَنۡ نُّؤۡمِنَ حَتّٰی نُؤۡتٰی مِثۡلَ مَاۤ اُوۡتِیَ رُسُلُ اللّٰہِ ؕۘؔ اَللّٰہُ اَعۡلَمُ حَیۡثُ یَجۡعَلُ رِسَالَتَہٗ ؕ سَیُصِیۡبُ الَّذِیۡنَ اَجۡرَمُوۡا صَغَارٌ عِنۡدَ اللّٰہِ وَ عَذَابٌ شَدِیۡدٌۢ بِمَا کَانُوۡا یَمۡکُرُوۡنَ ﴿۴۲۱﴾
Wa iezaa djaaa'athoem Aayatoen qaaloe lan noe'miena hatta noe'taa miesla maaa oetieya Roesoeloel laah; Allahoe a'alamoe haisoe yadj'aloe Riesaalatah; sa yoesieeboel lazieena adjramoe saghaaroen 'iendal laahie wa 'azaaboen shadieedoem biemaa kaanoe yamkoeroen
6:124 En wanneer er een teken tot hen komt, zeggen zei: "Nooit zullen we geloven totdat, we hetzelfde krijgen wat Allah's boodschappers hebben gekregen." Allah weet het best waar Hij Zijn boodschap plaatst. De criminelen zullen een vernedering van Allah en een enorme straf krijgen voor hetgeen ze bedachten\beramen.

فَمَنۡ یُّرِدِ اللّٰہُ اَنۡ یَّہۡدِیَہٗ یَشۡرَحۡ صَدۡرَہٗ لِلۡاِسۡلَامِ ۚ وَ مَنۡ یُّرِدۡ اَنۡ یُّضِلَّہٗ یَجۡعَلۡ صَدۡرَہٗ ضَیِّقًا حَرَجًا کَاَنَّمَا یَصَّعَّدُ فِی السَّمَآءِ ؕ کَذٰلِکَ یَجۡعَلُ اللّٰہُ الرِّجۡسَ عَلَی الَّذِیۡنَ لَا یُؤۡمِنُوۡنَ ﴿۵۲۱﴾
Famay yoeriediel laahoe ay yahdieyahoe yashrah sadrahoe liel ieslaamie wa may yoeried ay yoediellahoe yadj'al sadrahoe daiyieqan haradjan ka annamaa yassa' 'adoe fies samaaa'; kazaalieka yadj'aloel laahoer riedjsa 'alal lazieena laa yoe'mienoen
6:125 En als iemand wil dat Allah hem leidt, dan opent Hij (Allah) zijn borst (hart) naar Islam. En als Hij iemand wil laten dwalen, dan maakt Hij zijn borst strak en vernauwt, net alsof hij naar de hemel klimt. Allah plaatst dus de straf op degenen die niet geloven.

وَ ہٰذَا صِرَاطُ رَبِّکَ مُسۡتَقِیۡمًا ؕ قَدۡ فَصَّلۡنَا الۡاٰیٰتِ لِقَوۡمٍ یَّذَّکَّرُوۡنَ ﴿۶۲۱﴾
Wa haazaa sieraatoe Rabbieka Moestaqieemaa; qad fassalnal Aayaatie lieqawmiey yazzakkaroen
6:126 En dit is het pad van jouw Heer, recht. Waarlijk, Wij hebben de tekenen gedetailleerd toegelicht voor een volk dat gehoor aan geeft.

لَہُمۡ دَارُ السَّلٰمِ عِنۡدَ رَبِّہِمۡ وَ ہُوَ وَلِیُّہُمۡ بِمَا کَانُوۡا یَعۡمَلُوۡنَ ﴿۷۲۱﴾
Lahoem daaroes salaamie 'ienda Rabbiehiem wa hoewa walieyyoehoem biemaa kaanoe ya'maloen
6:127 Voor hen zal er het huis van vrede zijn, dichtbij hun Heer. En Hij zal hun Beschermende vriend zijn vanwege hetgeen ze deden (aan goede daden gedurende het wereldse leven).

وَ یَوۡمَ یَحۡشُرُہُمۡ جَمِیۡعًا ۚ یٰمَعۡشَرَ الۡجِنِّ قَدِ اسۡتَکۡثَرۡتُمۡ مِّنَ الۡاِنۡسِ ۚ وَ قَالَ اَوۡلِیٰٓؤُہُمۡ مِّنَ الۡاِنۡسِ رَبَّنَا اسۡتَمۡتَعَ بَعۡضُنَا بِبَعۡضٍ وَّ بَلَغۡنَاۤ اَجَلَنَا الَّذِیۡۤ اَجَّلۡتَ لَنَا ؕ قَالَ النَّارُ مَثۡوٰىکُمۡ خٰلِدِیۡنَ فِیۡہَاۤ اِلَّا مَا شَآءَ اللّٰہُ ؕ اِنَّ رَبَّکَ حَکِیۡمٌ عَلِیۡمٌ ﴿۸۲۱﴾
Wa yawma yahshoeroehoem djamiee'ay yaa ma'sharal djiennie qadiestaksartoem mienal iensie wa qaala awlieyaa'oehoem mienal iensie Rabbanas tamta'a ba'doenaa bieba'diew wa balaghnaaa adjalannal lazieee adjdjalta lanaa; qaalan Naaroe maswaakoem ghaaliedieena fieehaaa iellaa maa shaaa'allaah; ienna Rabbaka Hakieemoen 'Alieem
6:128 En op de dag dat Hij hen allen zal verzamelen, zal Hij zeggen:" O groep van djiens! Waarlijk, jullie hebben velen van de mensen doen misleiden." En hun vrienden onder de mensheid zullen zeggen:"Onze Heer enkele van ons hebben van elkaar geprofiteerd en nu hebben we de termijn bereikt die U voor ons vastgesteld had." Hij zal zeggen:" Het vuur is jullie verblijfplaats, daarin zullen jullie eeuwig in verblijven, behalve als Allah iets wil. Voorzeker, jouw Heer is Al-Hakiem (de Alwijze), Aliem (de Alwetende)."

وَ کَذٰلِکَ نُوَلِّیۡ بَعۡضَ الظّٰلِمِیۡنَ بَعۡضًۢا بِمَا کَانُوۡا یَکۡسِبُوۡنَ ﴿۹۲۱﴾
Wa kazaalieka noewalliee ba'daz zaaliemieena ba'dam biemaa kaanoe yaksieboen
6:129 En dus maken Wij sommige van de onrechtplegers (onder de mensen) bondgenoten met anderen (djiens) voor hetgeen ze verdienen. (Zie 43:36)

یٰمَعۡشَرَ الۡجِنِّ وَ الۡاِنۡسِ اَلَمۡ یَاۡتِکُمۡ رُسُلٌ مِّنۡکُمۡ یَقُصُّوۡنَ عَلَیۡکُمۡ اٰیٰتِیۡ وَ یُنۡذِرُوۡنَکُمۡ لِقَآءَ یَوۡمِکُمۡ ہٰذَا ؕ قَالُوۡا شَہِدۡنَا عَلٰۤی اَنۡفُسِنَا وَ غَرَّتۡہُمُ الۡحَیٰوۃُ الدُّنۡیَا وَ شَہِدُوۡا عَلٰۤی اَنۡفُسِہِمۡ اَنَّہُمۡ کَانُوۡا کٰفِرِیۡنَ ﴿۰۳۱﴾
Yaa ma'sharal djiennie wal iensie alam ya'tiekoem Roesoeloem mien-koem yaqoessoena 'alaikoem Aayaatiee wa yoenzieroenakoem lieqaaa'a Yawmiekoem haazaa; qaaloe shahiednaa 'alaaa anfoesienaa wa gharrat hoemoel hayaatoed doenyaa wa shahiedoeo 'alaa anfoesiehiem annahoem kaanoe kaafierieen
6:130 "O groepen van djiens en mensen! Kwamen er geen boodschappers tot jullie, vanuit jullie gemeenschap, die Mijn tekenen voordroegen en jullie waarschuwden voor de ontmoeting van deze dag (dag des oordeels)? Zij zullen zeggen:" Wij getuigen tegen onszelf." En het wereldse leven heeft hen misleid en zij zullen getuigen tegen hunzelf dat zij ongelovig waren.

ذٰلِکَ اَنۡ لَّمۡ یَکُنۡ رَّبُّکَ مُہۡلِکَ الۡقُرٰی بِظُلۡمٍ وَّ اَہۡلُہَا غٰفِلُوۡنَ ﴿۱۳۱﴾
Zaalieka al lam yakkoer Rabboeka moehliekal qoeraa biezoelmiew wa ahloehaa ghaafieloen
6:131 Dat (de verkondigingen van de Boodschappers) is omdat Jouw Heer niet degene is die steden vernietigt voor hun onrecht, terwijl er mensen in bevinden die niet bewust zijn (van de tekenen, 17:15).

وَ لِکُلٍّ دَرَجٰتٌ مِّمَّا عَمِلُوۡا ؕ وَ مَا رَبُّکَ بِغَافِلٍ عَمَّا یَعۡمَلُوۡنَ ﴿۲۳۱﴾
Wa liekoellien daradjaatoem miemmaa 'amieloe; wa maa Rabboeka bieghaafielien 'ammaa ya'maloen
6:132 En iedereen zal een bepaalde niveau hebben (in het hiernamaals) afhankelijk van de daden die ze hebben gedaan. En jouw Heer is bewust van wat ze doen.

وَ رَبُّکَ الۡغَنِیُّ ذُو الرَّحۡمَۃِ ؕ اِنۡ یَّشَاۡ یُذۡہِبۡکُمۡ وَ یَسۡتَخۡلِفۡ مِنۡۢ بَعۡدِکُمۡ مَّا یَشَآءُ کَمَاۤ اَنۡشَاَکُمۡ مِّنۡ ذُرِّیَّۃِ قَوۡمٍ اٰخَرِیۡنَ ﴿۳۳۱﴾
Wa Rabboekal ghanieyyoe zoer rahmah; iey yasha' yoez hiebkoem wa yastaghlief miem ba'diekoem maa yashaaa'oe kamaaa ansha akoem mien zoerrieyyatie qawmien aagharieen
6:133 En jouw Heer is Al-Ghanie (Degene die niets nodig heeft. Hij is Degene die volledig onafhankelijk is en de hele schepping is afhankelijk van Zijn rijkdom. Hij heeft geen hulp van iets of iemand nodig, maar iedereen heeft Hem nodig), de bezitter van barmhartigheid. Als Hij het wil kan Hij jullie ontnemen en na jullie (vernietiging), de opvolging (van de mensheid) schenken aan wie Hij wil. Net zoals Hij jullie heeft voortgebracht als nakomelingen van een ander volk.

اِنَّ مَا تُوۡعَدُوۡنَ لَاٰتٍ ۙ وَّ مَاۤ اَنۡتُمۡ بِمُعۡجِزِیۡنَ ﴿۴۳۱﴾
Inna maa toe'adoena la aatiew wa maaa antoem biemoe'djiezieen
6:134 Voorzeker, wat aan jullie beloofd is, zal zeker komen. En jullie kunnen er niet van vluchten.

قُلۡ یٰقَوۡمِ اعۡمَلُوۡا عَلٰی مَکَانَتِکُمۡ اِنِّیۡ عَامِلٌ ۚ فَسَوۡفَ تَعۡلَمُوۡنَ ۙ مَنۡ تَکُوۡنُ لَہٗ عَاقِبَۃُ الدَّارِ ؕ اِنَّہٗ لَا یُفۡلِحُ الظّٰلِمُوۡنَ ﴿۵۳۱﴾
Qoel yaa qawmie' maloe 'alaa makaanatiekoem ienniee 'aamieloen fasawfa ta'lamoena man takoenoe lahoe 'aaqiebatoed daar; iennahoe laa yoefliehoez zaaliemoen
6:135 Zeg: "O mijn volk, werk volgens jullie manier, voorzeker ik werk op mijn manier. En spoedig zullen jullie weten wie voor zichzelf een (goed) tehuis heeft. Voorzeker, de verderfzaaiers zullen niet slagen."(Zie Surah 109)

وَ جَعَلُوۡا لِلّٰہِ مِمَّا ذَرَاَ مِنَ الۡحَرۡثِ وَ الۡاَنۡعَامِ نَصِیۡبًا فَقَالُوۡا ہٰذَا لِلّٰہِ بِزَعۡمِہِمۡ وَ ہٰذَا لِشُرَکَآئِنَا ۚ فَمَا کَانَ لِشُرَکَآئِہِمۡ فَلَا یَصِلُ اِلَی اللّٰہِ ۚ وَ مَا کَانَ لِلّٰہِ فَہُوَ یَصِلُ اِلٰی شُرَکَآئِہِمۡ ؕ سَآءَ مَا یَحۡکُمُوۡنَ ﴿۶۳۱﴾
Wa dja'aloe liellaahie miemmaa zara-a mienal harsie walan'aamie nasieeban faqaaloe haazaa liellaahie bieza'miehiem wa haaza lieshoerakaa'ienaa famaa kaana lieshoerakaaa'iehiem falaa yasieloe ielal laahie wa maa kaana liellaahie fahoewa yasieloe ielaa shoerakaaa'iehiem; saaa'a maa yahkoemoen
6:136 En ze kennen een gedeelte van wat Hij (Allah) schenkt aan oogst en vee, toe voor (de weg van) Allah (voor o.a. het voeden van de armen). En ze zeggen:"Dit (deel) is voor Allah", (dat bepaald is) volgens hun eigen beslissing, "en dit deel is voor onze bemiddelaars." Echter, datgeen wat voor de bemiddelaars bestemd is, zal Allah niet bereiken (de bemiddelaars zullen het zelf gebruiken en ze zullen het niet gebruiken voor goede doelen als bemiddeling bij Allah, gezien ze weten dat ze niet kunnen bemiddelen bij Allah), terwijl wat voor Allah bestemd was (voor goede doelen), zal hun bemiddelaars bereiken (de bemiddelaars zullen ook dat deel voor zichzelf houden en niet uitgeven als goede doelen). Kwaad is hoe ze beslissen!

وَ کَذٰلِکَ زَیَّنَ لِکَثِیۡرٍ مِّنَ الۡمُشۡرِکِیۡنَ قَتۡلَ اَوۡلَادِہِمۡ شُرَکَآؤُہُمۡ لِیُرۡدُوۡہُمۡ وَ لِیَلۡبِسُوۡا عَلَیۡہِمۡ دِیۡنَہُمۡ ؕ وَ لَوۡ شَآءَ اللّٰہُ مَا فَعَلُوۡہُ فَذَرۡہُمۡ وَ مَا یَفۡتَرُوۡنَ ﴿۷۳۱﴾
Wa kazaalieka zaiyana liekasieeriem mienal moeshriekieena qatla awlaadiehiem shoerakaaa'oehoem lieyoerdoehoem wa lieyalbiesoe 'alaihiem dieenahoem wa law shaaa'al laahoe maa fa'aloehoe fazarhoem wa maa yaftaroen
6:137 En zo ook deden de bemiddelaars bij velen van de polytheïsten het doden van hun kinderen, verheerlijken. Zodat ze hen konden ruïneren en dat ze verwarring in hun religie konden brengen. En als Allah het had gewild, dan hadden zij het niet gedaan. Laat hen dus (doen wat ze doen) en wat ze bedenken.

وَ قَالُوۡا ہٰذِہٖۤ اَنۡعَامٌ وَّ حَرۡثٌ حِجۡرٌ ٭ۖ لَّا یَطۡعَمُہَاۤ اِلَّا مَنۡ نَّشَآءُ بِزَعۡمِہِمۡ وَ اَنۡعَامٌ حُرِّمَتۡ ظُہُوۡرُہَا وَ اَنۡعَامٌ لَّا یَذۡکُرُوۡنَ اسۡمَ اللّٰہِ عَلَیۡہَا افۡتِرَآءً عَلَیۡہِ ؕ سَیَجۡزِیۡہِمۡ بِمَا کَانُوۡا یَفۡتَرُوۡنَ ﴿۸۳۱﴾
Wa qaaloe haaziehieee an'aamoew wa harsoen hiedjroen laa yat'amoehaaa iellaa man nashaaa'oe bieza'miehiem wa an'aamoen hoerriemat zoehoeroehaa wa an'aamoel laa yazkoeroenas mal laahie 'alaihaf tieraaa'an 'alaiyyh; sa yadjzieehiem biemaa kaanoe yaftaroen
6:138 En ze zeggen: "Deze vee en gewassen zijn verboden. Niemand mag er van eten, behalve wie we willen". Dit is bepaald volgens hun eigen beslissing. En (ze beslissen dat) er is vee waarvan hun ruggen verboden zijn (om erop te rijden). En er is vee waarvan ze de naam van Allah niet erover noemen (bij het slachten) dit als uitdaging tegen Hem (Allah). Hij zal hun vergelden voor wat ze bedenken. (36:60-64)

وَ قَالُوۡا مَا فِیۡ بُطُوۡنِ ہٰذِہِ الۡاَنۡعَامِ خَالِصَۃٌ لِّذُکُوۡرِنَا وَ مُحَرَّمٌ عَلٰۤی اَزۡوَاجِنَا ۚ وَ اِنۡ یَّکُنۡ مَّیۡتَۃً فَہُمۡ فِیۡہِ شُرَکَآءُ ؕ سَیَجۡزِیۡہِمۡ وَصۡفَہُمۡ ؕ اِنَّہٗ حَکِیۡمٌ عَلِیۡمٌ ﴿۹۳۱﴾
Wa qaaloe maa fiee boetoenie haaziehiel an'aamie ghaaliesatoel liezoekoerienaa wa moeharramoen 'alaaa azwaadjienaa wa iey yakoem maitatan fahoem fieehie shoerakaaa'; sa yadjzieehiem wasfahoem; iennahoe Hakieemoen 'Alieem
6:139 En ze zeggen:" Wat in de baarmoeders zijn van deze vee, is alleen bestemd voor onze mannen en dus verboden voor onze echtgenoten. Maar als het dood is, dan hebben ze allen er een aandeel in." Hij zal hen vergelden voor hun (leugenachtige) eigenschappen! Voorzeker, Hij is al-Hakiem (de Alwijze) en Aliem (de Alwetende).

قَدۡ خَسِرَ الَّذِیۡنَ قَتَلُوۡۤا اَوۡلَادَہُمۡ سَفَہًۢا بِغَیۡرِ عِلۡمٍ وَّ حَرَّمُوۡا مَا رَزَقَہُمُ اللّٰہُ افۡتِرَآءً عَلَی اللّٰہِ ؕ قَدۡ ضَلُّوۡا وَ مَا کَانُوۡا مُہۡتَدِیۡنَ ﴿۰۴۱﴾
Qad ghasieral lazieena qataloeo awlaadahoem safaham bieghairie 'ielmiew wa harramoe maa razaqahoemoel laahoef tieraaa'an 'alal laah; qad dalloe wa maa kaanoe moehtadieen
6:140 Waarlijk, degenen die hun kinderen uit waanzin hebben gedood, zonder enige kennis, zijn in verlies en ze verboden hierdoor Allah's gunst. Dit (kwam alleen) door leugens die ze tegen Allah verzonnen. Voorwaar, ze zijn ver afgedwaald en ze behoren niet tot de recht geleidende. (Kinderen worden gezien als gunsten van Allah, zie 6:151, 17:31)

وَ ہُوَ الَّذِیۡۤ اَنۡشَاَ جَنّٰتٍ مَّعۡرُوۡشٰتٍ وَّ غَیۡرَ مَعۡرُوۡشٰتٍ وَّ النَّخۡلَ وَ الزَّرۡعَ مُخۡتَلِفًا اُکُلُہٗ وَ الزَّیۡتُوۡنَ وَ الرُّمَّانَ مُتَشَابِہًا وَّ غَیۡرَ مُتَشَابِہٍ ؕ کُلُوۡا مِنۡ ثَمَرِہٖۤ اِذَاۤ اَثۡمَرَ وَ اٰتُوۡا حَقَّہٗ یَوۡمَ حَصَادِہٖ ۫ۖ وَ لَا تُسۡرِفُوۡا ؕ اِنَّہٗ لَا یُحِبُّ الۡمُسۡرِفِیۡنَ ﴿۱۴۱﴾
Wa Hoewal laziee ansha-a djannaatiem ma'roeshaatiew wa ghaira ma'roeshaatiew wan naghla wazzar'a moeghtaliefan oekoeloehoe wazzaitoena warroem maana moetashaabiehaw wa ghaira moetashaabieh; koeloe mien samariehieee iezaaa asmara wa aatoe haqqahoe yawma hasaadiehiee wa laa toesriefoe; iennahoe laa yoehiebboel moesriefieen
6:141 En Hij is Degene Die tuinen voortbrengt, beschut of anders gevormd, met de dadelpalm en de gewassen divers van smaak, en olijven en granaatappels, lijkend en niet lijkend op elkaar (zie ook 6:99). Eet van zijn fruit wanneer ze rijp zijn en betaal de vastgestelde deel ervan (zakaat) op de dag van zijn oogst. En verspil niet door onzinnigheid. Voorzeker, Hij houdt niet van degenen die overdrijven.

وَ مِنَ الۡاَنۡعَامِ حَمُوۡلَۃً وَّ فَرۡشًا ؕ کُلُوۡا مِمَّا رَزَقَکُمُ اللّٰہُ وَ لَا تَتَّبِعُوۡا خُطُوٰتِ الشَّیۡطٰنِ ؕ اِنَّہٗ لَکُمۡ عَدُوٌّ مُّبِیۡنٌ ﴿۲۴۱﴾
Wa mienal an'aamie hamoelataw wa farshaa; koeloe miemmaa razaqakoemoel laahoe wa laa tattabie'oe ghoetoewaatiesh Shaitaan; iennahoe lakoem 'adoewwoem moebieen
6:142 En van de vee, zijn er enkele als lastdieren en weer anderen voor het vlees. Eet van, wat door Allah aan jullie verschaft is en volg de voetstappen van de satan niet. Voorzeker, hij is voor jullie een duidelijke vijand.

ثَمٰنِیَۃَ اَزۡوَاجٍ ۚ مِنَ الضَّاۡنِ اثۡنَیۡنِ وَ مِنَ الۡمَعۡزِ اثۡنَیۡنِ ؕ قُلۡ ءٰٓالذَّکَرَیۡنِ حَرَّمَ اَمِ الۡاُنۡثَیَیۡنِ اَمَّا اشۡتَمَلَتۡ عَلَیۡہِ اَرۡحَامُ الۡاُنۡثَیَیۡنِ ؕ نَبِّـُٔوۡنِیۡ بِعِلۡمٍ اِنۡ کُنۡتُمۡ صٰدِقِیۡنَ ﴿۳۴۱﴾
Samaanieyata azwaadjiem mienad da'niesnainie wa mienal ma'zies nain; qoel 'aaazzaka rainie harrama amiel oensaiyaynie ammash tamalat 'alaihie arhaamoel oensayaynie nabbie 'oeniee bie'ielmien ien koentoem saadieqieen
6:143 Acht paren (van de vee dieren in totaal zijn toegestaan). Van de schapen twee (zowel mannelijk als vrouwelijk), van de geiten twee (zowel mannelijk als vrouwelijk). Zeg: "Heeft Hij de twee mannelijke of de twee vrouwelijke dieren verboden verklaard, of wat in de baarmoeders van de twee vrouwelijke dieren bevinden? Informeer Mij dan op basis van kennis indien jullie streven naar de waarheid."

وَ مِنَ الۡاِبِلِ اثۡنَیۡنِ وَ مِنَ الۡبَقَرِ اثۡنَیۡنِ ؕ قُلۡ ءٰٓالذَّکَرَیۡنِ حَرَّمَ اَمِ الۡاُنۡثَیَیۡنِ اَمَّا اشۡتَمَلَتۡ عَلَیۡہِ اَرۡحَامُ الۡاُنۡثَیَیۡنِ ؕ اَمۡ کُنۡتُمۡ شُہَدَآءَ اِذۡ وَصّٰکُمُ اللّٰہُ بِہٰذَا ۚ فَمَنۡ اَظۡلَمُ مِمَّنِ افۡتَرٰی عَلَی اللّٰہِ کَذِبًا لِّیُضِلَّ النَّاسَ بِغَیۡرِ عِلۡمٍ ؕ اِنَّ اللّٰہَ لَا یَہۡدِی الۡقَوۡمَ الظّٰلِمِیۡنَ ﴿۴۴۱﴾
Wa mienal iebielies nainie wa mienal baqaries nain; qoel 'aaazzakarainie harrama amiel oensayainie ammash tamalat 'alaihie arhaamoel oensayainie am koentoem shoehadaaa'a iez wassaakoemoel laahoe biehaazaa; faman azlamoe miemmanief taraa 'alal laahie kaziebal lieyoeddiellan naasa bieghairie 'ielm; iennal laaha laa yahdiel qawmaz zaaliemieen
6:144 En twee van de kamelen (zowel mannelijk als vrouwelijk) en de koe en de stier. Zeg: "Heeft Hij de twee mannelijke of de twee vrouwelijke dieren verboden verklaard, of wat in de baarmoeders van de twee vrouwelijke dieren bevinden? Waren jullie getuigen toen Allah dit tegen jullie gebood? Wie is er dan meer onrechtvaardig dan iemand die een leugen tegen Allah verzint zonder kennis, om de mensen te misleiden? Voorzeker, Allah leidt de mensen die verderf zaaien niet."

قُلۡ لَّاۤ اَجِدُ فِیۡ مَاۤ اُوۡحِیَ اِلَیَّ مُحَرَّمًا عَلٰی طَاعِمٍ یَّطۡعَمُہٗۤ اِلَّاۤ اَنۡ یَّکُوۡنَ مَیۡتَۃً اَوۡ دَمًا مَّسۡفُوۡحًا اَوۡ لَحۡمَ خِنۡزِیۡرٍ فَاِنَّہٗ رِجۡسٌ اَوۡ فِسۡقًا اُہِلَّ لِغَیۡرِ اللّٰہِ بِہٖ ۚ فَمَنِ اضۡطُرَّ غَیۡرَ بَاغٍ وَّ لَا عَادٍ فَاِنَّ رَبَّکَ غَفُوۡرٌ رَّحِیۡمٌ ﴿۵۴۱﴾
Qoel laaa adjiedoe fiee maaa oehieya ielaiya moeharraman 'alaa taa'iemiey yat'amoehoeo iellaaa ay yakoena maitatan aw damam masfoehan aw lahma ghienzieerien fa iennahoe riedjsoen aw fiesqan oehiella lieghairiel laahie bieh; famanied toerra ghaira baa ghiew wa laa 'aadien fa ienna Rabbaka Ghafoeroer Rahieem
6:145 Zeg: "Ik vind geen verbod, in datgeen wat aan mij geopenbaard is, op het eten, behalve dode dieren, het bloed en het varkens/zwijnenvlees. Voorzeker, allen zijn namelijk onrein. En (ook verboden is het voedsel) dat toegewijd is aan iets anders dan Allah. Maar wie genoodzaakt is, niet verlangend en niet overschrijdend, dan voorzeker jou Heer is Al-Ghafoer (de meest Vergevensgezinde), Ar-Rahiem (zeer Barmhartig naar gelovigen toe).

وَ عَلَی الَّذِیۡنَ ہَادُوۡا حَرَّمۡنَا کُلَّ ذِیۡ ظُفُرٍ ۚ وَ مِنَ الۡبَقَرِ وَ الۡغَنَمِ حَرَّمۡنَا عَلَیۡہِمۡ شُحُوۡمَہُمَاۤ اِلَّا مَا حَمَلَتۡ ظُہُوۡرُہُمَاۤ اَوِ الۡحَوَایَاۤ اَوۡ مَا اخۡتَلَطَ بِعَظۡمٍ ؕ ذٰلِکَ جَزَیۡنٰہُمۡ بِبَغۡیِہِمۡ ۫ۖ وَ اِنَّا لَصٰدِقُوۡنَ ﴿۶۴۱﴾
Wa 'alal lazieena haadoe harramnaa koella ziee zoefoeriew wa mienal baqarie walghanamie harramnaa 'alaihiem shoehoe mahoemaaa iellaa maa hamalat zoehoeroehoemaaa awiel hawaayaaa aw maghtalata bie'azm; zaalieka djazainaahoem biebaghyiehiem wa iennaa la saadieqoen
6:146 En voor de Joden verboden Wij alle dieren met klauwen (te eten). En van de koeien en schapen verboden Wij het vet voor hen, behalve het vet van de ruggen, de ingewanden en wat versmolten is met het bot. Dat is hun tegenmaatregel voor hun rebels gedrag. En voorzeker, Wij zijn oprecht.

فَاِنۡ کَذَّبُوۡکَ فَقُلۡ رَّبُّکُمۡ ذُوۡ رَحۡمَۃٍ وَّاسِعَۃٍ ۚ وَ لَا یُرَدُّ بَاۡسُہٗ عَنِ الۡقَوۡمِ الۡمُجۡرِمِیۡنَ ﴿۷۴۱﴾
Fa ien kazzaboeka faqoer Rabboekoem zoe rahmatiew waasie'atiew wa laa yoeraddoe ba'soehoe 'aniel qawmiel moedjriemieen
6:147 Maar als zij jullie verwerpen zeg dan:" Jou heer is de bezitter van enorme Barmhartigheid, echter zijn toorn\woede kan niet gestopt worden voor de misdadigers."

سَیَقُوۡلُ الَّذِیۡنَ اَشۡرَکُوۡا لَوۡ شَآءَ اللّٰہُ مَاۤ اَشۡرَکۡنَا وَ لَاۤ اٰبَآؤُنَا وَ لَا حَرَّمۡنَا مِنۡ شَیۡءٍ ؕ کَذٰلِکَ کَذَّبَ الَّذِیۡنَ مِنۡ قَبۡلِہِمۡ حَتّٰی ذَاقُوۡا بَاۡسَنَا ؕ قُلۡ ہَلۡ عِنۡدَکُمۡ مِّنۡ عِلۡمٍ فَتُخۡرِجُوۡہُ لَنَا ؕ اِنۡ تَتَّبِعُوۡنَ اِلَّا الظَّنَّ وَ اِنۡ اَنۡتُمۡ اِلَّا تَخۡرُصُوۡنَ ﴿۸۴۱﴾
Sayaqoeloel lazieena ashrakoe law shaaa'al laahoe maaa ashraknaa wa laaa aabaaa'oenaa wa laa harramnaa mien shai'; kazaalieka kazzabal lazieena mien qabliehiem hattaa zaaqoe ba'sanaa; qoel hal 'iendakoem mien 'ielmien fatoegh riedjoehoe lanaa ien tattabie'oena iellaz zanna wa ien antoem iellaa taghhroesoen
6:148 De polytheïsten zullen zeggen: "Als Allah het had gewild dan zouden we geen bemiddelaars/partnerschap toekennen en evenmin onze voorvaders (ze zouden het ook niet hebben gedaan). En er zou geen verbod zijn geweest op iets." Evenzo verwierpen vorige generaties (de tekenen) totdat ze Onze toorn proefde. Zeg:" Is er bij jullie enige bewijs? Breng het dan voor ons! Jullie volgen slechts aannames en jullie gissen slechts."

قُلۡ فَلِلّٰہِ الۡحُجَّۃُ الۡبَالِغَۃُ ۚ فَلَوۡ شَآءَ لَہَدٰىکُمۡ اَجۡمَعِیۡنَ ﴿۹۴۱﴾
Qoel faliellaahiel hoedjdjatoel baalieghatoe falaw shaaa'a lahadaakoem adjma'ieen
6:149 Zeg: "Bij Allah slechts is het ultieme bewijs. En als Hij het had gewild, dan had Hij jullie allen geleid."

قُلۡ ہَلُمَّ شُہَدَآءَکُمُ الَّذِیۡنَ یَشۡہَدُوۡنَ اَنَّ اللّٰہَ حَرَّمَ ہٰذَا ۚ فَاِنۡ شَہِدُوۡا فَلَا تَشۡہَدۡ مَعَہُمۡ ۚ وَ لَا تَتَّبِعۡ اَہۡوَآءَ الَّذِیۡنَ کَذَّبُوۡا بِاٰیٰتِنَا وَ الَّذِیۡنَ لَا یُؤۡمِنُوۡنَ بِالۡاٰخِرَۃِ وَ ہُمۡ بِرَبِّہِمۡ یَعۡدِلُوۡنَ ﴿۰۵۱﴾
Qoel haloemma shoehadaaa'akoemoel lazieena yash hadoena annal laaha harrama haazaa fa ien shahiedoe falaa tashhad ma'ahoem; wa laa tattabie' ahwaaa'al lazieena kazzaboe bie Aayaatienaa wallazieena laa yoe'mienoena biel Aaghieratie wa hoem bie Rabbiehiem ya'dieloen
6:150 Zeg: "Breng jullie getuigen! Degenen die getuigen dat Allah dit (de vee en gewassen 6:138) verboden heeft verklaard." Als ze dan getuigen, stem dan niet in met hun getuigenis. Volg (namelijk) niet de verlangens van degenen die Onze tekenen verwerpen en die niet in het hiernamaals geloven, terwijl ze wel gelijken/partners toekennen aan hun Heer.

قُلۡ تَعَالَوۡا اَتۡلُ مَا حَرَّمَ رَبُّکُمۡ عَلَیۡکُمۡ اَلَّا تُشۡرِکُوۡا بِہٖ شَیۡئًا وَّ بِالۡوَالِدَیۡنِ اِحۡسَانًا ۚ وَ لَا تَقۡتُلُوۡۤا اَوۡلَادَکُمۡ مِّنۡ اِمۡلَاقٍ ؕ نَحۡنُ نَرۡزُقُکُمۡ وَ اِیَّاہُمۡ ۚ وَ لَا تَقۡرَبُوا الۡفَوَاحِشَ مَا ظَہَرَ مِنۡہَا وَ مَا بَطَنَ ۚ وَ لَا تَقۡتُلُوا النَّفۡسَ الَّتِیۡ حَرَّمَ اللّٰہُ اِلَّا بِالۡحَقِّ ؕ ذٰلِکُمۡ وَصّٰکُمۡ بِہٖ لَعَلَّکُمۡ تَعۡقِلُوۡنَ ﴿۱۵۱﴾
Qoel ta'aalaw atloe maa harrama Rabboekoem 'alaikoem allaa toeshriekoe biehiee shai'aw wa bielwaaliedainie iehsaanaw wa laa taqtoeloeo awlaadakoem mien iemlaaq; nahnoe narzoeqoekoem wa ieyyaahoem wa laa taqraboel fawaahiesha maa zahara mienhaa wa maa batana wa laa taqtoeloen nafsal latiee harramal laahoe iellaa bielhaqq; zaaliekoem wassaakoem biehiee la'allakoem ta'qieloen
6:151 Zeg: "Kom hier! Ik zal oplezen wat jullie Heer voor jullie verboden heeft verklaard. Ken dus niets (geen bemiddelaars/partnerschap, etc) aan Hem (Allah) toe. Wees goed voor je ouders. Dood jullie kinderen niet uit armoede, Wij voorzien jullie en hen. Nader de onzedelijkheid niet, zowel het openlijke als het verborgen ervan. Dood geen persoon, wat door Allah verboden is verklaard, tenzij het volgens het recht is (2:178). Deze (geboden) zijn door Allah op jullie bevolen, zodat jullie je verstand kunnen gebruiken.

وَ لَا تَقۡرَبُوۡا مَالَ الۡیَتِیۡمِ اِلَّا بِالَّتِیۡ ہِیَ اَحۡسَنُ حَتّٰی یَبۡلُغَ اَشُدَّہٗ ۚ وَ اَوۡفُوا الۡکَیۡلَ وَ الۡمِیۡزَانَ بِالۡقِسۡطِ ۚ لَا نُکَلِّفُ نَفۡسًا اِلَّا وُسۡعَہَا ۚ وَ اِذَا قُلۡتُمۡ فَاعۡدِلُوۡا وَ لَوۡ کَانَ ذَا قُرۡبٰی ۚ وَ بِعَہۡدِ اللّٰہِ اَوۡفُوۡا ؕ ذٰلِکُمۡ وَصّٰکُمۡ بِہٖ لَعَلَّکُمۡ تَذَکَّرُوۡنَ ﴿۲۵۱﴾
Wa laa taqraboe maalal yatieemie iellaa biellatiee hieyaa ahsanoe hattaa yabloegha ashoeddahoe wa awfoel kaila walmieezaana bielqiestie laa noekalliefoe nafsan iellaa woes'ahaa wa iezaa qoeltoem fa'dieloe wa law kaana zaa qoerbaa wa bie 'ahdiel laahie awfoe; zaaliekoem wassaakoem biehiee la'allakoem tazakkaroen
6:152 En kom niet aan de rijkdommen van de weeskinderen, behalve als het voordeel geeft (voor de wees zelf) en totdat hij/zij de volwassenheid heeft bereikt. En geef de volledigheid in maat en gewicht, in oprechtheid (bij een transactie). Wij hebben elke Nafs (persoon) belast volgens zijn capaciteit. En wanneer jullie oordelen wees rechtvaardig, zelfs als het een dichtstbijzijnde familielid betreft. En kom het verbond (Salaat, Zakaat, etc) met Allah na, die Hij met jullie heeft gesloten, zodat jullie kunnen gedenken (wat er gaat komen; Allah, het hiernamaals, de dag des oordeels, de berechting, etc).

وَ اَنَّ ہٰذَا صِرَاطِیۡ مُسۡتَقِیۡمًا فَاتَّبِعُوۡہُ ۚ وَ لَا تَتَّبِعُوا السُّبُلَ فَتَفَرَّقَ بِکُمۡ عَنۡ سَبِیۡلِہٖ ؕ ذٰلِکُمۡ وَصّٰکُمۡ بِہٖ لَعَلَّکُمۡ تَتَّقُوۡنَ ﴿۳۵۱﴾
Wa annna haazaa Sieraatiee moestaqieeman fattabie'oehoe wa laa tattabie'oes soeboela fatafarraqa biekoem 'an sabieelieh; zaaliekoem wassaakoem biehiee la'allakoem tattaqoen
6:153 En dit is Mijn Pad, recht. Dus volg het. En volg geen (andere) wegen, ze zullen jullie laten afdwalen van Zijn pad. Dat is een bevel voor jullie, zodat jullie rechtvaardig kunnen worden.

ثُمَّ اٰتَیۡنَا مُوۡسَی الۡکِتٰبَ تَمَامًا عَلَی الَّذِیۡۤ اَحۡسَنَ وَ تَفۡصِیۡلًا لِّکُلِّ شَیۡءٍ وَّ ہُدًی وَّ رَحۡمَۃً لَّعَلَّہُمۡ بِلِقَآءِ رَبِّہِمۡ یُؤۡمِنُوۡنَ ﴿۴۵۱﴾
Soemma aatainaa Moesal Kietaaba tammaaman 'alal lazieee ahsana wa tafsieelal liekoellie shai'iew wa hoedaw wa rahmatal la'allahoem bielieqaaa'ie Rabbiehiem yoe'mienoen
6:154 (Gedenk) Toen Wij Moesa het schrift (de Torah) gaven, ter voltooiing (van Onze gunsten) aan degenen die goede daden verrichtte, en als uitleg voor alles, en als een leiding, en als barmhartigheid. Zodat ze overtuigd zijn in de ontmoeting van hun Heer.

وَ ہٰذَا کِتٰبٌ اَنۡزَلۡنٰہُ مُبٰرَکٌ فَاتَّبِعُوۡہُ وَ اتَّقُوۡا لَعَلَّکُمۡ تُرۡحَمُوۡنَ ﴿۵۵۱﴾
Wa haazaa Kietaaboen anzalnaahoe Moebaarakoen fattabie'oehoe wattaqoe la'al lakoem toerhamoen
6:155 En dit is een Boek (de Koran) dat Wij hebben geopenbaard, gezegend. Volg het dus en vrees Allah, zodat je (Zijn) barmhartigheid ontvangt.

اَنۡ تَقُوۡلُوۡۤا اِنَّمَاۤ اُنۡزِلَ الۡکِتٰبُ عَلٰی طَآئِفَتَیۡنِ مِنۡ قَبۡلِنَا ۪ وَ اِنۡ کُنَّا عَنۡ دِرَاسَتِہِمۡ لَغٰفِلِیۡنَ ﴿۶۵۱﴾
An taqoeloe ienna maaa oenzielal Kietaaboe 'alaa taaa'iefatainie mien qablienaa wa ien koennaa 'an dieraasatiehiem laghaafielieen
6:156 Zodat, jullie niet kunnen zeggen:" De boeken waren slechts geopenbaard aan de twee groepen (de Joden en de Christenen) van generaties voor ons en we waren van hun onderwijs zeker niet op de hoogte."

اَوۡ تَقُوۡلُوۡا لَوۡ اَنَّاۤ اُنۡزِلَ عَلَیۡنَا الۡکِتٰبُ لَکُنَّاۤ اَہۡدٰی مِنۡہُمۡ ۚ فَقَدۡ جَآءَکُمۡ بَیِّنَۃٌ مِّنۡ رَّبِّکُمۡ وَ ہُدًی وَّ رَحۡمَۃٌ ۚ فَمَنۡ اَظۡلَمُ مِمَّنۡ کَذَّبَ بِاٰیٰتِ اللّٰہِ وَ صَدَفَ عَنۡہَا ؕ سَنَجۡزِی الَّذِیۡنَ یَصۡدِفُوۡنَ عَنۡ اٰیٰتِنَا سُوۡٓءَ الۡعَذَابِ بِمَا کَانُوۡا یَصۡدِفُوۡنَ ﴿۷۵۱﴾
Aw taqoeloe law annaaa oenziela 'alainal kietaaboe lakoennaaa ahdaa mienhoem; faqad djaaa'akoem baiyienatoem mier Rabbiekoem wa hoedaw wa rahmah; faman azlamoe miemman kazzaba bie Aayaatiel laahie wa sadafa 'anhaa; sanadjziel lazieena yasdiefoena 'an Aayaatienaa soeo'al 'azaabie biemaa kaanoe yasdiefoen
6:157 Of dat zullen jullie zeggen: "Als het boek tot ons geopenbaard was, waren we zeer zeker beter geleid dan hen." Dus waarlijk, er zijn duidelijke tekenen voor jullie van jou Heer gekomen en (ook) leiding en een barmhartigheid. Wie is er meer onrechtvaardig dan degene die de tekenen van Allah verwerpt en zich ervan afkeert? Wij zullen degenen die zich afkeren van Onze tekenen vergelden met een vreselijke straf, omdat ze zich afkeerden.

ہَلۡ یَنۡظُرُوۡنَ اِلَّاۤ اَنۡ تَاۡتِیَہُمُ الۡمَلٰٓئِکَۃُ اَوۡ یَاۡتِیَ رَبُّکَ اَوۡ یَاۡتِیَ بَعۡضُ اٰیٰتِ رَبِّکَ ؕ یَوۡمَ یَاۡتِیۡ بَعۡضُ اٰیٰتِ رَبِّکَ لَا یَنۡفَعُ نَفۡسًا اِیۡمَانُہَا لَمۡ تَکُنۡ اٰمَنَتۡ مِنۡ قَبۡلُ اَوۡ کَسَبَتۡ فِیۡۤ اِیۡمَانِہَا خَیۡرًا ؕ قُلِ انۡتَظِرُوۡۤا اِنَّا مُنۡتَظِرُوۡنَ ﴿۸۵۱﴾
Hal yanzoeroena iellaaa an ta'tieyahoemoel malaaa'iekatoe aw ya'tieya Rabboeka aw ya'tieya ba'doe Aayaatie Rabbiek; yawma ya'tiee ba'doe Aayaatie Rabbieka laa yanfa'oe nafsan ieemaanoehaa lam takoen aamanat mien qabloe aw kasabat fieee ieemaaniehaa ghairaa; qoelien tazieroeo iennaa moentazieroen
6:158 Wachten ze slechts dat de engelen, of jouw Heer of enkele tekenen van jouw Heer voor hen zullen verschijnen? Op de dag dat enkele tekenen van jouw Heer komt, zal het geloof van een Nafs (persoon) niets baten als het niet eerder geloofde of als het niets van het goede verdient heeft door zijn geloof. Zeg: "Wacht! Wij zijn degenen die (ook) wachten."

اِنَّ الَّذِیۡنَ فَرَّقُوۡا دِیۡنَہُمۡ وَ کَانُوۡا شِیَعًا لَّسۡتَ مِنۡہُمۡ فِیۡ شَیۡءٍ ؕ اِنَّمَاۤ اَمۡرُہُمۡ اِلَی اللّٰہِ ثُمَّ یُنَبِّئُہُمۡ بِمَا کَانُوۡا یَفۡعَلُوۡنَ ﴿۹۵۱﴾
Innal lazieena farraqoe dieenahoem wa kaanoe shieya'allasta mienhoem fiee shaiyy'; iennamaaa amroehoem ielallaahie soemma yoenabbie'oehoem biemaa kaanoe yaf'aloen
6:159 Voorzeker, (wat betreft) degenen die hun religie opsplitsen en die daardoor sekten worden, daarin heb jij (Mohammed) geen enkel inbreng. Hun kwestie ligt bij Allah alleen. Hij zal hen informeren over hun daden.

مَنۡ جَآءَ بِالۡحَسَنَۃِ فَلَہٗ عَشۡرُ اَمۡثَالِہَا ۚ وَ مَنۡ جَآءَ بِالسَّیِّئَۃِ فَلَا یُجۡزٰۤی اِلَّا مِثۡلَہَا وَ ہُمۡ لَا یُظۡلَمُوۡنَ ﴿۰۶۱﴾
Man djaaa'a bielhasanatie falahoe 'ashroe amsaaliehaa wa man djaaa'a biessaiyie'atie falaa yoedjzaaa iellaa mieslahaa wa hoem laa yoezlamoen
6:160 Wie een goede daad verrichte, dan is er tien maal het gelijke (in beloning) ervan. En wie een slechte daad verrichte, dan zal hij slechts vergolden worden met het gelijke (aan straf) ervan. En zij zullen niet worden misdaan.

قُلۡ اِنَّنِیۡ ہَدٰىنِیۡ رَبِّیۡۤ اِلٰی صِرَاطٍ مُّسۡتَقِیۡمٍ ۬ۚ دِیۡنًا قِیَمًا مِّلَّۃَ اِبۡرٰہِیۡمَ حَنِیۡفًا ۚ وَ مَا کَانَ مِنَ الۡمُشۡرِکِیۡنَ ﴿۱۶۱﴾
Qoel iennaniee hadaaniee Rabbieee ielaa Sieraatiem Moestaqieemien dieenan qieyamam Miellata Ibraahieema hanieefaa; wa maa kaana mienal moeshriekieen
6:161 Zeg: "Voorzeker, wat mij betreft, Mijn Heer heeft mij naar een recht pad geleid, (een pad van) een rechtvaardige levenswijze, de geloofsopvatting van Ibrahiem, een pure monotheïst en niet behorend tot de polytheïsten."

قُلۡ اِنَّ صَلَاتِیۡ وَ نُسُکِیۡ وَ مَحۡیَایَ وَ مَمَاتِیۡ لِلّٰہِ رَبِّ الۡعٰلَمِیۡنَ ﴿۲۶۱﴾
Qoel ienna Salaatiee wa noesoekiee wa mahyaaya wa mamaatiee liellaahie Rabbiel 'aalamieen
6:162 Zeg: "Voorzeker, mijn 'salaat', mijn aanbidding, mijn leven en mijn dood zijn voor Allah, Heer der werelden."

لَا شَرِیۡکَ لَہٗ ۚ وَ بِذٰلِکَ اُمِرۡتُ وَ اَنَا اَوَّلُ الۡمُسۡلِمِیۡنَ ﴿۳۶۱﴾
Laa sharieeka lahoe wa biezaalieka oemiertoe wa ana awwaloel moesliemieen
6:163 Geen partners voor Hem! En met dat, ben ik opgedragen (om het te verkondigen). En ik ben de eerste die zich aan Hem overgeeft (van deze Ummah/gemeenschap)."

قُلۡ اَغَیۡرَ اللّٰہِ اَبۡغِیۡ رَبًّا وَّ ہُوَ رَبُّ کُلِّ شَیۡءٍ ؕ وَ لَا تَکۡسِبُ کُلُّ نَفۡسٍ اِلَّا عَلَیۡہَا ۚ وَ لَا تَزِرُ وَازِرَۃٌ وِّزۡرَ اُخۡرٰی ۚ ثُمَّ اِلٰی رَبِّکُمۡ مَّرۡجِعُکُمۡ فَیُنَبِّئُکُمۡ بِمَا کُنۡتُمۡ فِیۡہِ تَخۡتَلِفُوۡنَ ﴿۴۶۱﴾
Qoel aghairal laahie abghiee Rabbaw wa Hoewa Rabboe koellie shaiyy'; wa laa taksieboe koelloe nafsien iellaa 'alaihaa; wa laa tazieroe waazieratoew wiezra oeghraa; soemma ielaa Rabbiekoem mardjie'oekoem fa yoenabbie'oekoem biemaa koentoem fieehie taghtaliefoen
6:164 Zeg: "Is er iets anders dan Allah, die ik moet zoeken als Heer, terwijl Hij de heer is van alles?" De verdiensten (door slechte en goede daden) van elk Nafs (persoon) rust slechts op de persoon zelf. En niemand draagt een last van een ander. Vervolgens, is jullie terugkeer bij jullie Heer en Hij zal jullie informeren waar jullie in verschilden.

وَ ہُوَ الَّذِیۡ جَعَلَکُمۡ خَلٰٓئِفَ الۡاَرۡضِ وَ رَفَعَ بَعۡضَکُمۡ فَوۡقَ بَعۡضٍ دَرَجٰتٍ لِّیَبۡلُوَکُمۡ فِیۡ مَاۤ اٰتٰکُمۡ ؕ اِنَّ رَبَّکَ سَرِیۡعُ الۡعِقَابِ ۫ۖ وَ اِنَّہٗ لَغَفُوۡرٌ رَّحِیۡمٌ ﴿۵۶۱﴾
Wa Hoewal laziee dja'alakoem ghalaaa'iefal ardie wa rafa'a ba'dakoem fawqa ba'dien daradjaatiel lieyabloewakoem fiee maaa aataakoem; ienna Rabbaka sariee'oel 'ieqaabie wa iennahoe la Ghafoeroer Rahieem
6:165 En Hij is Degene Die jullie als Ghalifa (opvolgers van generaties op generaties) op de aarde heeft gemaakt. En Hij heeft enkele van jullie in niveau boven ander verheven, zodat Hij jullie kan beproeven met wat Hij jullie heeft gegeven. Voorzeker, jou Heer is snel in de afrekening en Hij is Al-Ghavoer (de meest vergevensgezinde), Ar-Rahiem (zeer Barmhartig naar gelovigen toe).


www.heiligekoran.nl