الٓرٰ ۟ تِلۡکَ اٰیٰتُ الۡکِتٰبِ وَ قُرۡاٰنٍ مُّبِیۡنٍ ﴿۱﴾
Alief-Laaam-Raa; tielka Aayaatoel Kietaabie wa Qoer-aa-niem Moebieen
15:1 Alief Laam Ra. Dit zijn de verzen van het boek, een duidelijke Koran.
رُبَمَا یَوَدُّ الَّذِیۡنَ کَفَرُوۡا لَوۡ کَانُوۡا مُسۡلِمِیۡنَ ﴿۲﴾
Roebamaa yawaddoel lazieena kafaroe law kaanoe moesliemieen
15:2 Spoedig zullen de ongelovigen wensen dat ze moslims waren geweest.
ذَرۡہُمۡ یَاۡکُلُوۡا وَ یَتَمَتَّعُوۡا وَ یُلۡہِہِمُ الۡاَمَلُ فَسَوۡفَ یَعۡلَمُوۡنَ ﴿۳﴾
Zarhoem yaakoeloe wa yatamatta'oe wa yoelhiehiemoel amaloe fasawfa ya'lamoen
15:3 Laat hen (dus) eten en zich vermaken. Ze worden afgeleid door valse hoop. Spoedig zullen ze het te weten komen.
وَ مَاۤ اَہۡلَکۡنَا مِنۡ قَرۡیَۃٍ اِلَّا وَ لَہَا کِتَابٌ مَّعۡلُوۡمٌ ﴿۴﴾
Wa maaa ahlaknaa mien qaryatien iellaa wa lahaa kietaaboem ma'loem
15:4 En Wij hebben geen enkel stad vernietigd (wegens zijn misdaden), voordat ze wisten van een (geopenbaard) boek.
مَا تَسۡبِقُ مِنۡ اُمَّۃٍ اَجَلَہَا وَ مَا یَسۡتَاۡخِرُوۡنَ ﴿۵﴾
Maa tasbieqoe mien oemmatien adjalahaa wa maa yastaaghieroen
15:5 Geen enkel gemeenschap kan zijn tijd versnellen of vertragen.
وَ قَالُوۡا یٰۤاَیُّہَا الَّذِیۡ نُزِّلَ عَلَیۡہِ الذِّکۡرُ اِنَّکَ لَمَجۡنُوۡنٌ ؕ﴿۶﴾
Wa qaaloe yaaa aiyoehal laziee noezziela 'alaihiez Ziekroe iennaka lamadjnoen
15:6 En ze zeiden: "O jij, op wie de herinnering is neergezonden, voorzeker, jij bent zeker gek."
لَوۡ مَا تَاۡتِیۡنَا بِالۡمَلٰٓئِکَۃِ اِنۡ کُنۡتَ مِنَ الصّٰدِقِیۡنَ ﴿۷﴾
Law maa taatieenaa biel malaaa'iekatie ien koenta mienas saadieqieen
15:7 "Waarom breng je de engelen niet voor ons, als je de waarheid spreekt?"
مَا نُنَزِّلُ الۡمَلٰٓئِکَۃَ اِلَّا بِالۡحَقِّ وَ مَا کَانُوۡۤا اِذًا مُّنۡظَرِیۡنَ ﴿۸﴾
Maa noenazzieloel malaaa'ie kata iellaa bielhaqqie wa maa kaanoeo iezam moenzarieen
15:8 Wij sturen geen engelen (voor lichtzinnigheid), behalve als het om het gaat om het vestigen van de waarheid. Er zal dan geen uitstel worden verleend.
اِنَّا نَحۡنُ نَزَّلۡنَا الذِّکۡرَ وَ اِنَّا لَہٗ لَحٰفِظُوۡنَ ﴿۹﴾
Innaa Nahnoe nazalnaz Ziekra wa Innaa lahoe lahaa fiezoen
15:9 Voorzeker, Wij hebben de "Dziekr" (het gedenken van Allah) neergezonden. En Wij waken er zeker over.
وَ لَقَدۡ اَرۡسَلۡنَا مِنۡ قَبۡلِکَ فِیۡ شِیَعِ الۡاَوَّلِیۡنَ ﴿۰۱﴾
Wa laqad arsalnaa mien qablieka fiee shieya'iel awwalieen
15:10 Zonder twijfel, Wij hebben voorafgaand aan jou (boodschappers) gezonden naar de groepen (met verschillende geloofsopvattingen\ sektes) van de oude generaties.
وَ مَا یَاۡتِیۡہِمۡ مِّنۡ رَّسُوۡلٍ اِلَّا کَانُوۡا بِہٖ یَسۡتَہۡزِءُوۡنَ ﴿۱۱﴾
Wa maa yaatieehiem mier Rasoelien iellaa kaanoe biehiee yastahzie'oen
15:11 Echter, elke boodschapper die tot hem kwam werd bespot.
کَذٰلِکَ نَسۡلُکُہٗ فِیۡ قُلُوۡبِ الۡمُجۡرِمِیۡنَ ﴿۲۱﴾
kazaalieka nasloekoehoe fiee qoeloebiel moedjriemieen
15:12 Dus lieten Wij het (de hoogmoedigheid) in de harten van de misdadigers betreden.
لَا یُؤۡمِنُوۡنَ بِہٖ وَ قَدۡ خَلَتۡ سُنَّۃُ الۡاَوَّلِیۡنَ ﴿۳۱﴾
Laa yoe'mienoena biehiee wa qad ghalat soennatoel awwalieen
15:13 (O Mohammed v.z.m.h.)! Ze geloven er niet in, ondanks dat de gebeurtenissen (de straf) op de oude generaties werkelijk plaat heeft gevonden.
وَ لَوۡ فَتَحۡنَا عَلَیۡہِمۡ بَابًا مِّنَ السَّمَآءِ فَظَلُّوۡا فِیۡہِ یَعۡرُجُوۡنَ ﴿۴۱﴾
Wa law fatahnaa 'alaihiem baabam mienas samaaa'ie fazaloe fieehie ya'roedjoen
15:14 En zelfs als Wij een poort in de hemel zouden openen, en ze waren hoger en hoger opgestegen,
لَقَالُوۡۤا اِنَّمَا سُکِّرَتۡ اَبۡصَارُنَا بَلۡ نَحۡنُ قَوۡمٌ مَّسۡحُوۡرُوۡنَ ﴿۵۱﴾
Laqaaloe iennamaa soekkierat absaaroenaa bal nahnoe qawmoem mashoeroen
15:15 dan zouden ze met zekerheid zeggen: "Ons ogen zijn in trans\bedwelmd. Nee, wij zijn betoverd!"
وَ لَقَدۡ جَعَلۡنَا فِی السَّمَآءِ بُرُوۡجًا وَّ زَیَّنّٰہَا لِلنّٰظِرِیۡنَ ﴿۶۱﴾
Wa laqad dja'alnaa fiessamaaa'ie boeroedjaw wa zaiyannaahaa liennaazierieen
15:16 En voorzeker, Wij hebben in de hemelen sterrenclusters geplaatst. En Wij hebben het sierlijk gemaakt voor de aanschouwers.
وَ حَفِظۡنٰہَا مِنۡ کُلِّ شَیۡطٰنٍ رَّجِیۡمٍ ﴿۷۱﴾
Wa hafieznaahaa mien koellie Shaitaanier radjieem
15:17 En Wij hebben het beschermd tegen elke vervloekte satan.
اِلَّا مَنِ اسۡتَرَقَ السَّمۡعَ فَاَتۡبَعَہٗ شِہَابٌ مُّبِیۡنٌ ﴿۸۱﴾
Illaa manies taraqas sam'a fa atba'ahoe shiehaaboem moebieen
15:18 Maar voor degene die probeert af te luisteren, is er een vuurvlam die hem achtervolgd.
وَ الۡاَرۡضَ مَدَدۡنٰہَا وَ اَلۡقَیۡنَا فِیۡہَا رَوَاسِیَ وَ اَنۡۢبَتۡنَا فِیۡہَا مِنۡ کُلِّ شَیۡءٍ مَّوۡزُوۡنٍ ﴿۹۱﴾
Wal arda madadnaahaa wa alqainaa fieehaa rawaasieya wa ambatnaa fieehaa mien koellie shai'iem mawzoen
15:19 En Wij hebben de aarde verspreid. Wij hebben er bergen op geplaatst die stevig erop staan. En Wij hebben er alles op doen groeien volgens een goede evenwicht.
وَ جَعَلۡنَا لَکُمۡ فِیۡہَا مَعَایِشَ وَ مَنۡ لَّسۡتُمۡ لَہٗ بِرٰزِقِیۡنَ ﴿۰۲﴾
Wa dja'alnaa lakoem fieehaa ma'aayiesha wa mal lastoem lahoe bieraazieqieen
15:20 Wij hebben voor jullie voorzieningen om te leven erop gemaakt en ook voor degenen die jullie niet ervan voorzien.
وَ اِنۡ مِّنۡ شَیۡءٍ اِلَّا عِنۡدَنَا خَزَآئِنُہٗ ۫ وَ مَا نُنَزِّلُہٗۤ اِلَّا بِقَدَرٍ مَّعۡلُوۡمٍ ﴿۱۲﴾
Wa iem mien shai'ien iellaa 'iendanaa ghazaaa 'ienoehoe wa maa noenazzieloehoeo iellaa bieqadariem ma'loem
15:21 En de schatten van elk iets ligt bij Ons. Wij zenden het slechts naar beneden volgens een vastgestelde maat.
وَ اَرۡسَلۡنَا الرِّیٰحَ لَوَاقِحَ فَاَنۡزَلۡنَا مِنَ السَّمَآءِ مَآءً فَاَسۡقَیۡنٰکُمُوۡہُ ۚ وَ مَاۤ اَنۡتُمۡ لَہٗ بِخٰزِنِیۡنَ ﴿۲۲﴾
Wa arsalnar rieyaaha la waaqieha fa anzalnaa mienas samaaa'ie maaa'an fa asqai naakoemoehoe wa maaa antoem lahoe bieghaazienieen
15:22 Wij zenden de winden om te bevruchten. En Wij zonden water uit de hemel en Wij gaven het aan jullie (als voorziening) om te drinken. En jullie hebben er geen controle over. (Notitie: zie ook 39:21)
وَ اِنَّا لَنَحۡنُ نُحۡیٖ وَ نُمِیۡتُ وَ نَحۡنُ الۡوٰرِثُوۡنَ ﴿۳۲﴾
Wa iennnaa la nahnoe noehyiee wa noemieetoe wa nahnoel waariesoen
15:23 Voorzeker Wij! Wij zijn het die leven geeft, die doet sterven en die alles erft.
وَ لَقَدۡ عَلِمۡنَا الۡمُسۡتَقۡدِمِیۡنَ مِنۡکُمۡ وَ لَقَدۡ عَلِمۡنَا الۡمُسۡتَاۡخِرِیۡنَ ﴿۴۲﴾
Wa la qad 'aliemnal moestaqdiemieena mien-koem wa laqad 'aliemnal moestaaghierieen
15:24 Waarlijk, Wij kennen de mensen die geleefd hebben en waarlijk Wij kennen (ook) de toekomstige mensen. (Notitie: Allah is niet gebonden aan zijn creatie en dus ook niet aan tijd, gezien tijd ook een creatie is.)
وَ اِنَّ رَبَّکَ ہُوَ یَحۡشُرُہُمۡ ؕ اِنَّہٗ حَکِیۡمٌ عَلِیۡمٌ ﴿۵۲﴾
Wa ienna Rabbaka Hoewa yahshoeroehoem; iennahoe Hakieemoen 'Alieem
15:25 Voorzeker, jouw Heer zal hen verzamelen. Voorzeker, Hij is Al-Hakiem (de Alwijze), Aliem (Alwetend).
وَ لَقَدۡ خَلَقۡنَا الۡاِنۡسَانَ مِنۡ صَلۡصَالٍ مِّنۡ حَمَاٍ مَّسۡنُوۡنٍ ﴿۶۲﴾
Wa laqad ghalaqnal iensaana mien salsaaliem mien hama iem masnoen
15:26 En Waarlijk, Wij hebben de mens van Salsaal (gebakken klei, dat resoneert wanneer je hem slaat), dat samengesteld is uit Hama-in (verschillende kleuren aarde gemengd met water tot een donkere kleur) en Masnoen (dat van geur verandert). (Notitie: De ziel is als laatst in geblazen, zie vers 15:29. Wanneer een mens overlijdt, wordt het proces omgedraaid. Eerst wordt de ziel weggenomen. De mens begint vervolgens te stinken, het water verdwijnt en uiteindelijk blijft er aarde over.)
وَ الۡجَآنَّ خَلَقۡنٰہُ مِنۡ قَبۡلُ مِنۡ نَّارِ السَّمُوۡمِ ﴿۷۲﴾
Waldjaaanna ghalaqnaahoe mien qabloe mien naaries samoem
15:27 En voor afgaand hebben Wij de djien gemaakt uit vuur van een volledige verbranding (vuur zonder rook).
وَ اِذۡ قَالَ رَبُّکَ لِلۡمَلٰٓئِکَۃِ اِنِّیۡ خَالِقٌۢ بَشَرًا مِّنۡ صَلۡصَالٍ مِّنۡ حَمَاٍ مَّسۡنُوۡنٍ ﴿۸۲﴾
Wa iez qaala Rabboeka lielmalaaa' iekatie ienniee ghaalieqoem basharam mien salsaaliem mien hama iem masnoen
15:28 En (gedenk) toen jouw Heer tot de engelen zei: "Voorzeker, Ik ga een mens maken van "Salsaal" dat samengesteld is uit "Hama-in" en "Masnoen." (Notitie: zie 15:26)
فَاِذَا سَوَّیۡتُہٗ وَ نَفَخۡتُ فِیۡہِ مِنۡ رُّوۡحِیۡ فَقَعُوۡا لَہٗ سٰجِدِیۡنَ ﴿۹۲﴾
Fa iezaa sawwaitoehoe wa nafaghtoe fieehie mier roehiee faqa'oe lahoe saadjiedieen
15:29 Toen Ik hem gevormd had, blies ik Mijn ziel in hem. (Allah gaf het bevel) Prostreer voor hem neer!
فَسَجَدَ الۡمَلٰٓئِکَۃُ کُلُّہُمۡ اَجۡمَعُوۡنَ ﴿۰۳﴾
Fasadjadal malaaa'iekatoe koelloehoem adjma'oen
15:30 Dus prostreerden de engelen allen gezamenlijk.
اِلَّاۤ اِبۡلِیۡسَ ؕ اَبٰۤی اَنۡ یَّکُوۡنَ مَعَ السّٰجِدِیۡنَ ﴿۱۳﴾
Illaaa ieblieesa abaaa ay yakoena ma'as saadjiedieen
15:31 Behalve iblies, hij weigerde om te prostreren.
قَالَ یٰۤـاِبۡلِیۡسُ مَا لَکَ اَلَّا تَکُوۡنَ مَعَ السّٰجِدِیۡنَ ﴿۲۳﴾
Qaala yaaa Iblieesoe maa laka allaa takoena ma'as saadjiedieen
15:32 Hij (Allah) zei: "O iblies! Wat is er met jou, dat jij niet prostreert? (Notitie: zie ook 7:12)
قَالَ لَمۡ اَکُنۡ لِّاَسۡجُدَ لِبَشَرٍ خَلَقۡتَہٗ مِنۡ صَلۡصَالٍ مِّنۡ حَمَاٍ مَّسۡنُوۡنٍ ﴿۳۳﴾
Qaala lam akoel lie asdjoeda liebasharien ghalaqtahoe mien salsaaliem mien hama iem masnoen
15:33 Hij (iblies) zei: "Ik ben niet iemand die prostreert voor een mens, die U gecreëerd heeft van "Salsaal" dat samengesteld is uit "Hama-in" en "Masnoen." (Notitie: zie 15:26)
قَالَ فَاخۡرُجۡ مِنۡہَا فَاِنَّکَ رَجِیۡمٌ ﴿۴۳﴾
Qaala faghroedj mienhaa fa iennaka radjieem
15:34 Hij (Allah) zei: "Ga eruit weg! Voorzeker, jij bent vervloekt!"
وَّ اِنَّ عَلَیۡکَ اللَّعۡنَۃَ اِلٰی یَوۡمِ الدِّیۡنِ ﴿۵۳﴾
Wa ienna 'alaikal la'nata ielaa Yawmied Dieen
15:35 "En voorzeker, op jou rust de vloek tot op de dag des oordeels." (Notitie: De vloek van Allah is dat iemand buitengesloten is van Zijn genade. Het maakt niet meer uit of hij vergiffenis vraagt.)
قَالَ رَبِّ فَاَنۡظِرۡنِیۡۤ اِلٰی یَوۡمِ یُبۡعَثُوۡنَ ﴿۶۳﴾
Qaala Rabbie fa anziernieee ielaa Yawmie yoeb'asoen
15:36 Hij (iblies) zei: "Mijn Heer, schenk mij dan uitstel (van de dood) tot de dag waarop ze zullen worden opgewekt."
قَالَ فَاِنَّکَ مِنَ الۡمُنۡظَرِیۡنَ ﴿۷۳﴾
Qaala fa iennaka mienal moenzarieen
15:37 Hij (Allah) zei: "Voorzeker, jij hebt uitstel gekregen,
اِلٰی یَوۡمِ الۡوَقۡتِ الۡمَعۡلُوۡمِ ﴿۸۳﴾
Ilaa Yawmiel waqtiel ma'loem
15:38 tot op de dag waarvan de tijd bekend is (bij Allah alleen)." (Notitie: zie ook verzen 38:80, 7:15. De satan probeert de dood te ontwijken door uitstel ervoor te vragen tot de dag waarop iedereen wordt opgewekt, zodat hij niet overlijdt. Echter, hij krijgt alleen uitstel tot een bepaalde tijd, dus ook hij overlijdt uiteindelijk. Dat de satan bang is voor de dood, blijkt ook uit vers 8:48. Allah verklaart niet tot wanneer hij uitstel heeft gekregen, echter het is duidelijk dat er een gebeurtenis op die dag zal plaats vinden, omdat het een bekende dag is. Hij heeft uitstel gevraagd, zodat hij kan wreken tegen de mensheid vanwege zijn vloek. Hij geeft Adam de schuld van zijn vloek, in plaats van te erkennen dat dit het gevolg was van zijn eigen hoogmoed.)
قَالَ رَبِّ بِمَاۤ اَغۡوَیۡتَنِیۡ لَاُزَیِّنَنَّ لَہُمۡ فِی الۡاَرۡضِ وَ لَاُغۡوِیَنَّہُمۡ اَجۡمَعِیۡنَ ﴿۹۳﴾
Qaala Rabbie biemaaa aghwaitaniee la oezayyien anna lahoem fiel ardie wa la oeghwieyan nahoem adjma'ieen
15:39 Hij (iblies) zei. "Mijn Heer! Omdat U mij misleid heeft, zal ik zeker het kwaad voor hen doen schoonschijnen op de aarde. En ik zal ze allen misleiden." (Notitie: iblies erkent door hoogmoed nog steeds zijn eigen schuld niet, hij geeft Allah de schuld voor zijn misleiding. De eigenschap van Allah als As-Saboor (de meest Verdraagzame, de meest geduldige) komt hier duidelijk naar voren.)
اِلَّا عِبَادَکَ مِنۡہُمُ الۡمُخۡلَصِیۡنَ ﴿۰۴﴾
Illaa 'iebaadaka mienhoemoel moeghlasieen
15:40 "Behalve Uw dienaren die oprecht zijn."
قَالَ ہٰذَا صِرَاطٌ عَلَیَّ مُسۡتَقِیۡمٌ ﴿۱۴﴾
Qaala haaza Sieraatoen 'alaiya Moestaqieem
15:41 Hij (Allah) zei: "Dit (oprechtheid) is de pad die leidt recht naar Mij."
اِنَّ عِبَادِیۡ لَیۡسَ لَکَ عَلَیۡہِمۡ سُلۡطٰنٌ اِلَّا مَنِ اتَّبَعَکَ مِنَ الۡغٰوِیۡنَ ﴿۲۴﴾
Inna 'iebaadiee laisa laka 'alaihiem soeltaanoen iellaa maniettaba'aka mienal ghaawieen
15:42 "Voorzeker, jij hebt geen enkel macht over Mijn dienaren, behalve op degenen van de Ghawin (misdadigers, polytheïsten, magiërs, etc) die (gekozen hebben om) jou te volgen."
وَ اِنَّ جَہَنَّمَ لَمَوۡعِدُہُمۡ اَجۡمَعِیۡنَ ﴿۳۴﴾
Wa ienna djahannama lamaw'iedoehoem adjma'ieen
15:43 "Voorzeker, de Hel is zeker de beloofde plaats voor hen allen."
لَہَا سَبۡعَۃُ اَبۡوَابٍ ؕ لِکُلِّ بَابٍ مِّنۡہُمۡ جُزۡءٌ مَّقۡسُوۡمٌ ﴿۴۴﴾
Lahaa sab'atoe abwaab; liekoellie baabiem mienhoem djoez'oem maqsoem
15:44 Zij (de hel) heeft zeven poorten. Elke poort heeft een deel van hen (de misdadigers) toegewezen gekregen. (Notitie: de zeven namen van de hel zijn: al-Djahiem, Djahannam, Ladha, as-Saier, Saqar, al-Hoetamah, al-Haawiyah.)
اِنَّ الۡمُتَّقِیۡنَ فِیۡ جَنّٰتٍ وَّ عُیُوۡنٍ ﴿۵۴﴾
Innal moettaqieena fiee djannaatiew wa 'oeyoen
15:45 Voorzeker, de Moettaqoen (oprechten, zie 2:2-5) zullen in de tuinen met fonteinen/bronnen bevinden.
اُدۡخُلُوۡہَا بِسَلٰمٍ اٰمِنِیۡنَ ﴿۶۴﴾
Oedghoeloehaa biesalaamien aamienieen
15:46 "Betreed het! In vrede en veiligheid."
وَ نَزَعۡنَا مَا فِیۡ صُدُوۡرِہِمۡ مِّنۡ غِلٍّ اِخۡوَانًا عَلٰی سُرُرٍ مُّتَقٰبِلِیۡنَ ﴿۷۴﴾
Wa naza'naa ma fiee soedoeriehiem mien ghiellien ieghwaanan 'alaa soeroeriem moetaqaabielieen
15:47 En Wij zullen de afkeer in hun harten (voor elkaar) verwijderen. Ze zullen broeders zijn, zittend op mooie banken tegenover elkaar.
لَا یَمَسُّہُمۡ فِیۡہَا نَصَبٌ وَّ مَا ہُمۡ مِّنۡہَا بِمُخۡرَجِیۡنَ ﴿۸۴﴾
Laa yamas soehoem fieehaa nasaboew wa maa hoem mienhaa biemoeghradjieen
15:48 Ze zullen er niet moe in worden, noch zullen ze er uit verwijdert worden.
نَبِّیٔۡ عِبَادِیۡۤ اَنِّیۡۤ اَنَا الۡغَفُوۡرُ الرَّحِیۡمُ ﴿۹۴﴾
Nabbie' 'iebaadieee annnieee anal Ghafoeroer Rahieem
15:49 (O Mohammed v.z.m.h.) Vertel mijn dienaren dat Ik Al-Gafoer (de meest Vergevensgezinde), Ar-Rahiem (zeer Barmartig voor de gelovigen) ben.
وَ اَنَّ عَذَابِیۡ ہُوَ الۡعَذَابُ الۡاَلِیۡمُ ﴿۰۵﴾
Wa anna 'azaabiee hoewal 'azaaboel alieem
15:50 En dat Mijn straf de meest pijnlijke straf is.
وَ نَبِّئۡہُمۡ عَنۡ ضَیۡفِ اِبۡرٰہِیۡمَ ﴿۱۵﴾
Wa nabbie'hoem 'an daifie Ibraahieem
15:51 En informeer hen over de gasten van Ibrahiem (Abraham).
اِذۡ دَخَلُوۡا عَلَیۡہِ فَقَالُوۡا سَلٰمًا ؕ قَالَ اِنَّا مِنۡکُمۡ وَجِلُوۡنَ ﴿۲۵﴾
Iz daghaloe 'alaihie faqaaloe salaaman qaala iennaa mien-koem wadjieloen
15:52 Toen ze bij hem binnen traden, zeiden ze: "Salaam (vrede)!" Hij (Ibrahiem) zei: "Voorzeker, wij zijn bang voor jullie."
قَالُوۡا لَا تَوۡجَلۡ اِنَّا نُبَشِّرُکَ بِغُلٰمٍ عَلِیۡمٍ ﴿۳۵﴾
Qaaloe la tawdjal iennaa noebashshieroeka bieghoelaamien 'alieem
15:53 Ze zeiden: "Wees niet bang. Voorzeker, wij brengen het goede nieuws (van de geboorte van) een jongen met kennis."
قَالَ اَبَشَّرۡتُمُوۡنِیۡ عَلٰۤی اَنۡ مَّسَّنِیَ الۡکِبَرُ فَبِمَ تُبَشِّرُوۡنَ ﴿۴۵﴾
Qaala abashshartoemoeniee 'alaaa am massanieyal kiebaroe fabiema toebashshieroen
15:54 Hij (Ibrahiem) zei: "Geven jullie mij het goede nieuws, terwijl de ouderdom mij heeft getroffen? Waarover geven jullie dan het goede nieuws?"
قَالُوۡا بَشَّرۡنٰکَ بِالۡحَقِّ فَلَا تَکُنۡ مِّنَ الۡقٰنِطِیۡنَ ﴿۵۵﴾
Qaaloe bashsharnaaka bielhaqqie falaa takoem mienal qaanietieen
15:55 Ze zeiden: "Wij geven jou het goede nieuws in waarheid, dus wanhoop niet."
قَالَ وَ مَنۡ یَّقۡنَطُ مِنۡ رَّحۡمَۃِ رَبِّہٖۤ اِلَّا الضَّآلُّوۡنَ ﴿۶۵﴾
Qaala wa may yaqnatoe mier rahmatie Rabbiehieee iellad daaaloen
15:56 Hij (Ibrahiem) zei: "Niemand behalve de dwalende wanhoopt aan de Barmhartigheid van zijn Heer."
قَالَ فَمَا خَطۡبُکُمۡ اَیُّہَا الۡمُرۡسَلُوۡنَ ﴿۷۵﴾
Qaala famaa ghatboekoem aiyoehal moersaloen
15:57 Hij zei: "Waarvoor zijn jullie gekomen, O boodschappers?"
قَالُوۡۤا اِنَّاۤ اُرۡسِلۡنَاۤ اِلٰی قَوۡمٍ مُّجۡرِمِیۡنَ ﴿۸۵﴾
Qaaloe iennaaa oersielnaaa ielaa qawmiem moedjriemieen
15:58 Ze zeiden: "Voorzeker, we zijn gestuurd voor (het straffen van) een misdadig volk."
اِلَّاۤ اٰلَ لُوۡطٍ ؕ اِنَّا لَمُنَجُّوۡہُمۡ اَجۡمَعِیۡنَ ﴿۹۵﴾
Illaaa Aala Loet; iennaa lamoenadjdjoehoem adjma'ieen
15:59 "Behalve de familie van Loeth (lot), we zullen hen allen redden."
اِلَّا امۡرَاَتَہٗ قَدَّرۡنَاۤ ۙ اِنَّہَا لَمِنَ الۡغٰبِرِیۡنَ ﴿۰۶﴾
Illam ra atahoe qaddarnaaa iennahaa lamienal ghaabierieen
15:60 "Behalve zijn vrouw. Wij hebben besloten dat ze achterblijft."
فَلَمَّا جَآءَ اٰلَ لُوۡطِۣ الۡمُرۡسَلُوۡنَ ﴿۱۶﴾
Falamma djaaa'a Aala Loetieniel moersaloen
15:61 En toen de boodschappers bij de familie van Loeth arriveerden,
قَالَ اِنَّکُمۡ قَوۡمٌ مُّنۡکَرُوۡنَ ﴿۲۶﴾
Qaala iennakoem qawmoem moen-karoen
15:62 zei hij (tegen hen): "Jullie zijn onbekende mensen voor me."
قَالُوۡا بَلۡ جِئۡنٰکَ بِمَا کَانُوۡا فِیۡہِ یَمۡتَرُوۡنَ ﴿۳۶﴾
Qaaloe bal djie'naaka biemaa kaanoe fieehie yamtaroen
15:63 Ze zeiden: "Nee, we zijn tot jou gekomen voor hetgeen ze twijfelde (de waarschuwing)."
وَ اَتَیۡنٰکَ بِالۡحَقِّ وَ اِنَّا لَصٰدِقُوۡنَ ﴿۴۶﴾
Wa atainaaka bielhaqqie wa iennaa lasaadieqoen
15:64 "We zijn tot jou gekomen met de waarheid. Voorzeker, Wij zijn zeker oprecht."
فَاَسۡرِ بِاَہۡلِکَ بِقِطۡعٍ مِّنَ الَّیۡلِ وَ اتَّبِعۡ اَدۡبَارَہُمۡ وَ لَا یَلۡتَفِتۡ مِنۡکُمۡ اَحَدٌ وَّ امۡضُوۡا حَیۡثُ تُؤۡمَرُوۡنَ ﴿۵۶﴾
Fa asrie bie ahlieka bieqiet'iem mienal lailie wattabie' adbaarahoem wa laa yaltafiet mien-koem ahadoew wamdoe haisoe toe'maroen
15:65 "Vertrek dus met jouw familie tijdens de nacht. Blijf achter hen aanlopen en laat niemand achterom kijken. En ga naar waar jullie bevolen zijn om te gaan."
وَ قَضَیۡنَاۤ اِلَیۡہِ ذٰلِکَ الۡاَمۡرَ اَنَّ دَابِرَ ہٰۤؤُلَآءِ مَقۡطُوۡعٌ مُّصۡبِحِیۡنَ ﴿۶۶﴾
Wa qadainaaa ielaihie zaaliekal amra anna daabiera haaa'oelaaa'ie maqtoe'oem moesbiehieen
15:66 En Wij stelde hem op de hoogte over de kwestie dat ze totaal vernietigd zouden worden in de ochtend.
وَ جَآءَ اَہۡلُ الۡمَدِیۡنَۃِ یَسۡتَبۡشِرُوۡنَ ﴿۷۶﴾
Wa djaaa'a ahloel madieenatie yastabshieroen
15:67 En (vervolgens) kwamen de mensen van de stad verheugd (naar Loeth huis). (Notitie: volgens de overlevering informeerde Loeths vrouw over de gasten aan het volk.)
قَالَ اِنَّ ہٰۤؤُلَآءِ ضَیۡفِیۡ فَلَا تَفۡضَحُوۡنِ ﴿۸۶﴾
Qaala ienna haaa'oelaaa'ie daifiee falaa tafdahoen
15:68 Hij (Loeth) zei: "Voorzeker, dit zijn mijn gasten. Maak me dus niet ten schande."
وَ اتَّقُوا اللّٰہَ وَ لَا تُخۡزُوۡنِ ﴿۹۶﴾
Wattaqoel laaha wa laa toeghzoen
15:69 "Vrees Allah en verneder me niet."
قَالُوۡۤا اَوَ لَمۡ نَنۡہَکَ عَنِ الۡعٰلَمِیۡنَ ﴿۰۷﴾
Qaaloeo awalam nanhaka 'aniel 'aalamieen
15:70 Ze zeiden: "Hebben wij jou niet verboden om gastvrijheid te verlenen aan buitenstaanders?"
قَالَ ہٰۤؤُلَآءِ بَنٰتِیۡۤ اِنۡ کُنۡتُمۡ فٰعِلِیۡنَ ﴿۱۷﴾
Qaala haaa'oelaaa'ie banaatieee ien koentoem faa'ielieen
15:71 Hij (Loeth) zei: "Dit zijn mijn dochters (om te huwen), als jullie iets willen doen."
لَعَمۡرُکَ اِنَّہُمۡ لَفِیۡ سَکۡرَتِہِمۡ یَعۡمَہُوۡنَ ﴿۲۷﴾
La'amroeka iennahoem lafiee sakratiehiem ya'mahoen
15:72 Bij jouw leven (Mohammed v.z.m.h.)! Voorzeker, ze dwaalden blindelings in hun trans\bedwelming.
فَاَخَذَتۡہُمُ الصَّیۡحَۃُ مُشۡرِقِیۡنَ ﴿۳۷﴾
Fa aghazat hoemoes saihatoe moeshrieqieen
15:73 Dus trof de donderslag hen bij zonsopgang.
فَجَعَلۡنَا عَالِیَہَا سَافِلَہَا وَ اَمۡطَرۡنَا عَلَیۡہِمۡ حِجَارَۃً مِّنۡ سِجِّیۡلٍ ﴿۴۷﴾
Fadja'alnaa 'aalieyahaa saafielahaa wa amtarnaa 'alaihiem hiedjaaratam mien siedjdjieel
15:74 En Wij keerden (de gehele stad) ondersteboven en Wij regenden stenen op hen van gebakken klei. (Notitie: Zie 11:82)
اِنَّ فِیۡ ذٰلِکَ لَاٰیٰتٍ لِّلۡمُتَوَسِّمِیۡنَ ﴿۵۷﴾
Inna fiee zaalieka la Aayaatiel lielmoetawassiemieen
15:75 Voorzeker, daarin zijn zeker tekenen voor degenen die erover nadenken.
وَ اِنَّہَا لَبِسَبِیۡلٍ مُّقِیۡمٍ ﴿۶۷﴾
Wa iennahaa labie sabieeliem moeqieem
15:76 Het (de stad) ligt aan een bestaand weg.
اِنَّ فِیۡ ذٰلِکَ لَاٰیَۃً لِّلۡمُؤۡمِنِیۡنَ ﴿۷۷﴾
Inna fiee zaalieka la Aayatal lielmoe'mienieen
15:77 Daarin is zeker een teken voor de gelovigen.
وَ اِنۡ کَانَ اَصۡحٰبُ الۡاَیۡکَۃِ لَظٰلِمِیۡنَ ﴿۸۷﴾
Wa ien kaana Ashaaboel Aiekatie lazaaliemieen
15:78 En voorzeker, de bewoners van Aikah waren zeer zeker misdadigers. (Notitie: Profeet Shoeaib was gezonden naar de bewoners van zowel Aikah als naar de bewoners van de stad Madyan. De bewoners van Aikah aanbaden bomen.)
فَانۡتَقَمۡنَا مِنۡہُمۡ ۘ وَ اِنَّہُمَا لَبِاِمَامٍ مُّبِیۡنٍ ﴿۹۷﴾
Fantaqamnaa mienhoem wa iennahoemaa labie iemaamiem moebieen
15:79 Dus vergolden Wij hen. Beide steden (van Aikah en van Madyan) liggen aan een duidelijke weg.
وَ لَقَدۡ کَذَّبَ اَصۡحٰبُ الۡحِجۡرِ الۡمُرۡسَلِیۡنَ ﴿۰۸﴾
Wa laqad kazzaba ashaaboel Hiedjriel moersalieen
15:80 En voorzeker, de bewoners van Hidjr verwierpen de boodschappers. (Notitie: Al-Hidjr (tegenwoordig genoemd Madain Saleh /steden van Salih) is een verzameling kleine steden in Noordwest Saoedi Arabië, nabij de stad Al-Ula. Deze steden werden bewoond door de Nabateese beschaving en het volk Thamoed, die hun huizen maakten in de bergen door ze uit te hakken. De profeet Salih werd naar hun gestuurd.)
وَ اٰتَیۡنٰہُمۡ اٰیٰتِنَا فَکَانُوۡا عَنۡہَا مُعۡرِضِیۡنَ ﴿۱۸﴾
Wa aatainaahoem Aayaatienaa fakaanoe 'anhaa moe'riedieen
15:81 En Wij gaven hen Onze Tekenen, echter ze keerden ervan weg.
وَ کَانُوۡا یَنۡحِتُوۡنَ مِنَ الۡجِبَالِ بُیُوۡتًا اٰمِنِیۡنَ ﴿۲۸﴾
Wa kaanoe yanhietoena mienal djiebaalie boeyoetan aamienieen
15:82 En ze maakte veilige huizen in de bergen door ze uit te hakken.
فَاَخَذَتۡہُمُ الصَّیۡحَۃُ مُصۡبِحِیۡنَ ﴿۳۸﴾
Fa aghazat hoemoes saihatoe moesbiehieen
15:83 Maar de donderslag trof hen in de ochtend.
فَمَاۤ اَغۡنٰی عَنۡہُمۡ مَّا کَانُوۡا یَکۡسِبُوۡنَ ﴿۴۸﴾
Famaaa aghnaa 'anhoem maa kaanoe yaksieboen
15:84 En alles wat ze hadden verdiend (d.m.v. bouwwerken en andere rijkdommen), had geen enkel nut meer voor ze.
وَ مَا خَلَقۡنَا السَّمٰوٰتِ وَ الۡاَرۡضَ وَ مَا بَیۡنَہُمَاۤ اِلَّا بِالۡحَقِّ ؕ وَ اِنَّ السَّاعَۃَ لَاٰتِیَۃٌ فَاصۡفَحِ الصَّفۡحَ الۡجَمِیۡلَ ﴿۵۸﴾
Wa maa ghalaqnas samaawaatie wal arda wa maa bainahoemaaa iellaa bielhaqq; wa iennas Saa'ata la aatieyatoen fasfahies safhal djamieel
15:85 En Wij hebben de hemelen, de aarde en alles wat er tussen is, slechts in waarheid geschapen. Voorzeker, het uur zal zeker komen. Dus vergeef en vergeet dat is de beste manier. (Notitie: Het vergeven werd opgedragen totdat Allah met het bevel kwam voor de heilige oorlog, zie ook 2:109. Allah is het meest subtiel in Zijn plannen.)
اِنَّ رَبَّکَ ہُوَ الۡخَلّٰقُ الۡعَلِیۡمُ ﴿۶۸﴾
Inna Rabbaka Hoewal ghallaaqoel 'alieem
15:86 Voorzeker, jouw Heer is de Al-Gaaliek (de Schepper), Al-Aliem (de Al-wetende).
وَ لَقَدۡ اٰتَیۡنٰکَ سَبۡعًا مِّنَ الۡمَثَانِیۡ وَ الۡقُرۡاٰنَ الۡعَظِیۡمَ ﴿۷۸﴾
Wa laqad aatainaaka sab'am mienal masaaniee wal Qoer-aanal 'Azieem
15:87 En voorzeker, Wij hebben jou zeven vaak herhaalde verzen (Al-Fatiha) gegeven en de prachtige Koran.
لَا تَمُدَّنَّ عَیۡنَیۡکَ اِلٰی مَا مَتَّعۡنَا بِہٖۤ اَزۡوَاجًا مِّنۡہُمۡ وَ لَا تَحۡزَنۡ عَلَیۡہِمۡ وَ اخۡفِضۡ جَنَاحَکَ لِلۡمُؤۡمِنِیۡنَ ﴿۸۸﴾
Laa tamoeddanna 'ainaika ielaa maa matta 'naa biehieee azwaadjam mienhoem wa laa tahzan 'alaihiem waghfied djanaahaka lielmoe 'mienieen
15:88 Kijk niet verlangend naar datgeen wat Wij aan groepen van hen hebben gegeven. En treur niet voor hen. En wees nederig tot de Momien (vromen, zeer gelovigen).
وَ قُلۡ اِنِّیۡۤ اَنَا النَّذِیۡرُ الۡمُبِیۡنُ ﴿۹۸﴾
Wa qoel iennieee anan nazieeroel moebieen
15:89 En zeg: "Voorzeker, ik ben een duidelijke waarschuwer."
کَمَاۤ اَنۡزَلۡنَا عَلَی الۡمُقۡتَسِمِیۡنَ ﴿۰۹﴾
Kamaaa anzalnaa 'alal moeqtasiemieen
15:90 Zoals Wij (de waarschuwing) hebben gestuurd naar degenen die (hun religie) verdeelden (in groepen).
الَّذِیۡنَ جَعَلُوا الۡقُرۡاٰنَ عِضِیۡنَ ﴿۱۹﴾
Allazieena dja'aloel Qoeraana'iedieen
15:91 Degenen die de Koran opsplitsen, (Notitie: Het geloven in gedeeltes van de Koran en de andere gedeeltes niet. Zoals bij de Thora en Injiel delen zijn geheim gehouden, zie 6:91.)
فَوَ رَبِّکَ لَنَسۡـَٔلَنَّہُمۡ اَجۡمَعِیۡنَ ﴿۲۹﴾
Fawa Rabbieka lanas'a lannahoem adjma'ieen
15:92 Bij jouw Heer! Wij zullen hen zeker allen ondervragen,
عَمَّا کَانُوۡا یَعۡمَلُوۡنَ ﴿۳۹﴾
'Ammaa kaanoe ya'maloen
15:93 over wat ze deden.
فَاصۡدَعۡ بِمَا تُؤۡمَرُ وَ اَعۡرِضۡ عَنِ الۡمُشۡرِکِیۡنَ ﴿۴۹﴾
Fasda' biemaa toe'maroe wa a'ried aniel moeshriekieen
15:94 Dus verkondig datgeen wat jou bevolen is en keer je af van de polytheïsten.
اِنَّا کَفَیۡنٰکَ الۡمُسۡتَہۡزِءِیۡنَ ﴿۵۹﴾
Innaa kafainaakal moestahzie'ieen
15:95 Werkelijk! Wij zijn voldoende als bescherming voor jou tegen de mensen die bespotten.
الَّذِیۡنَ یَجۡعَلُوۡنَ مَعَ اللّٰہِ اِلٰہًا اٰخَرَ ۚ فَسَوۡفَ یَعۡلَمُوۡنَ ﴿۶۹﴾
Allazieena yadj'aloena ma'al laahie ielaahan aaghar; fasawfa ya'lamoen
15:96 Degenen die naast Allah een god/deïteit plaatsen, zullen het spoedig te weten komen.
وَ لَقَدۡ نَعۡلَمُ اَنَّکَ یَضِیۡقُ صَدۡرُکَ بِمَا یَقُوۡلُوۡنَ ﴿۷۹﴾
Wa laqad na'lamoe annaka yadieeqoe sadroeka biemaa yaqoeloen
15:97 En voorzeker, Wij weten dat jouw hart benauwd raakt door wat ze zeggen.
فَسَبِّحۡ بِحَمۡدِ رَبِّکَ وَ کُنۡ مِّنَ السّٰجِدِیۡنَ ﴿۸۹﴾
Fasabbieh biehamdie Rabbieka wa koem mienas saadjiedieen
15:98 Dus verheerlijk jouw Heer met dank en eer, en prostreer! (Notitie: Vericht een prostratie, Sajdah Tilawat)
وَ اعۡبُدۡ رَبَّکَ حَتّٰی یَاۡتِیَکَ الۡیَقِیۡنُ ﴿۹۹﴾
Wa'boed Rabbaka hattaa yaatieyakal yaqieen
15:99 En aanbid jouw Heer totdat het geen wat zeker is (de dood) tot jou komt.